Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ruim 75-jarig bestaan Gereformeerde Gemeente Zoetermeer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ruim 75-jarig bestaan Gereformeerde Gemeente Zoetermeer

Leesbare brieven uit vroeger tijden

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorig jaar herdacht de Gereformeerde Gemeente van Zoetermeer haar 75-jarig bestaan. In 1923 had een groep gezelschapsmensen in Zoetermeer zich "een eigen lokaal aangeschaft tot Godsdienstoevening''. Men verhuisde van de huiskamer van Tinus Karens naar een verbouwde fietsenschuur aan de Dorpsstraat. Die zomer werden M. Karens en J. Lengkeek als eerste ouderlingen gekozen. Tussen 27 september en 11 oktober 1923 werden enkele ambtsdragers bevestigd en daarmee de gemeente geinstitueerd. Per abuis is steeds 16 juni 1925 als institueringsdatum vermeld en daardoor werd de herdenkingsavond feitelijk bijna twee jaar te laat gehouden. Op 21 juni 2000 stonden een zoon en een kleinzoon van ouderling Karens, de dominees J. en M. Karens, samen op de kansel bij de herdenking van het 75-jarig (eigenlijk bijna 77-jarig) bestaan van de Zoetermeerse gemeente.

Zoetermeer. Nu een uit de kluiten gewassen groeistad, maar vroeger een dorpje, twee dorpjes aan elkaar eigenlijk: Zoetermeer en Zegwaart. Beide dorpen hadden gezamenlijk een kerk. Daar deed op 28 augustus 1644 kandidaat J. van Lodensteyn zijn intrede. Hij bleef tot 1650. Zijn naam is tot op de huidige dag bekend.
De tijden veranderen, de prediking in Zoetermeer veranderde ook. Van 1806-1838 stond ds. J.J. van Sittert sr. op de 'stoel' en van 1840-1886 zijn zoon ds. J.J. van Sittert jr. Zij behoorden tot de moderne Groninger richting. Een aantal gemeenteleden kon zich niet in hun prediking vinden. Zij begeerden de schriftuurlijk-bevindelijke waarheid te horen, en die hoorden ze in de oude kerk aan de Dorpsstraat niet. Rond 1845 stichtten ze een afgescheiden gemeente, die bijeenkwam in een woning aan de Vlamingstraat.
De groep behoorde rond 1851 enige tijd tot de Kruisgemeenten, ook nog een poosje tot de kring rond ds. L.G.C. Ledeboer uit het naburige Benthuizen, maar sloot zich uiteindelijk aan bij de Christelijke Afgescheiden Gemeente van Leiden. Op 29 mei 1862 werd Zoetermeer als zelfstandige gemeente geïnstitueerd. Daarna arbeidde J. Stadt er van 23 maart tot december 1863 als oefenaar en ds. J.P. van der Maas van 1865-1867 als eerste predikant.
De Doleantie kreeg in Zoetermeer geen voet aan de grond. Twee leden, E.H. Ghardon en J. Kalisvaart, drongen er bij de hervormde kerkenraad tevergeefs op aan de "Reformatie hunner kerk te hand" te nemen. Daarop sloten ze zich aan bij de afgescheiden gemeente, die van 1887-1899 werd bediend door oefenaar P. Koster. Vanaf 1869 heette deze gemeente Christelijke Gereformeerde Kerk en sinds 1892 bestaat zij voort als Gereformeerde Kerk.

Om de oude waarheid
Als reactie op het uittreden van behoudende gemeenteleden ging de hervormde gemeente een iets behoudender koers varen. Van 1887-1927 stond ds. Y. Bootsma Jzn. "op" Zoetermeer en hij behoorde tot de confessionele richting.
Binnen de gemeente bestond echter een groep die ook in zijn prediking het schriftuurhjk-bevindehjke element steeds meer miste. Daartoe behoorde C. Bregman (1886-1975). die bij zijn huwelijk in 1907 overkwam uit de Ledeboeriaanse gemeente van Benthuizen. In hervormd Zegwaart-Zoetermeer vond hij naar eigen zeggen niets waar hij enig houvast aan vond. Hij keerde terug naar de gemeente in Benthuizen en ging er al spoedig ook weer wonen. Later diende hij daar tientallen jaren als ambtsdrager. Een van zijn zonen werd predikant. Tot de bezwaarden in Zegwaart en Zoetermeer behoorden ook ambtsdragers. A.G. van Sittert moet één van hen geweest zijn. En M. Karens, ouderling van 1903-1909 en van 1910-1918. Verder ook Karens' vriend L. van der Tang, die van 1908-1910 diaken was. In het voorjaar van 1916 legde ouderling J.A.W. Bos zijn ambt neer en eind 1917 stelde ouderling Karens zich niet herkiesbaar. Veertien jaar had Martinus Karens de Hervormde gemeente als ouderling gediend. Het was hem steeds zwaarder gevallen. Samen met zijn vrouw had hij de zorgen doorleefd. Nu ging het niet meer.
Oud-diaken Van der Tang was inmiddels op 4 april 1916 op 48-jarige leeftijd overleden. Hij was daardoor niet meer betrokken bij de pogingen om een Gereformeerde Gemeente te stichten, een gemeente die uit de nood geboren werd. Tijdens een vergadering van de classis Rotterdam van de Gereformeerde Gemeenten op 24 oktober 1917 kreeg ouderling J. van den Dool van Benthuizen "advies inzake het verzoek van enkele menschen, wonende te Soetermeer, dien wenschen opgenomen te worden in de gemeente. De afhande­ ling dezer zaak berust bij den kerkeraad.”
Op 26 mei 1918 verschenen Adam Smit, Albertus de Wit, Jacob Blonk en Gornelis den Otter op de kerkenraadvergadering in Benthuizen en uitten "de begeerte van die personen met enkelen van hun meerdere plaatsgenooten om tot lidmaat der Geref. Gemeente van Benthuizen over te komen, met het doel om in hun woonplaats zijnde Zoetermeer en Zegwaart in den vorm van een station te vergaderen. " De kerkenraad, voorgezeten door consulent ds. A. Verhagen, gaf daarvoor graag toestemming.

