Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Januari 1861: rampmaand voor de Bommelerwaard

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Januari 1861: rampmaand voor de Bommelerwaard

Omgeving veranderde in barre ijswoestijn

9 minuten leestijd

kommervolle omstandigheden, een luid gejuich op. „Leve de koning" riep de menigte. Nadat de koning deze ovatie in ontvangst had genomen, wendde hij zich o.a. tot de plaatselijke predikant ds. Quack en de burgemeester, die tevens dijkgraaf was, om hen te danken voor hetgeen zij gedaan hadden om de eerste nood der bewoners te lenigen. „Ik zal dit nooit vergeten," zei de Koning. Hij sprak de mensen moed in, en betoonde daadwerkelijk hulp voor de ontredderde bewoners van dit rampgebied. De Koningsstraat in Brakel ontleent haar naam aan dit bezoek. Vanuit Brakel bezocht Koning Willem 3 het rampgebied de Bommelerwaard.

Dijkdoorbraak te Brakel

Het begon Eerste Kerstdag 1860. Het eerste drijfijs vertoonde zich op de rivier de Waal. Doordat bij het dorp Vuren een ijsdam in de Waal ontstond, begon het water in de rivier te stijgen. Op donderdag 3 januari 1861 begon de bevolking zich zorgen te maken over het nog steeds wassende water. De mensen dachten niet meer aan slapen, immers de toestand der rivier baarde de bewoners van de Bommelerwaard zorgen dat iedereen de tijd wakende doorbracht. Zaterdag 5 januari 's nachts om 4 uur ontstond een doorbraak in de Waaldijk te Brakel nabij de, in de laatste wereldoorlog verwoeste, korenmolen. Grote stukken ijs met het water stortten zich met donderend geweld en alles vernietigende kracht in de Bommelerwaard. Door de ruim 175 meter brede opening baande het water zich een weg het land in. Het westelijk deel der Bommelerwaard liep onder water. In Brakel werden direct ongeveer 20 huizen door het water verzwolgen. Was de toestand in het dorp Brakel erg, in Poederoyen was het aller treurigst gesteld. Van de huizen, die er toen stonden, bleven er slechts enkele droog. Het huis van de toenmalige heer van Poederoyen werd een waar toevluchtsoord voor vele ongelukkigen. In dit huis vonden ongeveer 70 inwoners een tijdelijk onderkomen. Zij hadden werkelijk niets van hun bezittingen kunnen redden. Stond het vee tot aan de knieën in het water, op de lager gelegen delen van het dorp steeg dit tot aan de buiken der dieren. Veel paarden en jongvee zwierven in de open lucht langs de ^ijk. Ook in de Maasdijk te Poederoyen ontstond spoedig een doorbraak De Waal in kalme toestand bij Zuilichem. Aan de overzijde het dorp Herwijnen. waardoor een.deel van het Waalwater zich op de Maasöntlastte. Doordatde Maas reeds een hoge waterstand had, steeg het water in die mate, dat op zondag 6 januari in Veen het water slechts 50 cm van de kruin van de dijk stond.

Doorbraak bij Zuilichem

In de nacht van zondag op maandag 7 januari, begaf ook de dijk te Zuilichem het. Tussen Zuilichem en Nieuwaal stroomde het water door twee openingen ongehinderd de rest van de Bommelerwaard in. Het luiden der klokken te Zuilichem en Nieuwaal zei de mensen dat de ramp zich ook hief voltrok. Een en ander had tot gevolg dat de Tielerwaard gered was, aangezien hier de dijken op sommige plaatsen zwakke plekken gingen vertonen. In Herwijnen onder andere was de toestand der dijken op bepaalde gedeelten slecht. Het werd een bange tijd voor de dorpen Zuilichem en Nieuwaal.

Doordat de Waaldijk op vele plaatsen scheuren ging vertonen achtte de bevolking de dijk als toevluchtsoord ook niet meer veilig. Waar moest men heen? Men vluchtte naar de pastorie te Zuilichem, daar ging men weldra weer vandaan aangezien het water aan weerszijden van dit huis over de dijk liep. De vloer in de gang begon te verzakken, waardoor ook dit huis een prooi van het water scheen te worden. De mensen liepen tot aan hun knieën in het ijskoude water. Niemand dacht aan een ander, ieder dacht aan eigen lijfsbehoud. Tussen de twee openingen in de dijk, waardoor het water bulderde, lagen enkele boerderijen, , doch het was onmogelijk deze te naderen. Ds. Carlier, die toen in de pastorie woonde, heeft veel voor de bewoners van Zuilichem gedaan.

Op de dijk lag in de grootste wanorde huisraad, hooi, bevroren aardappelen, karren enz. tussen dit alles liep het vee roijd, dat nog gered was. Iedereen zocht een goed heenkomen te vinden, doch helaas nergens was bijna een plaatsje te vinden. Al*

De toestand was niet alleen in Brakel, Zuilichem en Poederoyen ernstig, ook het dorp Aalst had ernstig te lijden onder de watervloed Het water liep hier maandagmorgen 7 januari over de dijk de huizen binnen. Met het uur wies het water. Woningen die in de polder stonden, staken binnen korte tijd alleen nog hun dak boven het water uit. De dijk was letterlijk een beestenstal. Het vee liep luid loeiend en verdwaasd tussen het huisraad en wat de arme bewoners in de haast nog hadden kunnen redden.

De dorpen Nederhemert, Well, Ammerzoden, Hedel, Rossum, en Gameren zijn wel langs dijken gebouwd, doch veel huizen waren toen al in de dorpspolders gebouwd. Dit had tot gevolg dat vele huizen geheel onder water kwamen te staan. Vele bewoners konden zich nog bijtijds in veiligheid stellen. Aangezien het streng vriezend weer was zag men over de ijsschotsen de mensen tussen de daken der huizen lopen.

