Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Koerier van de Knokploeg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Koerier van de Knokploeg

Oud-verzetsstrijder Alex Erdin: „Het is een wonder van God dat ik er nog ben"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het onderduikadres in de Botanische Tuin van de Technische Universiteit staat er nog. Zestig jaar geleden maakte Alex Erdin er als 21-jarig lid van de Delftse Binnenlandse Strijdkrachten de bevrijding mee. Van zijn knokploeg vielen door verraad twee mannen in handen van de Duitsers. Over zijn verzetsactiviteiten wil Erdin niet te veel uitweiden. „Dat zou alleen maar op eigen eer kunnen wijzen. En daar was het ons niet om begonnen.

Als 16-jarige deed Lex in de voordagen van de Tweede Wereldoorlog mee aan de discussies over de oprukkende macht van Hitler. Op de gereformeerde jongelingsvereniging kwam steevast de wereldpolitiek ter sprake. „Je hield je op de been met het bekende gezegde van minister-president Colijn: Ga maar rustig slapen. Mijn ouders waren in een wat sterkere mate doordrongen van het gevaar.
Alex werkte in die tijd bij een Delfts bedrijf dat elektrotechnische onderdelen maakte voor röntgenapparatuur. Al snel moest de directeur het veld ruimen en werd er een zetbaas van de Duitsers aangesteld. Ook de bedrijfsleider werd vervangen, door iemand die met de nazis sympathiseerde. Er werden in het bedrijf transformatoren gemaakt voor röntgenapparatuur die in Duitsland dienstdeed om lassen van duikboten te controleren.

Kapot
In het laboratorium moest Alex deze onderdelen onder hoge spanning testen. De jonge laborant zorgde er regelmatig voor dat de transformatoren bij het testen kapot gingen. „Hoewel het gelukkig nooit bewezen is, ging het toch opvallen dat de boel bij mij regelmatig uit elkaar knalde. Op een dag moest ik bij de directeur komen. Hij had een duidelijke boodschap: Als ik iemand voor de Arbeitseinsatz moet leveren, dan ben jij de eerste die gaat.
Na een paar maanden moest de fabriek mensen leveren voor de Duitse oorlogsindustrie. De 19-jarige Alex moest zich melden; hij zou op 9 juli 1943 met nog twee anderen naar Baden-Baden vertrekken. „Nu had ons gezin, ook omdat we naar dezelfde kerk gingen, goede contacten met Aad van Rijs. Hij zat in het verzet en was leider van de plaatselijke LO, de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers. Deze verzetsheld is helaas in 1944 gearresteerd en in concentratiekamp Neuengamme omgekomen. Van Rijs zegde toe te helpen en had mijn ouders duidelijk gemaakt dat ik onder geen beding naar Duitsland mocht gaan. Mijn ouders waren het daar roerend mee eens en prentten mij in niet mee te werken aan de satanische machten van Hitler.
Toen de 9e juli aanbrak, was er echter voor Alex nog steeds geen adres voorhanden waar hij veilig kon onderduiken. Van Rijs ging op die dag op pad naar een bevriend adres in Delft. Peter de Vries was zelf niet thuis, maar zijn vrouw ging ermee akkoord dat Lex voorlopig bij hen kon blijven. „Voor ik vertrok, las mijn moeder Psalm 121: (...) Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren. (...) De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal hij bewaren. De HEERE zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid.

Halve enveloppe
„s Middags ging ik met een halve enveloppe op stap naar het woonhuis van de familie De Vries. Ik mocht onder geen beding tegen mijn ouders zeggen waar ik naartoe zou gaan. Ze hebben tot het einde van de oorlog niet geweten dat ik aan de andere kant van de stad zat ondergedoken. Mevrouw De Vries nam de halve enveloppe, liet mij aan de deur wachten, en legde binnen de beide helften aan elkaar om te controleren of de zaak klopte. Toen dat zo was, kon ik verder komen.
De nu 81-jarige Erdin durft na zo veel jaren niet te zeggen dat hij „natuurlijk nooit naar Duitsland zou zijn gegaan. Ik kan en mag geen oordeel over anderen vellen die wel gingen. Ik zou diegenen zeker geen lafaards durven noemen. Lang niet iedereen was in de gelegenheid om onder te duiken. Je moest wel connecties hebben om aan een adres te komen. Ik durf ook niet te zeggen wat ik had gedaan als Van Rijs op die 9e juli niet met een adres was gekomen. Later zag ik er duidelijk Gods leiding in.
Na een week was er nog steeds geen ander onderduikadres gevonden, maar werd Alex in het gezin van de familie De Vries en hun vier kinderen opgenomen. Zij bewoonden een huis in de Botanische Tuin van de Technische Hogeschool (nu de TU). De Vries was hier meewerkend voorman voor het onderhoudswerk van de tuinen en kassen. Het huis op nummer 65 bleek een bolwerk van verzetsactiviteiten te zijn. In het geheim werden er veel besprekingen en vergaderingen gehouden. Erdin kan de namen in het verzet moeiteloos opnoemen: Peter 65 (mn onderduikvader), De Lange, Grote Hein, Kleine Hein en Jan 33.