Op de boerderij
Ook oud-ouderling Karens werd lid in Benthuizen. Hij begon leesdiensten te houden in de huiskamer van zijn boerderij, aan het begin van de Dorpsstraat in Zegwaart. Zijn vrouw zette dan op een vierpits oliestel een pot koffie. Op een keer stond een bezoeker in de volle kamer op en stootte tegen de kan, waardoor deze omviel. De hete koffie stroomde eruit en de oudste van de twee kinderen uit Karens' tweede huwelijk, Martien, liep lelijke brandwonden op.
Naast Karens' eigen gezin woonden ook zijn zoon Jaap, J.C. van Dorp, J. Havenaar, J.M. van der Tas en anderen met hun gezinnen de leesdiensten bij. Ook A. Vogelaar-van der Tang, oudste dochter van de overleden oud-diaken, kwam naar de boerderij van Karens. Haar man leefde onkerkelijk, maar zelf begeerde ze op te gaan onder de waarheid waarbij ze was opgevoed. Haar oudste zoontje kwam al gauw mee. Later zou hij de eerste predikant van de gemeente worden.

Van huiskamer naar fietsenschuur
Zo is het begonnen. Klein, met slechts enkele gezinnen in een huiskamer. Geen fraai kerkgebouw, geen schare kerkgangers, maar wel de oude waarheid die meerderen van de luisteraars bevindelijk verstonden. Sommigen waren lid van de Gereformeerde Gemeente in Benthuizen, anderen in Moerkapelle. Karens jongste zoon, Jan (de latere predikant), werd in februari 1921 in Moerkapelle gedoopt.
Zo is het gegroeid. In 1923 had de groep in Zoetermeer zich "een eigen lokaal aangeschaft tot Godsdienstoevening"; van de huiskamer van Tinus Karens was men naar een verbouwde fietsenschuur aan de Dorpsstraat verhuisd, in "'t Lage Eind." Ds. A. de Blois moet er de eerste dienst geleid hebben. Het interieur kocht men van de Gereformeerde Kerk.

Instituering
De groep wendde zich opnieuw tot de kerkenraad van Benthuizen. Die stuurde het verzoek "om te Zoetermeer-Zegwaart een gemeente te institueeren" op 27 juni 1923 door naar de classis Rotterdam, die op 20 september toestemming gaf. In tegenstelling tot wat eerder weleens gepubliceerd is, is Zoetermeer dus niet eerst afdeling geweest, maar direct als zelfstandige gemeente in het kerkverband opgenomen.
Een week na de classisvergadering leidde ds. J. Overduin jr. als consulent van Benthuizen een ledenvergadering in Zegwaart-Zoetermeer. Daarbij waren dertien manen aanwezig, naast twee van de drie ouderlingen van Benthuizen, J. Bregman en J.J.K. van Waaij. De dertien leden kozen M. Karens en J. Lengkeek als eerste ouderlingen en J.G. van Dorp en J.M. van der Tas als eerste diakenen. Van der Tas bedankte echter, omdat zijn vrouw geen lid was. Daarna werd A. de Wit, een van de leden die in 1918 een afdeling wilden stichten, gekozen, maar ook hij nam het niet aan. Vervolgens viel de keus op J. Havenaar. Hij aanvaardde het ambt wel.

Op 11 oktober kwam de kerkenraad voor het eerst bijeen. Tussen 27 september en 11 oktober 1923 waren de vier ambtsdragers dus bevestigd en daarmee was de gemeente geïnstitueerd. Mijn vroegere overbuurman in Benthuizen, C. Bregman, woonde die dienst bij en wist zich op zijn oude dag nog te herinneren dat ds. J. Overduin jr. het Woord bediende uit 1 Petrus 2:2: "En, als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen."
Per abuis is steeds 16 juni 1925 als institueringsdatum vermeld en daardoor werd de herdenkingsavond feitelijk bijna twee jaar te laat gehouden. Op 16 juni 1925 werd de gemeente alleen maar ingeschreven bij de overheid, nadat de Generale Synode op 19 rnei concludeerde dat van het bestaan van de gemeente kennisgegeven was aan de regering, maar dat nog geen antwoord was ontvangen.
Tijdens de eerste kerkenraadvergadering kwam J.M. van der Tas het collectegeld brengen dat hij de achterliggende tijd had beheerd. Er bleek ƒ 295.47 in kas te zijn. Van der Tas werd tijdens deze vergadering tot koster benoemd.

