Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een 86-jarige over wandkleden, het Koninklijk Huis en de afwas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een 86-jarige over wandkleden, het Koninklijk Huis en de afwas

„Overdag denk ik niet, daar heb ik geen tijd voor"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mevrouw Sou BerckKrijnen, 86, kurtsternares met naald en draad en honderd-en-éen materialen. Ze woont in een verbouwde bakkerij in een Scheveningshofje. Een groot deel van haar leven hoorde ze, als echtgenote van zeeofficier, later schout-bij-nacht Berck, tot de upper ten. ,,Ik heb altijd tussen miljonairs geleefd". Werken hoefde ze nooit, en zeker gedurende haar Indische jaren werd alles voor haar gedaan. Met als gevolg dat ze nu nog niet kan koken of afwassen.Hetgeen haarallerminst hindert: ,,Ikvind mijn kleden belangrijker."In gesprek met een eigenzinnigdametje.

Ofschoon slechts enkele meters verwijderd van een vrij drukke winkelstraat, is het hofje waar mevrouw Sou Berck-Krijnen woont een oase van rust in het centrum van Scheveningen. In haar rommelige en van tal van snuisterijen voorziene kamer zit ze parmantig te wachten op het bezoek. Gekleed in een pakje van welhaast meisjesachtige snit ziet ze er bijna breekbaar uit. De gebakjes staan al klaar precies vandaag is het haar verjaardag, een feest dat ze, in gezelschap van zo'n zeventig vrienden en kennissen, enkele weken eerder al heeft gevierd in het Kurhaus. Met die chique omgeving is ze wel vertrouwd, tenslotte werden haar wandkleden daar ooit geëxposeerd. Een paar kleden hangen ook hier aan de muur: Juliana met haar vier dochters, een oud Frans jachttafereel en een herder in de Schotse Hooglanden. Verder onder meer zo'n ernstige, ouderwetse foto: een strak kijkende meneer en mevrouw Berck en hun enig kind, dochter Agnes. Die is nu 50, beeldhouwster van beroep en woont in hetzelfde hofje als haar moeder. Enkele van haar werkstukken hebben een ereplaats gekregen in moeders huis: een paar koppen van koningin Beatrix en een knap beeld van mevrouw Berck als statige bejaarde dame met een hondje in haar armen. Die nabijheid van haar dochter is voor mevrouw Berck van onschatbare waarde. Niet alleen omdat ze zo ongeveer de enige nog levende bloedverwant is, maar ook om tal van praktische redenen. Haar eigen huishoudelijke kwaliteiten beperken zich namelijk tot het vermogen om koffie te zetten — oploskoffie wel te verstaan. Zaken als eten koken en afwassen moeten dus worden uitbesteed.

Spinrag
,, Ik ben totaal geen huisvrouw", klinkt het eerder fier dan verontschuldigend. ,, Laatst was hier iemand die zei: Hee, daar zit spinrag aan het plafond. Waarop ik antwoordde: Rustig laten zitten, die spinnen hebben hier tenminste te eten." Ze doet een zwakke poging iets tot haar verdediging aan te voeren. ,,Ach, iedereen had vroeger personeel, dat hoorde zo. Toen we in Indië woonden had ik wel zeven bedienden. Daar was ik de nonja besar, de deftige mevrouw." Mevrouw Berck begon pas op haar zeventigste met het maken van wandkleden, nadat haar dochter, die les gaf in deze kunst, het enthousiasme op haar moeder overdroeg. Behalve Oranjes uit heden en verleden beeldt ze ook graag taferelen uit de middeleeuwen uit. Frankrijk geniet daarbij haar voorkeur. In het begin was ze drie maanden met een kleed bezig, maar nu gaat het vlugger. Ze gebruikt geen patronen. ,, Als ik 's nachts niet kan slapen, ga ik denken. Overdag denk ik niet, daar heb ik geen tijd voor. Wanneer ik dan een idee heb, ga ik de stad in om materiaal te kopen. Vroeger gaf iedereen mij lappen, zakken vol, maar op den duur kreeg ik zoveel rommel dat ik alles de deur uit moest doen''.