Professor
„Nu zeg ik: Hoe is het mogelijk dat er nooit vragen gesteld zijn over mijn aanwezigheid ter plekke. De Botanische Tuin is een cultuurtuin voor technische gewassen en er liep toen vijf man vast personeel rond. Er stond ook een gebouw van de faculteit, waar het nodige personeel werkte. Er is nooit aan mij gevraagd of ik een onderduiker was. De enige voor wie we moesten oppassen was de professor, het hoofd van de faculteit. Hij had al betrekkelijk snel in de gaten dat er bij De Vries een jongen in huis zat die er niet hoorde. Hij vermoedde dat het om een onderduiker ging en zei tegen De Vries dat ik moest vertrekken. Zijn antwoord was: Nee, professor, die jongen gaat niet weg. Op hoge toon antwoordde de prof: Wie is hier de baas, De Vries? U, professor, maar die jongen gaat niet weg. Zo kon ik door de moed van mijn onderduikvader blijven.
Al snel na mijn komst bij de familie De Vries kwam er een stencilmachine in huis. Ik kreeg als taak om illegale blaadjes te stencilen. In de woonkamer van zijn Delftse flat laat Erdin twee grote mappen met documentatie en fotos zien. Er zitten onder andere afdrukken in van het illegale blad Trouw. „De kopij hiervoor kregen we via koeriers vanuit Amsterdam. Na verloop van tijd werden dat ook andere bladen, zoals Op Wacht. Ik denk dat we per keer een 250 blaadjes stencilden. Deze vonden hun weg naar diverse distributieadressen, onder andere naar een kraamverpleegster. Zij wist de illegale verzetsblaadjes weer te verspreiden.
In januari 1944 arriveerde Teun als tweede onderduiker in het gezin van Peter de Vries. Net als Lex was hij lid van de Gereformeerde Kerk. „Zondagsmorgens stonden we wel eens in een hoekje van de tuin te kijken wie er langs liepen naar de Zuiderkerk. Daarbij heeft Teun diverse keren zijn vader en moeder voorbij zien lopen. Onze ouders hebben al die tijd niet geweten waar wij ondergedoken zaten. Contact met het thuisfront liep via brieven. Hierin schreven mijn ouders dat de geheime zender was geweest en dat ze hem niet hebben kunnen ontfutselen waar ik zat!

Verraad
Inmiddels namen de illegale activiteiten in en rond het huis in de Botanische Tuin steeds meer toe. „Met een kleine kern van ongeveer negen man vormden we een afdeling van de Landelijke Knokploeg. Kijk, op deze fotos staan de twee mensen uit onze groep die door verraad in handen van de Duitsers zijn gevallen. Onze leider Jan van der Sloot vertrok met Jaap Driesprong op een middag bij ons uit huis naar een vergadering in Den Haag. Op dat adres zaten de Duitsers hen al op te wachten en ze werden ter plekke gearresteerd. Er was verraad in het spel. Binnen een maand zijn ze beiden gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte. Ja, dat blijven trieste herinneringen. Peter, Teun en ik zijn toen nog enige tijd op andere adressen geweest omdat we niet wisten of de Duitsers iets door ondervraging aan de weet waren gekomen. Tot onze opluchting volgden er geen huiszoekingen.
Op verzoek van het verzet kwamen inmiddels ook de wapendroppings op gang. Wapens werden in containers door geallieerde vliegtuigen uitgeworpen op van tevoren via de radio of geheime zenders in code opgegeven terreinen. „Zo kregen wij ook onze portie. Deze werden vanaf de afwerpterreinen per veilingschuit aangevoerd naar een bouwbedrijf op de Rotterdamseweg, gelegen aan de Schie. Nu grensde dit terrein aan de plaats waar het Sperrgebiet van de Ortskommandantur begon. We moesten de wapens met handkarren onder de ogen van de Duitse wachtposten weghalen.
Meestal één keer in de week gaven we wapeninstructies aan verzetsmensen van de Binnenlandse Strijdkrachten. In de kelder van het faculteitsgebouw hadden we een schietkelder gemaakt waar geoefend werd. In de tuin hielden we in het donker sluipoefeningen. Omdat het woonhuis van De Vries bij de faculteit hoorde, hadden we nog steeds telefoon. Mijn onderduikvader was veel op pad, maar als hij belde met de mededeling let op, dan wist je dat er gevaar dreigde voor bij voorbeeld een razzia. De wapens lagen in een schuur in de tuin, verstopt onder rietmatten. Zo heb ik een keer granaten voor de bezooka in het huis van een vriend onder de bank verstopt, terwijl hij niet thuis was.