Geen spiekbriefje
Toen ouderling J. Lengkeek voor het eerst een preek moest lezen, zag hij daar erg tegenop. Veiligheidshalve maakte hij wat aantekeningen, zodat hij tijdens het gebed zou kunnen 'spieken.' Daarmee was de benauwdheid echter niet volledig voorbij. Op weg naar de kerk brak het zweet hem uit. Hij haalde zijn zakdoek tevoorschijn en veegde zijn gezicht af. Met de zakdoek kwam echter ongemerkt ook het spiekbriefje uit zijn broekzak tevoorschijn. Het fladderde achter hem in het water.
Toen Lengkeek even later voor de kansel stond, smeekte hij de Heere om hulp. Op de preekstoel wilde hij echter zijn andere steun en toeverlaat uit zijn zak halen. Grote schrik: er kwam wel een zakdoek tevoorschijn, maar geen briefje! Het was nergens te vinden. Lengkeek moest zonder briefje aan het grote gebed beginnen. In zijn benauwdheid riep hij tot de Heere. En de Heere hoorde. Na de dienst mocht de ouderling getuigen dat hij nog nooit zo gemakkelijk in gebed was voorgegaan.

Leesbare brieven
Een zware slag trof de kleine gemeente toen oprichter Karens op 28 mei 1924 op 63-jarige leeftijd overleed. Zijn vrouw werd weduwe na een huwelijk van slechts 5,5 jaar.
Later hertrouwde ze met ouderling Lengkeek en was ze nog enige tijd kosteres van de gemeente. Na Karens' overlijden werd koster Van der Tas (1888-1969) ouderling. Hij diende de Zoetermeerse gemeente meer dan veertig jaar.
Nadat Ds. R. Kok in 1925 in Gouda bevestigd was, kwam hij in Zoetermeer catechiseren. De vierjarige Jan Karens zat dan bij hem op de knie. "Geef Jantje maar mee, dan kan hij het vroeg leren, " zei ds. Kok tegen de weduwe Karens.
Een rijke tijd was het toen, memoreerde ds. J. Karens tijdens de herdenkingsbijeenkomst toen de gemeente driekwarteeuw bestond. "75 jaar geleden liepen hier op het dorp leesbare brieven. Kindertjes, weten jullie nog wat dat zijn? Ze waren door Gods vrije gunst vanuit Zijn welbehagen wedergeboren, krachtens eeuwige verkiezende liefde. Het Liefste Dat de Vader had, heeft Hij daarvoor gegeven. Gods kinderen krijgen de schuldbrief uitgereikt en beleven hun ellendestaat. De vreze des Heeren wordt in hun hart gelegd, maar ook na ontvangen genade gaan ze als arme ellendigen over de wereld.”
Ds. Karens vertelde later, na de herdenkingsdienst, over die leesbare brieven: "Piet Bos en zijn vrouw, de schoonouders van ds. E.F. Vergunst. En vrouw Zwemstra, die 101 jaar geworden is. De latere diaken G. Bos, dat was er ook één. Er was ook een godvrezende vrouw die zo verschrikkelijk in de banden zat dat ze achter onze boerderij in het water sprong. Ik liep met m'n broertje op de werf en we vlogen erop af. Maar ze was al onder water verdwenen. De buren kwamen op ons gegil af. De vrouw werd uit het water getrokken en er werd op haar buik geduwd, zodat ze het water uitspuugde. Het was maar net op tijd. Ze kwam weer bij en werd op een stoel gezet. En daar heeft ze zitten getuigen van de strijd waarin ze verkeerd had. Van de verzoeking door satan: Spring er maar in, dan ben je van alles af. Maar ook van haar ervaring onder water, uit welke nood en dood de Heere haar ziel daar gered had en hoe ze nu mocht zeggen: 'Lieve Borg, ik ben Uwe en Gij zijt mijne.' Als ik dat vertel aan kinderen, zeggen ze weleens: 'Hoe kan dat nu? Die vrouw had toch een nieuw hartje? ' Maar zover kan het komen. De Heere had haar echter niet voorgoed onder laten gaan.”