Op de dijk werden noodstallen voor het vee ingericht zodat de dieren in deze dorpen nog wat beschutting hadden. In de Hervormde kerk te Rossum vonden veel mensen een onderkomen. Velen vluchtten naar de stad Zaltbommel. Waren te Brakel en Zuilichem geen doorbraken ontstaan, dan had Zaltbommel vermoedelijk moeten bezwijken, daar stroomde reeds in de straten het kwelwater. In de St. Maartenkerk begonnen graven te verzakken door dit kwelwater. Nu werd Zaltbommel een opvangcentrum voor de vele vluchtelingen uit de Bommelerwaard Veel vee werd naar Zaltbommel gedreven.

De baron. Van Nagell van Nederhemert, had op zijn kasteel, op het zogenaamde eiland van Nederhemert, vele Watersnood in de Bommelerwaard. getroffenen liefderijk opgenomen. Hart roerende taferelen vonden hier plaats. Daar zat een blinde oude vrouw, hier een jonge moeder die pas een baby had. In een J;amertje lag een oude vrouw van 83 jaar door verval van krachten op de rand des doods. De bewoners van Ammerzoden zochten hun heil in de oude toevluchtsoorden, die bij vorige overstromingen veilig waren. Hun hoop bleek ijdel te zijn, want wie er heen ging werd onverhoeds door het water overvallen. Veel vee is in Amerzoden jammerlijk in het water omgekomen. Inwoners van Hedel vluchtten naar de wallen van het voormalige kasteel, doch op 9 januari was het water zo sterk gewassen, dat zij ook hier weer vandaan moesten.

Pad over het ijs

Door de aanhoudende vorst waren het overstroomde land en de rivieren begaanbaar. Spoedig maakte men van Nederhemert naar Heusden een pad over het ijs. Over deze verkegen ,,weg" werd voedsel voor mens en dier 'aangevoerd, waardoor enige verlichting in de nood werd verkregen. Ook in de dorpen Andel, Veen en Wijk en Aalburg begon men zich zorgen te maken over een overstroming. Op vele plaatsen begon men bekistingen te maken om het water te keren. Men dacht dat het water nog hoger zou komen, doch doch deze dorpen zijn voor een overstroming gespaard gebleven.

Bruchem en Kerkwijk

De dorpen Bruchem en Kerkwijk hebben bijzonder veel te lijden gehad van de watervloed. Het hoge koor van de Ned. Hervormde kerk te Kerkwijk stond geheel onder water. Een boer zag over het ijs gaande 25 stuks vee onder zijn voeten verdronken liggen. Hier waren boeren die al hun vee, enkele van 30 a 40 stuks, hebben zien verdrinken. Het vee kon niet weg komen vanwege het ijs. De bewoners van deze dorpen konden met veet gevaar zich redden. Allen moesten over het ijs heen een goed heenkomen zoeken. Naar de dijk vluchten kon hier niet, aangezien hier geen dijken zijn. Men vindt hier wel een zogenaamde terp waar de mensen naar toe konden vluchten.

Ellende
Mensen die woonden in de laagste gedeelten van de Bommelerwaard hadden vrijwel alles verloren. Velen zagen al hun veeverdrinken. Anderen hadden niets kunnen redden dan de kleren die zij aan hadden.. Een landbouwer te Rossum verloor al zijn vee. 51 stuks hoomvee benevens zijn schapen kwamen jammerlijk in het ijskoude water om. Een andere boer had zijn beide dochters op een hoog gelegen opkamer van zijn boerderij gelaten, hen daar veilig voor het water wanende. Druk bezig zijnde met andere bezigheden, om zijn bezittingen in veiligheid te brengen bij de Waaldijk, miste hij zijn kinderen. Hij bood honderd gulden aan degenen die hem wilden helpen zijn kinderen te redden. Twee mannen boden zich aan, doch keerden ogoedig onverrichterzake terug. Eindelijk gelukte het twee anderen, zich door het ijs worstelend, de boerderij te bereiken en deze twee meisjes bij hun vader te brengen. Mensen stierven, door de koude bevangen. In Poederoyen werden twee vrouwen krankzinnig.

Pijnlijk moet het aangedaan hebben, dat de mensen elkander gingen bestelen. Zo werden bijvoorbeeld van een moeder, die de wacht over haar schamele bezitting hield, toch een paar dekens en kussens gestolen. Elders ontstonden onderlinge vechtpartijen.

IJswoestijn

De anders zo schone Bommelerwaard was een barre ijswoestijn geworden. Men zag niets anders dan ijs en een strak blauwe lucht, terwijl hier en daar een der weinige daken zich uit die ijskorst verhief. Deze toestand duurde tot eind januari, toen begon de dooi in te zetten. Spoedig hierna kon men beginnen met het herstel van de dijken. Het was de Veense predikant ds. S. H. Buijtendijk die direct na het voltrekken der ramp het ï-ampgebied bezocht heeft. Reeds pp 12 januari had hij zijn bevinding hierover op schrift gesteld, en dit in boekvorm uitgegeven. De opbrengst hiervan was voor de getroffenen van de watersnood.

Ook ds. Broes, predikant te Amsterdam, schreef een boekje genaamd: ,,Overstroming". Ds. J. P. Hasebroek, predikant te Amsterdam hield op 13 januari 1861 in de Westerkerk te Amsterdam 's avonds een leerrede genaamd ,,Gods stem in den Watervloed". Deze leerrede is in boekvorm uitgegeven; ook hiervan was de opbrengst voor de mensen die getroffen waren door het water.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1978

Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's

Januari 1861: rampmaand voor de Bommelerwaard

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1978

Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's