Razzia
Het waren niet alleen verzetsmensen die een schuilplaats bij De Vries vonden. „Als we vermoedden dat er een razzia op handen was, waarschuwden we bekenden in de buurt om bij ons in de geheime schuilplaats te komen. We hadden hiervoor rond een koelcel in het laboratorium een extra wand gezet. Je kon er op zn kant in en dan was er plaats voor een man of tien. Tijdens de grote Delftse razzia in februari 1945 hebben we daar benauwde uren meegemaakt. Terwijl de Duitsers door de tuin liepen, stonden wij urenlang in onze schuilplaats. Maar er werd niets ontdekt.
Erdin is bescheiden over zijn rol in het verzet. „Als Knokploeg hebben we onder andere het gebouw van de Landwacht vernield door er handgranaten naar binnen te gooien. Een poging om de spoorlijn op te blazen mislukte, omdat we te weinig ervaring hadden met springstoffen. Verder hielden we ons bezig met het maken van kraaienpoten. Die gooiden we dan op de rijksweg in de hoop dat de autobanden van Duitse colonnes daardoor werden vernield. Verder haalden we versperringen weg en maakten we mitrailleurnesten onklaar.
Als hem gevraagd wordt of hij ook voor het verzet liquidaties heeft moeten uitvoeren, valt de bescheiden verzetsman stil. „Mag ik daarover zwijgen? We hebben behoorlijk gevaar gelopen en het is regelmatig kantje boord geweest. Maar wij zijn gespaard gebleven. Als koerier van de plaatselijke commandant moest ik ook boodschappen overbrengen. Maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik ermee moest stoppen. Je wist waar je het voor deed. Na de bevrijding besefte ik wel: Het is een wonder van God dat ik er nog ben.
Op 4 mei werden de manschappen van de Binnenlandse Strijdkrachten opgeroepen naar hun verzamelplaats te gaan; voor onze groep was dat het faculteitsgebouw in de Botanische Tuin. De situatie was verward omdat nog niet alle Duitse troepen zich hadden overgegeven. Pas op 6 mei konden de mannen naar buiten. „Er stonden twee bewapende wachtposten voor het hek. Opeens kwam er een Duitse colonne aan die stelling nam en ging schieten. In het gevecht dat volgde, werden twee BSers en twee Duitsers gedood.

Feest
„Inmiddels was het natuurlijk groot feest in de stad. Ik heb daar weinig aan kunnen deelnemen omdat wij als Binnenlandse Strijdkrachten nog officieel in dienst waren. Als Militaire Politie moest ik de controle uitvoeren over de bewaking van de gearresteerden. Bij het oppakken van collaborateurs zijn ongetwijfeld dingen gebeurd die niet door de beugel konden, maar ik heb daar zelf niets van gemerkt.
De oud-verzetsman voelt zich niet gestempeld door de oorlog en is daar heel dankbaar voor. „Als ik kijk naar andere mensen uit het verzet of hun kinderen, dan waren er velen die met traumas rondliepen en dat nooit goed hebben verwerkt. Dit is voor mij een afgesloten tijdperk. Daarom heb ik me ook nooit aangesloten bij een of andere club. Ik voel er niets voor om allerlei verhalen op te gaan hangen. Die zijn er al genoeg, terwijl het waarheidsgehalte niet altijd even hoog is. Ik heb wel mijn bewijs van lidmaatschap van de Landelijke Knokploeg. Dat is voor mij heel waardevol.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 mei 2005

Terdege | 124 Pagina's

Koerier van de Knokploeg

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 mei 2005

Terdege | 124 Pagina's