Neeltje Bouwman
Later kwam Karens vaak bij Neeltje Bouwman. "Ik herinner me nog hoe ik bij haar om de deur liep, maar niet durfde aankloppen. Uiteindelijk deed ze open en vroeg ze wat ik zocht. Ik aarzelde, maar ze zei: 'Zeg het maar in een paar woorden.' Het was in de tijd dat ik mijn ongeluk over de wereld liep. De avond tevoren had ik in Moerkapelle student F.J. Dieleman beluisterd. Dat was zo afsnijdend, daar bleef van mijn kant niets over. Toen ik terugging naar Zoetermeer, heb ik ergens in een slootkant gezeten en de onmogelijkheid van mijn kant ingeleefd om in een verzoende betrekking met God hersteld te worden. Thuis ben ik de schuur ingegaan en daar heb ik die nacht iets mogen zien van de mogelijkheid van zalig worden. Daar kwam verruiming.
De volgende morgen ging ik naar Neeltje Bouwman en in een paar woorden heb ik het verteld. 'Dan heb je veel van Izak gezien. Als het nu eens Izak wórden mag..., zei Neeltje. Want zien is nog geen hebben. De weg was me aangewezen, maar dan moet de Middelaarsarbeid nog toegepast worden. Voor Neeltje en enkele anderen was het geen verrassing wat ik kwam vertellen. Ze hadden gebedsworstelingen gehad en wisten precies hoe laat de Heere was overgekomen.”
Jans broer Martien leefde toen al niet meer. Op l8-jarige leeftijd kreeg hij leukemie. Nadat de ziekte openbaar kwam, heeft hij nog maar vier weken geleefd. Hij is ruim heengegaan. Gods kinderen gaven getuigenis van de hoop die ze voor de jongen hadden. Op zijn ziekbed had hij zijn broer vermaand: 'Jan, zoek de Heere. "
Martien werd op dezelfde dag begraven als de eerste vrouw van diaken C. Huurman. Ook in het leven van deze vrouw had de Heere Zijn genade verheerlijkt. Ds. M. Hofman uit Moerkapelle, die eens in de twee weken in Zoetermeer preekte en catechiseerde, begroef mevrouw Huurman, en ds. P. Honkoop sr. leidde de begrafenis van Martien Karens.
In een grote boerderij bij de molen van Zoetermeer woonde vrouw Visser, eveneens een gekende des Heeren. Toen ze op haar sterfbed lag, kwam ds. P. Honkoop sr. bij ouderling Lengkeek aan huis. Hij wilde naar vrouw Visser toe om uit haar eigen mond te horen wat er in haar leven gebeurd was. Lengkeek en zijn pleegzoon Jan Karens gingen met hem mee.
De predikant stelde de oude vrouw nog wat vragen om haar te beproeven, maar ze kon vertellen waar haar schuld gebleven was. Ds. Karens: "Een paar weken later ging ze naar Huis. Toen heeft ze gekregen wat ze ons verteld had. Ze kreeg een plaats in dat eeuwig Vaderhuis.”

Request aan de koningin
De kerk op Dorpsstraat 168 stond aanvankelijk op naam van diaken J.G. van Dorp (landbouwer te Zoetermeer), Jac. Karens en ouderling J.M. van der Tas (veehandelaren te Zegwaart) en T. de Jong (landbouwer in Alphen aan den Rijn). In 1924 besloot de ledenvergadering het gebouw van hen over te nemen en daarvoor het geld van kerk én diaconie te gebruiken.
Dat leverde echter problemen op. Begin 1929 stelde ds. G.H. Kersten een request op waarmee de kerkenraad de koningin vroeg om vrijstelling van de overschrijvingskosten. De kerkenraad stelde in de brief dat "in werkelijkheid geen overgang plaats heeft, doch enkel een naamsverandering van den eigenaar." Toen ds. Kersten het request op 22 februari naar de kerkenraad stuurde, schreef hij erbij:

“Waarde Broeder,

Hierbij een nieuw request. Wil dit teekenen in volgorde als is aangegeven, en daarna opzenden aan H. M. de Koningin.
Er is een moeilijkheid. In de koopakte staat niet dat gij het gekocht hebt voor de Ger. Gem. Dat staat ook niet in de scheidings-akte van Karens.
Men twijfelde dus daaraan. Als gij dat bewijzen kunt, is het in orde.
Zijn er schuldbekentenissen? Zijn er boeken die bewijzen dat is afgelost? De ontvanger zal er naar vragen.
Dan gaan wij samen.
Wel een bewijs dat met de notariële akten meer voorzichtigheid dient gebruikt.

Broederlijke groeten
Ds. Kersten”

