Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Tale Kanaans" is als een eerbiedige omgangstaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Tale Kanaans" is als een eerbiedige omgangstaal

Ds, E. du Marchie van Voorthuysen

6 minuten leestijd

Toen dr. C. van de Ketterij zijn inmiddels befaamd geworden proefschrift schreef over de tale Kanaans onder de titel „De weg in woorden", bracht hij daarmee een naslagwerk tot stand, dat nadien zijn duidelijke sporen in allerdiscussie trok. Met name binnen de kringen waar men zich verwant gevoelt met deze tale Kanaans. Zo is het niet te verwonderen dat enkele CSFRstudenten voor hun blad „De Civitate" naar ds. E. du Marchie van Voorthuysen trokken om hem daarover nader te interviewen.

Uit hun vraaggesprek lichten wij enkele passages.

Ds. Van Voorthuijsen: „Leren, in de zin van naprten, is inderdaad mogelijk. Maar u bedoelt •wiaanschijnlijk: kan men die taal van harte, in oprechtigheid gaan gebruiken? Dan zou ik willen zeggen: Dat kan, als de bevindingen overeenstemmen met de uitdrukkingen, die gebezigd worden. 
Indien dat niet zo is, is het vrome huichelarij, het voert tot farizeïsme. Vrome uitdrukkingen zonder grond, welke walgelijk zijn voor God en voor de mensen". 

— Maar moet nu elk kind Gods beslist die tale Kanaans gebruiken? 
— „Als u met „tale Kanaans" bedoelt de bijzondere bevindelijke terminologie, dan zeg ik: dat hoeft niet beslist. Maar toen de Heere mij in mijn hart greep, zocht Ik dat volk op, hetwelk die taal sprak. Niet om die taal, maar dat volk sprak die taal. Kn toen werd eigen vreemd en vreemd werd eigen. Ik wil mijn voorbeeld echter niet als norm stellen voor anderen. Maar als u met uw vraag doelt Op de eerbied, waarmee behoort gesproken te worden over God, Zijn Woord en Zijn dienst, dan antwoord ik: ja". 
— U zegt dat u die taal leerde, toen u in aanraking kwam met het volk, dat die taal sprak. Maar je hoort toch ook wel dat die taal door de geest wordt geleerd. Is er bepaalde relatie aan te geven? 
— „Het zal wel een wisselwerking wezen. Het één vloeit voort uit het ander. In de weg van Psalm 25 kan die taal geleerd worden: 't heilgeheim — en ook de tale Kanaans — wordt aan Gods vrinden naar Zijn vreêverbond getoond. En dat gaat dan middelijkerwijze: door de omgang met degenen, die God vrezen. Wel wil Ik nog zeggen dat die termen het meest betrouwbaar zijn, die aan de Schrift zijn ontleend en niet — zelfs anti-schriftuurlijk zijn".

TERMEN

— Ja, daarbij aansluitend: is het Inderdaad niet gevaarlijk om termen te gebruiken, die niet direkt aan de Schrift ontleend zijn? Het gevaar bestaat immers, dat de zaken, die aangeduid worden met termen, die niet aan de Schrift ontleend zijn, óók niet aan de Schrift ontleend zijn
— „De Schrift alleen Is norm voor handelen, wandelen en ook spreken. En uitdrukkingen, die geen fundament hebben in schriftuurlijke gedachten, zijn niet alleen van weinig waartje. maar kunnen zelfs gevaarlijk zijn indien ze de plaats innemen van gezonde schriftuurlijke gedachten. Het Koninkrijk Gods bestaat tenslotte niet in woorden, maar in kracht. Er zijn echter wel uitdrukkingen, die niet -met opzet onschriftuurlijk zijn en die gemeengoed gewroden zijn, hoewel ze niet op de Schrift stoelen. En daarmee moet men zeer voorzichtig zijn". 

