In memoriam Dr. H. Algra
LEEUWARDEN — Gis.termorgen op 1 juni omstreeks 10 uur overleed Dr. Hendrik Algra. Om 12 uur hoorde ik tiet bericht al via het ANP. Zo snel verbreidt : het nieuws zich in deze tijd van massamedia en. massacommunicatie. Maar ook: zo belangrijk was Hendrik Algra dat de media onmiddellijk het bericht van zijn nog onverwacht overlijden doorgaven.
Dr. Hendrik Algra was een • veelzijdig mens. Op allerlei terreinen: onderwijs, dagbladpers, jeugdbeweging, politiek enz. heeft hij zich bewogen en diepe sporen nagelaten.
Zelf had ik het voorrecht op het Gereformeerd Gymnasium te Huizum (nu Leeuwarden) zijn leerling te'zijn. Hij doceerde er geschiedenis, en deed het op zijn eigen, onnavolgbare wijze. Een geschiedenisles van Algra was niet een dorre opsonxming van feiten, maar een schilderij, waarop hij met forse penseelstreken grote lijnen trok met als perspectivische achtergrond de gehele westerse cultuur en met name ook de christelijke religie.
Voordrachten
Precies hetzelfde komt men tegen in de boeken over de vaderlandse geschiedenis die hij geschreven heeft: „Het erfdeel der vaderen" (Voor de gereformeerde jeugdverenigingen, drie delen) „Oranje in Ballingschap", „De eigen weg van het Nederr landse volk," „Dispereert niet" . (vijf delen, samen met zijn broer Ale Algra. In 1978 verscheen hiervan reeds de achtste druk). Het tweede en derde van de zojuist genoemde boeken zijn eigenlijk in het gijzelaarskamp in St. Michielsgestel ontstaan. Daar hield Algra op geregelde tijden voordrachten over de vaderlandse geschiedenis, zonder bronnen tot zijn beschikking te hebben en hij .was dus geheel aangewezen op zijn fabelachtig geheugen. De grote Leidse historicus Johan Huizinga sloeg praktisch nooit een lezing van Algra 'over.
Een van de belangrijkste historische boeken die Algra geschreven heeft, en waarin hij zijn gehele hart ook heeft uitgeschreven was „Het Wonder van de negentiende eeuw". Hier beschreef hij het leven van de „kleine luiden" uit de vorige eeuw, het leven van zijn eigen voorouders, (hij kwam uit een Afgescheiden geslacht), een strijd voor de waarheid, éen strijd om erkenning, op maatschappelijk en politiek gebied. De titel was veelzeggend: Het Wonder van de' negentiende eeuw. Zo zag hij het zo beleefde hij'het, met zijn fijn historisch invoelvermogen.
Algra was echter niet alleen historicus, maar ook literator. Op beide terreinen had hij in zijn vrije tijd als onderwijzer een MO-akte behaald. Vooral dichters en schrijvers van de zeventiende en negentiende eeuw boeiden h?m. Vele gedichten van Boutens en bijna alle gedichten van Geerten Gossaert kende hij uit zijn hoofd.
Deze veelzijdigheid op historisch en literair terrein is hem van grote dienst geweest in wat toch we} zijn voornaamste werk genoemd mag worden: het hoofdredacteurschap van het Friesch Dagblad.
„Toevallig" rolde hij erin. De vorige hoofdredacteur was ziek en men vroeg Algra het tijdelijk waar te nemen. Het tijdelijke is echter uitgegroeid tot een.periqde van 42 jaar. Van 1935 tot 1977! Vier van deze jaren echter was Algra wel hoofdredacteur maar schreef hij geen enkel artikel. Van 1941 tot 1945 verscheen het Friesch Dagblad niet, omdat Algra weigerde het door de bezetters aangereikte nieuws iii zijn krant af te drukken.