Pijnacker
De Zoetermeerse gemeente had ook leden in het buurdorp Pijnacker en die vroegen herhaaldelijk of er in hun woonplaats diensten belegd konden worden. "Besloten wordt met ds. Kersten te spreken over de zaak Pijnacker nl. een station of een gemeente te stichten, " noteerde de scriba in de notulen van 10 augustus 1943. In het voorjaar van 1944 kwam men in een kleuterschool voor het eerst bijeen. A.J. Sonneveld werd ouderling in Pijnacker.
De verkiezing van een diaken werd op 7 juli 1944 nog even uitgesteld, maar op 7 december notuleerde de scriba in Zoetermeer: "Besloten wordt een diaken te stellen in het station Pijnacker en werden als candidaten gesteld P. Zwemstra en J. v.d. Helm en verder wordt besproken of Ds. P. Honkoop catechisatie zal komen houden, wat met de Consulent zal worden besproken. En wil Ds. Honkoop dit wel doen als hij aan de gang kan blijven ook na de oorlog. En Ds. Kersten heeft ook geschreven om een Zondag te komen spreken en zal dan bediening komen houden en zal Br. v.d. Tas deze zaak gaan bespreken bij Ds. Kersten aan huis omreden dat schrijven veel te lang duurt en opbellen niet gaat.”
Zwemstra werd gekozen en nam het aan. Een paar jaar later ging men over tot verzelfstandiging van de afdeling. Dat gebeurde in die jaren vaak, ook als een groepje maar heel klein was. Als men ambtsdragers kon vinden, werd de afdeling toch op eigen benen gezet. In de jaren 1946-1952 werden er 27 Gereformeerde Gemeenten geïnstitueerd. In Pijnacker kwam het verzoek van de leden zelf: "Pijnacker verzocht om als punt voor de agendum op te geven voor de a.s. Classisverg. om als zelfstandige Gemeente te worden geïnstitueerd en zal zorg dragen dat dit verzoek aan de roepende kerk word gezonden.
Verder doet Pijnacker verslag van het financieel beheer en bleek dat is gecollecteerd voor de kerk ƒ 1392,97 en uitgegeven voor de kerk ƒ 1371,05.
Pijnacker doet ook verslag van de gang van zaken. Daar zijn 8 mannelijke leden en 12 vrouwelijke en 34 doopleden en zullen trachten door eenige verbouwing de kerk wat grooter te maken en dat nog te doen voordat de Gemeente wordt geïnstitueerd" (kerkenraadsnotulen Zoetermeer, 3 april 1947). Dr. C. Steenblok uit Gouda sprak tijdens de institueringsdienst op dinsdagavond 17 juni over Deut. 32:9' "Want des Heeren deel is Zijn volk. Jakob is het snoer Zijner erve.”
De gemeente heeft bijna twintig jaar bestaan. Rond de jaarwisseling van 1963/1964 leidde consulent ds. L. Vogelaar de laatste dienst in zijn geboortedorp Pijnacker. Na de opheffing van de gemeente kerkten de mensen uit Pijnacker in Zoetermeer, Delft of Rotterdam.

Ds. R. Kok
De perikelen rond ds. R. Kok te Veenendaal, die begin 1950 werd geschorst en zich vervolgens aan het kerkverband onttrok, zorgden ook in Zoetermeer voor wat beroering. Ouderling J. Lengkeek stelde zich niet regelrecht achter ds. Kok op, maar las wel een preek van deze predikant, aan wie hij met zielsbanden verbonden was. De classis vaardigde eind 1951 de predikanten De Blois, Blok, Steenblok en De Wit af naar Zoetermeer om met de ouderling te gaan praten. Ds. Blok wilde echter niet mee. De kerkenraad van Benthuizen en enkele ouderlingen van Moerkapelle kwamen wel naar de vergadering in de huiskamer van Lengkeek. Dr. Steenblok zegde de ouderling zijn afzetting aan.
De 31-jarige diaken J. Karens (de latere predikant) werd Lengkeeks opvolger. Hij vond dat maar moeilijk, want Lengkeek was zijn pleegvader. De afgezette ouderling raakte door de perikelen overspannen en moest in een inrichting in Loosduinen worden opgenomen. In 1956 is hij aan kanker in de lever overleden. Kort voor zijn overlijden braken de strikken en kwam de Heere over. Op zijn sterfbed heeft hij nog een ruim getuigenis mogen geven. Ds. M. Blok leidde zijn begrafenis.

De kerk aan de Dorpsstraat was ondertussen te klein geworden voor de groeiende gemeente. In 1954 besloot men tot nieuwbouw. Aan de rand van Zoetermeer was grond beschikbaar. Daar werd het nieuwe bedehuis gebouwd, aan het Piet Heinplein. Martien Karens legde op 7 september 1955, een week na zijn negende verjaardag, de eerste steen. De Nieuwe Haagsche Courant vermeldde zijn naam overigens een beetje verkeerd: 'Martien Klarens (9) was de "grote man",' kopte de krant in forse letters.
Ds. H. Ligtenberg sr. uit Rotterdam-West voerde het woord bij de eerstesteenlegging, maar toen de kerk klaar was, behoorde deze predikant inmiddels niet meer tot de Gereformeerde Gemeenten. Het was ds. M. Blok uit Rotterdam-Centrum die het kerkgebouw op 22 maart 1956 in gebruik nam, waarbij hij het Woord bediende uit 1 Kon. 8:29: "Dat Uw ogen open zijn, nacht en dag, over dit huis, over deze plaats, van dewelke Gij gezegd hebt: ijn Naam zal daar zijn; om te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats." De oude kerk met de bijbehorende woningen werd te koop gezet. Bos uit Pijnacker werd de koper, maar toen was het inmiddels twee jaar later.
H.J. Vaders (1918-1976) was in 1953 koster geworden. Na zijn overlijden volgden P. Havenaar, J. Suijker en E. Groeneveld in zijn voetsporen. G. Krijgsman was tientallen jaren organist en W. Voorwinden meer dan 30 jaar (tot 1994) hulpkoster.