— Dr. Van de Ketterij signaleert in de Gereformeerde Gemeenten na de uittreding van dr. Steenblok en de zijnen een afname van het aantal termen. Is er nu een verschil aan te wijzen in de geloofsbeleving, i dit geval tusen de Gereformeerde Gemeenten en de Uitgetreden Gereformeerde Gemeenten nu de termen een reduktie ondergaan of zich wijzigen? Je, ziet b.v. ook een verschil tussen de' Hervormd-Gereformeerde bevindelijkheid en die in de Oud Gereformeerde Gemeenten. Verandert nu de geloofsbeleving, waar de termen veranderen? Betekenen andere woorden ook andere zaken? 
— „Daar zal natuurlijk wel enig verband zijn. In de Gereformeerde Gemeenten krijgt men meer en meer leraars die een veel gedegener studie hebben gehad dan vroeger. Veel academisch of semi-academisch gevormde mensen. Terwijl het vroeger de meer eenvoudigen waren, die uit het volk opkwamen, zonder bijzonder studie. Op artikel 8.D.K.O. Hun terminologie is uit de aard der zaak wat intellektualistischer dan van de eenvoudigen. Dat er somwijlen inderdaad een mentaliteitsverandering in en achter kan zitten, geloof ik wel, maar niet altijd!" 

— U vindt het wel positief dat er wat meer mensen komen, die academisch gevormd zijn? Of zegt u: „Bij die eenvoudige oefenaars was het leven toch wat inniger"? 
— „Somwijlen: ja. En anderszijds waren bijna al onze godzalige ouden gestudeerde mensen; dwaasheid om het te ontkennen. Maar inderdaad was er bij die eenvoudigen soms een grotere mate van ernst en eerbied dan bij de latere gestudeerde mensen. Dat ligt echter niet aan de studie, maar aan de mentalitiet van de persoon". 

— Ja, ik heb ook wel eens mensen, die de dominees van voor de oorlog, vooral die in de Gereformeerde Gemeenten, gekend hebben, horen zeggen: toen was het allemaal veel echter; nu krijgen wij steeds meer het idee dat er nagepraat wordt, ' omdat de tale Kanaans nu eenmaal gebruikt moet worden. Hoe ervaart u dat? Wordt op deze manier de hypokrisie ook niet in de hand gewerkt? 
— „Ik geloof dat daar wel iets waars in ligt. Ik heb mannen gekend als ds. Fraanje, ds. tloelofsen, ds. Van Oordt. Als die mensen spraken dan voelde men de zalving. Zij hadden een leven, dat helemaal was georiënteerd op God en Zijn dienst, hadden weinig andere belangstelling. Dat voelde men. En inderdaad zijn er later predikanten gekomen, bij wie je dat niet zo sterk meer voelde. Die oriëntatie, dat absolute in dienst zijn van God en ermee bezig zijn, als het ware dag en nacht. Er is verder een groot gevaar gekomen van bedrog voor zielen, doordat er veel gemaaktheid is. Termen moeten dan verhullen wat aan het wezen der zaak ontbreekt. Toch wil ik de termen daarom niet veroordelen: misbruik sluit het gebruik niet uit". 

GERING DENKEN?

— U noemde de uitdrukking, „Uurtjes van korte duur". Is juist deze uitdrukking niet een voorbeeld van een wat gering denken van het heil, dat God toedeelt? Is het werkelijk zo dat een gelovige alleen maar in enkele uurtjes iets van het heil aanvaart?'' Kan het niet ruimer en is het niet zo dat het in onze kring vaak niet ruimer kan omdat het taalgebruik leert dat het niet ruimer kan?
— ,,Er ligt in de Heere een oneindige rumte. Aan de andere kant is de minste genade Gods een onmetelijk wonder. „Ach Heere, één woordje van is meer dan duizend andere; Heere, één blijkje van Uw gunst sterkt meer dan de uitgezochtste spijze". Dat is niet een tekort doen, een gebrek of kleinheid van genade, maar de bedoeling is om de minste genade, die er is te beschouwen als een noeidinge grootheid en volheid omdat hij van God is. Als u de geschriften van de ouden leest, hoe zij gesteld zijn op een ogenblikje in de dadelijke gemeenschap Gods!"

Aldus ds. Marchie van Voorthuijsen in het interview over taakkundige aspecten. Uiteraard werden nog meer zaken aangeroerd, maar deze laten wij buiten beschouwing.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 1974

Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's

„Tale Kanaans" is als een eerbiedige omgangstaal

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 1974

Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's