Humor
Sou Krijnen werd geboren in Den Helder. Haar vader was architect en ontwierp onder meer tuindorpen. Als klein meisje interesseerde ze zich ai voor alles wat met stoffen en kleding te maken had. „Als de huisnaaister een jurkje voor me gemaakt had waarvan iets me niet aanstond, een strookje of een kantje, dan veranderde ik dat zelf". Erg veel onderwijs heeft ze niet genoten.,, Verder dan de lagere school ben ik niet gekomen. Ik zag namelijk overal de humor van in en zat heel vaak te lachen. De onderwijzers hadden dan ook een hekel aan mij." Filosoferend vervolgt ze; ,,Het voornaamste is datje kan lezen en schrijven. De rest leer je wel in het leven". Dankzij het feit dat ze, als kleindochter van een uit Frankrijk afkomstige grootmoeder, vloeiend Frans sprak, kreeg Sou Krijnen een exclusief baantje: als ,, reizigster in kant'' ging ze paleizen en kastelen af. ,,In die dagen sprak de elite Frans, en men wilde in die taal ook aangesproken worden. Men was alleen bereid tegen het lagere personeel Hollands te praten". Eén van haar meest geliefde klanten was koningin Emma. ,,Die droeg altijd van die prachtige echt kanten mutsen. Ze had er ook ontzettend veel verstand van, wist precies waar de verschillende soorten kant vandaan kwamen. Ze heeft trouwens een stokje voor dat Frans gestoken en stelde in dat op het paleis Hollands zou worden gesproken". Op een goede dag ontmoette ze officier Berck. Het klikte meteen en omdat hij aan het eind van de maand naar Indië moest, werd besloten nog voor die tijd te trouwen. Uiteraard nadat de bruidegom eerst de hand van zijn aanstaande aan haarvader had gevraagd. Die formaliteit leek een wat dramatisch verloop te krijgen.,,Ik zag ineens dat mijn moeder in de gang stond te huilen. Ik dacht dat het van blijdschap was, maar toen ik het vroeg zei ze alleen maar: Arme jongen! Dat was natuurlijk omdat ik niets kon. . . " Er volgde een periode van weinig honkvastheid: om en om vier jaar in Nederland en vier in Indië. Daar heeft ze overigens ,,énig genoten".,,Omdat mijn man altijd met het schip weg was, zat ik vaak alleen. Om toch wat te doen te hebben maakte ik poppenhuizen. Die werden iedere maand opgehaald door het Leger des Heils en gingen naar inlandse kinderen. Ik ontwierp ook nogal veel avondjaponnen maar daar was na verloop van tijd niets meer in te doen.'' Kort voor de oorlog uitbrak kwamen de heer en mevrouw Berck in Nederland aan. In de vijfjaren die toen volgden hebben ze elkaar niet gezien: officier Berck ging varen op de Heemskerk. Hij had tot taak prinses Juliana en de kinderen naar Canada te brengen. Toen zijn vrouw hem na de oorlog terugzag bleek hij bevorderd tot schout-bijnacht. De contacten met de koninklijke familie bleven: ,,Ik droomde vroeger altijd dat ik hofdame zou worden. Zo'n baantje kreegje natuurlijk niet als gewoon meisje, maar toen mijn man later verschillende keren prins Bernhard moest vertegenwoordigen, voelde ik me toch een klein beetje hofdame".

Snertbaan
,,Ik ben altijd heel erg koningsgezind geweest, 'k Heb zo'n bewondering voor die mensen! Reken maar dat het een reuze snertbaan is. Je bent je leven, en ook dat van je kinderen, nooit zeker. Ze zijn rijk genoeg om zo te kunnen leven, maar het is hun plicht om koning of koningin te zijn". Met haar 86 jaren is mevrouw Berck niet iemand die de,,goede oude tijd" idealiseert.,,Goeie oude tijd, wat is dat? 't Is nu een ellendige tijd met al die drugs, maar vroeger had je ook verschrikkelijke dingen. De pest bijvoorbeeld''. Over de jeugd van tegenwoordig: ,,Laatstzagik twee jongens die op een muur kalkten. Ik wist waar ze op school zaten en ben naar het hoofd toegegaan. Die zei: mevrouw, ik bemoei me er niet mee, voor ik het weet gooien ze m' n ruiten stuk. Ja, zo gaat dat tegenwoordig. Zelf heb ik als bejaarde nooit last gehad. Maar als ik 's avonds over straat moet ga ik niet alleen, dan brengt m'n dochter me weg. Opstaan in de bus, nee dat is er niet meer bij. M'n dochter is daar trouwens heel makkelijk in. Als zo' n jongen weigert op te staan, gaat ze gewoon op z' n schoot zitten. Nou, dan wil-ie wel..." Over emancipatie: ,,Datis me helemaal vreemd. In oosterse landen, waar de vrouw nog drie passen achter de man moet lopen, daar heeft het zin. Maar hier? Ach, de vrouw is toch altijd de baas over de man? Want als je nee zegt weten ze niks te beginnen. Een vrouw hoeft maar een keer niet te koken of haar man zit al in de put"

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1985

Terdege | 64 Pagina's

Een 86-jarige over wandkleden, het Koninklijk Huis en de afwas

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 1985

Terdege | 64 Pagina's