Nieuwe leden
In 1956 verhuisde H. Paul van Sliedrecht naar Zoetermeer, waar hij werkzaam was als tandarts. Hij kwam met attestatie over uit de gemeente van Hardinxveld-Giessendam. Paul keerde daarmee terug naar zijn geboortestreek: hij was geboren in Moerkapelle.
In 1956 bestond de Zoetermeerse kerkenraad uit de ouderlingen J. Karens en J. M. van der Tas en de diakenen C. Huurman en Jac. Karens. In dat jaar werd diaken Huurman ouderling, J.C. van Dorp keerde terug in de diakenbank en ook P. van Duijn werd tot diaken bevestigd. Eenjaar later besloot men een dominee te gaan beroepen. Het eerste tweetal bestond uit ds. W. Hage en ds. W.C. Lamain.
Eind 1956 was het vroegere gemeentelid L. Vogelaar weer in Zoetermeer komen wonen, nadat hij zijn studie aan de Theologische School vanwege langdurige overspannenheid had moeten beëindigen. Toen ouderling Karens in 1959 student werd, volgde Vogelaar hem op als ouderling. A. Verhoeff werd diaken. De gemeente telde in die tijd zon 330 leden en doopleden.
Van tijd tot tijd werd er gezelschap gehouden in het huis van ouderling Vogelaar aan de Bleiswijkseweg. Neeltje Bouwman, "een eenvoudige getuige", zoals ds. J. Karens haar noemt, hield in haar huis aan de Stationsstraat elk jaar kort na haar verjaardag (2 augustus) een gezelschapsdag. Daar kwamen mensen uit allerlei kerkverbanden en plaatsen bij elkaar. Over kerken en dominees mochten ze niet praten, had Neeltje gezegd. Gods leidingen en de wegen die Hij met Zijn kinderen houdt, vormden het gespreksonderwerp. Ds. Karens heeft Neeltje Bouwman later begraven, naar haar eigen wens, die ze had opgeschreven op een blaadje dat na haar overlijden in een lade werd gevonden. Tijdens deze begrafenis heeft de predikant uit Opheusden met ruimte mogen spreken.

Onvergetelijk
Voor tandarts Paul brak een onvergetelijke zondag aan. Tijdens de herdenkingsdienst bij het 75-jarig bestaan van de gemeente memoreerde hij hoe een preek over Judas op 6 maart i960 aan zijn hart geheiligd werd. "Het ging over de woorden "Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? " (Matth. 26:15). Natuurlijk stond ik ver boven Judas. Maar in die preek werd me de schuldbrief thuisbezorgd. Verbroken onder de schuld kreeg ik de genade Gods nodig. Zondaar voor God, maar ook een uitzicht buiten mezelf. Een droefheid naar God, maar ook verwondering over de mogelijkheid van zalig worden. Dan is er een tijd dat je denkt dat je er bent. Je leeft uit het gevoel, totdat de Heere het voUedig afsnijdt en je denkt: ad ik m'n mond maar gehouden. .. Ik moest rnijn schuld inleven, maar toen kwam de Heere over: Gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij." Toen ging het licht op in de duisternis. Dan krijgt het leven een heel andere gang. Neeltje Bouwman, een geoefende christin, vroeg me hoe het ging. Ik moest zeggen dat alles in mij zich verzette tegen zalig worden uit genade. "De winst ligt na het verlies, " zei ze. "Je valt jezelf wel tegen, maar je valt de Heere niet tegen.””

Een eigen predikant
Oud-student Vogelaar was na zijn verhuizing van Rotterdam-Zuid naar Zoetermeer langzamerhand weer opgeknapt. De roeping tot het predikambt kwam weer als een steeds zwaardere last op zijn schouders te liggen.
Vogelaar vroeg de classis om preekconsent, maar die verwees hem op 23 februari 1959 door naar het Curatorium. Niet lang daarna werd Vogelaar ouderling. Hij gaf student Karens een brief mee voor het Curatorium, maar dat wilde nog even afwachten of de verbetering van Vogelaars gezondheidstoestand zou doorzetten.
Het afwijzende antwoord viel niet mee. Enkele weken later hield Vogelaar toch weer een preek, op verzoek van de zendingscommissie. Uitnodigingen uit andere plaatsen volgden. In een jaar tijd bediende Vogelaar 26 keer het Woord. Toen kreeg hij weer preekconsent. Het Curatorium vroeg de kerkenraad van Zoetermeer om hem tweemaal per zondag een stichtelijk woord te laten spreken. Ook het andere ambtelijke werk zou hij er doen, meer nog dan hij als ouderling al deed. De classis Rotterdam hechtte op 11 september zijn goedkeuring aan dit besluit en adviseerde het Curatorium "broeder Vogelaar in de gelegenheid te stellen op gezette tijden ook enkele zondagen in andere Classisgemeenten voor te gaan.”
Na ruim een jaar werd lerend-ouderling Vogelaar (de laatste lerend-ouderling van de Gereformeerde Gemeenten) beroepbaar gesteld. Ook Zoetermeer beriep hem en hij mocht dat beroep aan­ vaarden. Ds. L. Rijksen leidde op 15 november 1962 de bevestigingsdienst in de Hervormde kerk van Zoetermeer, het bedehuis waar Vogelaar in 1917 gedoopt was. Ds. Rijksen overleed in 1969 en heeft dus niet meer meegemaakt dat zijn zoon in 1971 de tweede predikant van de gemeente werd.
Ds. Vogelaar was de eerste eigen herder en leraar van de Zoetermeerse gemeente.