Breder van opzet
In al die jaren heeft hij duizenden hoofdartikelen geschreven en zo leiding geboden aan een groot deel van het Friese volk. Eerst waren dit vooral de Gereformeerde Friezen, want het Friesch Dagblad was van huis uit een ARP-blad. Na de oorlog werd de opzet breder en' werd het ook het blad voor veel Hervorpide Friezen. Algra wist de mensen aan te spreken in hun eigen taal. Ook als journalist bleef hij de onderwijzer en leraar. Hij wist wat de mensen bezighield. Hij had zijn gehele leven lang een nauwe band met de gewone mensen. Vanuit zijn rijke kennis van 9e geschiedenis wist hij telkens frappante parallellen aan te wijzen. Vanuit zijn grote en diepe kennis van de Schrift wist hij dingen telkens weer op een verrassende wijze te
Kop van de christelijk-nationaIe en regionale krant die men wel het levenswerk van Algra mag noemen, het ,,Friesch Dagblad". ft Foto van de politicus-journalist-historicus in een karakteristieke houding: achter zijn schrijfmachine. Deze foto dateert uit 1975, maar Algra heeft nog tot voor kort in „zijn" Friesch Dagbladgeschreven. mm
Prof. dr. K. Runia, de auteur van dit artikel, is hoogleraar te Kampen en voorzitter van de vier personen tellende redactiecommissie van het Friesch Dagblad, dat wordt uitgegeven door de Provinciale persvereniging voor Friesland. belichten. Hoe zeer zijn lezers dit waardeerden bleek wel aan het einde van de jaren zestig. Het waren de tijden waarin bijna alle provinciale christelijke dagbladen verdwenen. Het e/iige dat bleef was het Friesch Dagblad. De lezers brachten spontaan een lening van meer dan een miljoen gulden op. Er kwam een nieuw gebouw, er kwamen nieuwe persen en het Friesch Dagblad kon weer verder.
Ook bij de politiek is Algra altijd nauw betrokken geweest. Van 1946 tot 1969 was hij „De Friese Senator" die zich vooral bezighield met onderwijs, defensie en buitenlandse zaken. Op verschillende wijzen is de grootheid van Dr. Algra erkend: in 1956 werd hij ridder in de orde van, de Nederlandse Leeuw, in 1969 commandeur in de orde van Oranje Nassau en in 1980 benoemde de Vrije Universiteit hem tot eredoctor. Vooral dit laatste heeft Algra gewaardeerd als een bekroning van zijn levenswerk. Belangrijkste
Is hiermee alles gezegd? Nee, het belangrijkste is nog niet genoemd. Dat belangrijkste was voor Dr. Hendrik Algra zelf dat hij een kind van de Hemelse Vader mocht zijn. Wie hem persoonlijk gekend heeft, heeft telkens weer gemerkt hoe diep het geloof geworteld was in het hart van Algra. Er liep een gezondmystieke ader door het geloofsleven van deze zoon van de Afscheiding.
Ook zijn lezers merkten dat telkens weer, vooral in de artike.len, die hij schreef ter gelegenheid van de christelijke feestdagen en de jaarwisseling. Dan merkte je het, dit is een doorleefd geloof. Hij had trouwens ook het nodige meegemaakt. Hij is tweemaal gehuwd geweest en beide vrouwen heeft hij naar het graf moeten brengen. Dat heeft diepe sporen nagelaten in zijn leven, maar ook zijn.geloof verdiept. Drie dagen voor zijn eigen dood, afgelopen zaterdag, stond in het Friesch Dagblad het „in memoriam" dat hij schreef voor de oud-directeur van deze krant, de heer R. Boomgaardt die vlak daarvoor overleden was.
Het eindigde met de woorden die geheel van toepassing zijn op zijn eigen leven: „BUjmoedig en liooit zonder hoop, ook nooit zonder geluk, totdat nu het einde kwam. Het afscheid op aarde van hen die hem zo bijzonder lief waren. En toen heeft hij voor het eerst mogen zien, wat de Heere Jezus gezegd heeft: in het huis Mijns Vaders zijn vele woningen en ik ga heen om uw plaats te bereiden. Er was een thuis voor hem bereid. Er blijft dan een rust over voor het volk van God. Daarom zijn de nabestaanden zeer getroost".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 juni 1982
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 juni 1982
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's