Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Confessionelen en Gereformeerde Bonders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Confessionelen en Gereformeerde Bonders

5 minuten leestijd

In het nummer van 28 Nov. 1953 van de Hervormde Kerkbode voor de Ned. Hervormde Kerk in de classis Harderwijk, schrijft ds. L. J. R. Kalmijn, confessioneel predikant te Vaassen, een artikel, waarvan de aanhef als volgt luidt:

Hoe Ds. L. J. R. Kalmijn te Vaassen het verschil ziet tussen Confessionelen en Gereformeerde Bonders

Naar aanleiding van de vraag, wat de oorzaak is van de vaak scherpe verhoudingen tussen Gereformeerde Bondsmensen en Confessionelen, waarop ik enige maanden geleden een antwoord zou geven, was ik begonnen eerst iets over de prediking in het algemeen en over bepaalde soorten van prediking te schrijven. Enige brieven, waarin de belangstelling voor deze stukjes geuit werd, geven mij moed er mee voort te gaan. De grote vraag is nu : Wat is het kenmerkende van een Bondspreek en van een Confessionele preek, om het maar eens heel gewoon te zeggen. De vraag is gemakkelijker gesteld, dan beantwoord.

Immers de Gereformeerde Bond is geen eenheid, al geef ik toe, dat er ook bij de Confessionelen schakeringen zijn. De eenheid in de Gereformeerde Bond zie ik in het gesloten houden van het Gezangboek. Maar overigens ziet men overal scheuring.

Er zijn Bondsgemeenten waarin een Bondsevangelisatie tegenover de Kerkeraad zich stelt. In Zwolle heeft de Herv. (Geref.) Evangelisatie „Elim" een afscheiding beleefd. Zelfs ds. P. Zandt, ere-voorzitter van „Elim", was deze lieden niet zwaar genoeg. Zij hebben nu een eigen gemeente gevormd, onder leiding van de heer J. Blankespoor, godsdienstonderwijzer te Barneveld. Deze heeft zijn lidmaatschap van de Hervormde Kerk opgezegd en is nu „dominee" van deze groep. Onder leiding van ds. Taverne, van Hoogeveen, die nu geschorst is, worden er „Presbyteriaal-Hervormde Gemeenten" gesticht, bestaande uit „de ware gereformeerden in echt reformatorische zin". In Oldebroek is er een afscheiding en over de Vrije Hervormde Gemeente te IJsselmuiden, destijds gesticht door ds. Keller, hebben in de kranten stukken gestaan, die een aanfluiting zijn voor de kerk in haar geheel.

U ziet : het is niet gemakkelijk om te zeggen wat nu precies een „Bondspreek" is.

Het zij mij vergund over deze aanhef enkele, opmerkingen te maken, omdat hier een geheel scheve voorstelling van zaken wordt gegeven.

Het doet mij genoegen, dat ds. Kalmijn bekent, dat de vraag gemakkelijker gesteld, dan beantwoord is. Toch heeft hij er zich wat al te gemakkelijk af gemaakt.

Volgens ds. Kalmijn ligt de eenheid alleen maar in 't feit, dat het Gezangenboek gesloten is. Verder ziet men overal scheuring in de kringen van de Gereformeerde Bond.

Na deze stelling had ik nu zeker verwacht te horen, dat bij de Confessionelen een krachtige eenheid is te bespeuren. Toch schijnt dit volgens ds. Kalmijn ook al niet het geval te zijn, want hij begint al met toe te geven dat er óok bij de Confessionelen schakeringen zijn. We geloven, dat ds. Kalmijn daarin inderdaad gelijk heeft. Het is ook daar al zó ver, dat men zich afvraagt of er niet heel velen zijn in het Confessionele kamp, die zich nog tooien niet de naam Confessioneel, terwijl ze toch met menig artikel van de Gerefor­meerde confessie op gespannen voet staan.

Het zou beter geweest zijn als ds. Kalmijn dit punt van onderscheid naar zijn mening tussen Gereformeerde Bond en Confessionelen, maar had laten rusten. Nu hij het gemis aan eenheid in de Gereformeerde Bond, ondanks het gebrek aan eenheid onder de Confessionelen toch als een onderscheid in het geding brengt, moeten we wel nader op dit punt ingaan, temeer, daar hij het onderscheid, dat hij heeft geponeerd, ook met bewijzen heeft zoeken te staven.

Toen ik nog niet verder gelezen had dan tot dusver, dacht ik, dat hij er op zou gaan wijzen, dat de ene Bondspredikant in zijn prediking onderwerpelijker is dan de andere. Ik had verwacht, dat de verschillen, volgens ds. Kalmijn, voornamelijk zouden liggen op het terrein van voorwerpelijk of bevindelijk. En dan zouden we hem daarin gelijk moeten geven.

Ds. Kalmijn deed dit echter niet. Hij zegt : „Er zijn Bondsgemeenten waarin een „Bondsevangelisatie" zich tegenover de kerkeraad stelt".

Ik heb mij zelf al afgevraagd welke gemeenten dat toch wel mogen zijn. Ds. Kalmijn zal mij een genoegen doen als hij mij die gemeenten eens wil noemen. Het is mijn dure plicht als Secretaris om afdelingen van de Gereformeerde Bond, die in een Bondsgemeente evangeliseren, tot verantwoording te roepen.

Ik vermoed toch niet, dat hij de later genoemde voorbeelden heeft bedoeld. Hij noemt Zwolle, waar een klein deel „Elim" heeft verlaten om zich te scharen achter ds. Blankespoor. Ik kan bij deze ds. Kalmijn verzekeren, dat dit een zaak is, die geheel en al buiten de Gereformeerde Bond omgaat.

Voorts noemt hij ds. Taverne, die ook geen lid is van de Gereformeerde Bond en in Hoogeveen niet meer dan weinige tientallen volgelingen achter zich heeft.

Dat ds. Kalmijn de kwestie Oldebroek durft te noemen, heeft mij ten zeerste verbaasd. Hij zit toch zó dicht bij Oldebroek, dat hij best kon weten dat ds. Wijnmalen nooit lid van de Gereformeerde Bond geweest is. Het ligt voor rekening van ds. Wijnmalen, dat deze het zó heeft geleid, dat zijn vrienden de Hervormde kerk van Oldebroek hebben verlaten om een Oud-Gereformeerde gemeenschap in Oldebroek te vormen. Ds. Kalmijn kan in zijn eigen Kerkbode hebben gelezen dat ds. Wijnmalen in dat blad zijn spijt heeft betuigd over het feit, dat het mee door zijn toedoen, zo in Oldebroek gegaan is.

Ik vraag aan ds. Kalmijn wat de Gereformeerde Bond daar nu voor schuld aan heeft.

Niet anders is het met het scheurkerkje van wijlen ds. Keller te IJsselmuiden, waar de heer Wakker thans dominee is. Ook dat scheurkerkje heeft niets met de Gereformeerde Bond te maken.

Ik kom dus tot deze conclusie, dat ds. Kalmijn zich in al de genoemde gevallen heeft beroepen op dingen, die met de eenheid in de Gereformeerde Bond niets, maar dan ook totaal niets te maken hebben. Ik zie dan ook uit naar degelijker bewijsmateriaal van de hand van ds. Kalmijn, als hij tenminste er in wil volharden, dat de Gereformeerde Bond zo verscheurd ligt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Confessionelen en Gereformeerde Bonders

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1954

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's