Breuklijnen
Ds. Vogelaar diende de gemeente tot zijn vertrek naar Almelo in 1964. H. Paul en P. Zwemstra werden in 1962 ouderling. Ds. Paul noemde dat tijdens de herdenkingsdienst opmerkelijk: "Vogelaar volgde Karens op als ouderling en ik volgde Vogelaar op. Alledrie werden we predikant.”
Zeven jaar was Paul ouderling. "Als je daarop terugziet, is alles vol gebrek. We mochten echter weleens ondervinden dat de Heere ervan afwist. Tijdens een avondmaalsbediening door ds. Vogelaar werd de kracht van Christus' bloed aan m’n hart toegepast. De periode in de kerk aan het Piet Heinplein is voor mij onvergetelijk geworde.”
De kerkenraad werd in tien jaar tijd volledig vernieuwd. De diakenen Van Duijn, Karens en Kraal overleden en de ouderlingen Karens en Vogelaar werden predikant. Ouderling Van der Tas werd niet herkozen, waardoor er een eind kwam aan een ambtsperiode van 4-1 jaar. N. van der Kolk, die een jaar tevoren diaken was geworden, volgde hem op, al had hij het er moeilijk mee dat hij op deze wijze tot het ouderlingschap geroepen werd.
"Met broeder Van der Kolk heb ik heel nauw samengewerkt, " memoreerde ds. Paul. "We hebben veel gesproken, zowel over tijdelijke als over geestelijke zaken.”
Ouderling Huurman was nu voorzitter van de kerkenraad. De oude diaken Van Dorp, die nog tot de oprichters van de gemeente had behoord, nam afscheid. E. Lindhout en G. van der Heiden werden diaken en A.J. Riedijk ouderling. In 1964 werd ouderling Paul scriba, in 1968 Van der Kolk, in 1969 Riedijk en in 1975 opnieuw Van der Kolk. Laatstgenoemde voerde ook vele jaren de eindredactie van de kerkbode die samen met Benthuizen en Moerkapelle werd uitgegeven en die later is opgegaan in een kerkbode die een groot deel van de classis omvat.
In 1968/1969 werd een zaal bij de kerk gebouwd en in 1969 kwam een jeugdvereniging van de grond.
Ondertussen was ouderling Paul voorzitter van de kerkenraad geworden, omdat ouderling C. Huurman had bedankt. Huurman kerkte in die tijd steeds vaker in Oud Gereformeerde Gemeenten. Op de laatste zondag van 1967 las hij een preek van de vrije oud gereformeerde predikant G.J. Zwoferink waartegen de andere kerkenraadsleden bezwa­ren hadden. Huurman legde zijn ambt neer en stichtte een Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland, waarin hij ouderling was tot hij op 8 januari 1982 overleed op de leeftijd van bijna 75 jaar.

Predikanten
In het overgebleven deel van de Gereformeerde Gemeente was de saamhorigheid groot en de collecten namen bijzonder toe, memoreerde ds. Paul. Hij was niet lang preses van de kerkenraad, want in 1969 werd hij toegelaten tot de Theologische School. Als student maakte hij nog mee dat er in 1971 een opvolger voor ds. Vogelaar kwam: ds. H. Rijksen (1930-1993) uit Gouda. Omdat deze voorzitter van het deputaatschap voor de evangelisatie was, werden de evangelisatieposten afdelingen van Zoetermeer en de evangelisten ouderlingen van deze gemeente. Later besloot men de evangelisatieposten bij naburige gemeenten onder te brengen.
Naast ds. J. Karens, ds. L. Vogelaar en ds. H. Paul zijn ook ds. C. Vogelaar, dr. M.J. Paul, ds. C. Sonnevelt en ds. M. Karens afkomstig uit de Gereformeerde Gemeente van Zoetermeer. Naast vader en zoon Karens en ds. Paul sr. woonde ook ds. Sonnevelt de herdenkingsbijeenkomst bij. "Als we zien hoeveel dienaren des Woords uit ons midden voortgekomen zijn, past ons ootmoed, " zei ouderling J.G. Heijboer in zijn slotwoord. Ds. Karens sr., ontroerd: "God heeft het waargemaakt: In de plaats van de vaderen zullen de zonen zijn.”
Zijn zoon, ds. M. Karens, memoreerde dat hij de naam van de oprichter van de gemeente mag dragen en alledrie de kerkgebouwen heeft meegemaakt. Hij dacht weleens terug aan het eerste kerkje. Toen de Heere in zijn hart werkte, liep hij roepend tot God door de donkere Dorpsstraat. Hij keek door het poortje bij het voormalige kerkgebouw en verzuchtte: "Ach Heere, waren die mensen er nog maar, dan kon ik mijn hart bij hen uitstorten.”
De jonge Karens legde de eerste steen van de tweede kerk. Een kwarteeuw later volgde de ingebruikname van het derde bedehuis. Daar, in de Vredekerk, diende Karens later als diaken en ouderling en was hij korte tijd scriba alvorens toegelaten te worden tot de Theologische School. Op 23 september 1990 nam hij afscheid van de kerkenraad.

Herdenking
De dorpjes Zoetermeer en Zegwaart zijn "een grote, wereldse stad" geworden. De Vredekerk is weleens beklad met anti-religieuze kreten en de kerkgangers lopen op koopzondagen tussen het winkelend publiek. In de nacht van zaterdag 21 op zondag 22 maart 1998 probeerden vandalen brand te stichten. Aan de buitenzijde van de kerk werd een rubberen mat schuin tegen de deur van de crèche gelegd en aangestoken. De buitendeur en een kozijn vatten vlam. Het vuur doofde vanzelf, maar kerkzaal en orgel liepen rook-en roetschade op. Die zondagmorgen kon geen dienst worden gehouden. Voor de avonddienst week de gemeente uit naar het gebouw van de Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt). Voor één avond was de gemeente zo weer terug in haar vroegere kerk aan het Piet Heinplein. Een groot aantal vrijwilligers hielp bij de schoonmaak. De schade liep in de tienduizenden guldens.
In 2000 werd driemaal ingebroken in de kerk. Zo werden in de nacht van 25 op 26 juli de achterdeur en de deur van de opbaarruimte opengebroken. Zelfs de ingemetselde kluis bleek niet veilig. Hij werd opengeslepen en een onbekend geldbedrag werd ontvreemd, zodat nieuwe veiligheidsmaatregelen noodzakelijk bleken.
De Gereformeerde Gemeente van Zoetermeer bestond driekwarteeuw. Op een herdenkingsavond voerden de predikanten J. Karens, H. Paul en M. Karens en de ouderlingen K. Roggeveen en J.C. Heijboer het woord. Veel belangstelling was er voor de door mw. L. Grandia samengestelde tentoonstelling, waaraan voor dit artikel gegevens en foto's mochten worden ontleend. Op grote borden waren tal van gebeurtenissen uit de gemeentelijke historie in woord en beeld weergegeven. Ook de notulen van de jongelingsvereniging lagen er, beginnend in 1934. Verder lag er het boek waarin de afgelopen 75 jaar alle bevestigde huwelijken zijn genoteerd.
De Zoetermeerse gemeente is sinds het vertrek van ds. Elshout vacant gebleven.
"De kerk mag nog samenkomen in deze wereldse stad, " zei ds. Karens jr. "De gemeente mag nog opgaan onder de schriftuurlijk-bevindelijke prediking van de drie stukken die nodig zijn te weten. Vredekerk - de naam was er al gauw af. Toch nog Vredekerk. Geen valse vrede, maar Vredekerk omdat de naam heenwijst naar de Vredevorst, naar de geestelijke vrede uit de eeuwige Vrederaad, de vrede die verworven is op grond van het bloed. Die vrede mochten oorlogsverklaarders in de achterliggende 75 jaar ook in deze gemeente leren kennen. Dat vrede en aangename rust en milde zegen u verblij’...”


Uit de kerkenraadsnotulen

Verder was er een verzoek ingekomen van de Chr. School om in de kerk school te mogen houden, en ook van de Bewaarschool.
Gezien de ruimte en naar onze meening dat het niet kan wordt besloten het niet te doen alvorens nog eens te overleggen met het schoolbestuur. Wel waren wij van meening dat de groote kinderen het eerst geholpen moeten
worden (25 november 1942).

Besloten wordt weer Zondagavond kerk te houden met het oog op dat wij des avonds weer later buiten mogen zijn (15 rnei 1943).

Verschillende meisjes uit de Gemeente hadden verzocht een meisjesvereeniging op te richten daar zal medewerking aan worden verleend en zal het altijd onder toezicht van de Kerkeraad moeten blijven en de consistoriekamer niet mogen worden gebruikt als die voor de kerk nodig is (24 maart 1948).

Besloten wordt (naam) als de Brandstoffen van de bon zijn geen kolen meer te laten leveren voor de Kerk daar hij R.K. is en dat niet overeenkomt met ons principe (1 november 1949).

J. Karens vraagt wat te doen aan het vlugge zingen in de kerk daar zelfs leeraren hierover klagen alsmede enkele leden. Werd eenparig besloten de organist te verzoeken langzamer te spelen (8 oktober 1954).

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2001

Oude Paden | 84 Pagina's

Ruim 75-jarig bestaan Gereformeerde Gemeente Zoetermeer

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2001

Oude Paden | 84 Pagina's