Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Erfzonde, erfschuld en erfsmet*

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Erfzonde, erfschuld en erfsmet*

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Erfzonde — alleen dat woord, die term al roept bij velen wrevel op en verzet. Kun je zonde erven? Een mens kan toch alleen maar verantwoordelijk worden gesteld voor wat hij zélf heeft gedaan en nagelaten? Over het algemeen hebben we er weinig moeite mee een erfenis te accepteren. We kunnen er ook nog wel inkomen dat we de schuld' erven van bijvoorbeeld onze ouders. Schulden die ouders hebben gemaakt kunnen in bepaalde gevallen na hun overlijden op hun kinderen worden verhaald.

Maar stel je voor dat ik moet gaan opdraaien voor dé schuld van verre voorgeslachten uit de zestiende eeuw of uit de Middeleeuwen. Dat zou als onrechtvaardig worden ervaren. Hoeveel te meer wanneer de zonde van prehistorische figuren als Adam en Eva rnij wordt toegerekend. Wat heb ik te rnaken met een gebeuren in een zo grijs verleden? Of zoals laatst een catechisant opmerkte, toen ik tijdens de catechisati^les inging op de geschiedenis van de zondeval uit Gen 3: 'Waarom maakt u zich zo druk over iets dat al zo lang geleden gebeurd is? '

De zonde universeel

De zonde universeel Laten we eerst maar eens luisteren naar wat de christelijke kerk ten aanzien van de zogenaamde 'erfzonde' belijdt. Het is op klassieke wijze samengevat in artikel 15 van de Nederlandse Geloofs Belijdenis. We kunnen ons de zaak als volgt voorstellen: .dam, de eerste mens, is de wortel waaruit leel de boom van de mensheid is voortgesproten. Die wortel is verdorven en daarom s nu ook heel die boom verdorven tot het cleinste twijgje of blaadje toe. Met een anier beeld: e zonde is als een inktvlek, , die nch steeds verder uitbreidt, zodat de hele Tiensheid erdoor aangetast is. We zien dat leel de Bijbel door bevestigd worden: aïn m Abel, de eerste kinderen op deze aarde ; eboren, waren zondaars. Abel erkende dat )ij het brengen van zijn offer. Kaïn wilde ij ; r niet van weten en sloeg zijn broer dood. 1 )e aarde wordt dan zo vervuld met onge-! echtigheid, dat het God smart de mens genaakt te hebben. De zondvloed komt als 'oltrekking van Gods oordeel. Maar wanleer Noach met zijn gezin door Gods gron-I leloze barmhartigheid is behouden en be-I i'aard in de ark, blijkt de zonde toch te zijn neegegaan én in het hart van Noach én in I lat van zijn huisgenoten. Spoedig na de ondvloed moet de HEERE opnieuw ingrijlen bij de torenbouw van Babel. Dan maakt lij een nieuw begin door Abraham te roe­ pen en apart te stellen. Maar ook Abraham bleef in zchzelf een zondaar en wat heeft God met diens nakomelingen ontzettend veel te stellen gehad. De universaliteit, de algemene verbreiding van de zonde over heel de mensheid, blijkt onloochenbaar in heel de Schrift. In psalm 14 : 3 lezen we dan ook: Zij zijn allen afgeweken, tezamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand die goed doet, ook niet één'.

Waneer we nu deze werkelijkheid in ogenschouw nemen, is het duidelijk dat de oppervlakkige theorie van de britse monnik Pelagius (plm. 350-plm. 425) hieraan geen recht doet. Pelagius leerde, dat de mens enkel en alleen uit navolging zondigt. Een klein kind zou geboren worden met een rein zieltje, onbesmet als een hagelwit blad papier. Wanneer nu maar aan die kinderen geen slecht voorbeeld zou worden gegeven, zouden ze opgroeien tot vrome en deugdzame mensen. Maar vergeet het maar! De zaden van het kwaad, de kiemen van het bederf en de wortels van de ongerechtigheid zitten er bij de geboorte al in. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de drift en koppigheid bij een klein kind. Bij het opgroeien blijken kinderen veel vatbaarder te zijn om iets verkeerds te leren en te onthouden dan om iets van Gods Woord te leren en zich eigen te maken.

Wie zou ook een reine kunnen voortbrengen uit een onreine (Job 14 : 4)? Hoe zouden twee in zonde gevallen en daarom onreine mensen een rein kindje kunnen voortbrengen? Al wat geboren wordt uit mensen vertoont van meet af aan het beeld van de gevallen Adam. De kerkvader Augustinus (354-430) heeft tegenover Pelagius met bijbels recht beklemtoond dat de zonde niet slechts bestaat in afzonderlijke boze wilsdaden, maar ook gezien moet worden als 'een algemene macht, die over het mensengeslacht heerst en het maakt tot een massa van verderf'. De erfzonde is als een zuurdeeg dat heel de mensheid heeft doortrokken. Die feitelijke situatie is door de Schrift getekend en wordt door de ervaring bevestigd.

Oorsprongszonde

Intussen is het zo dat de term 'erfzonde' niet aan de Schrift ontleend is. We kunnen ons ook afvragen of we met deze term wel zo gelukkig kunnen zijn. Een betere aanduiding lijkt mij peccatum originate, oorsprongszonde. Met de benaming 'oorsprongszonde' vatten we meteen een drietal aspekten samen, te weten:

— het gaat om de zonde dié aan de oorsprong, bij de wortel van het menselijk geslacht is geschied. Dus de zonde van de eer-^ ste mensen en het effekt daarvan op heel hun nakomelingschap.

— het tweede aspekt is dat het ook gaat om de oorsprong van ieders leven. Oorsprongszonde wil dan zeggen dat de zonde in mijn leven al vanaf het prilste begin aanwezig is. Als mens ben ik een geboren zondaar. We denken hierbij aan de belijdenis van David in Psalm 51: 'Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen' (vs. 7). Inzettend bij heel concrete en zware zonden, moord op Uria, overspel met Bathcéba, gaat David in zijn schuldbelijdenis als het ware stroomopwaarts terug tot de bron van het verderf.

— Er is in ons leven een stroom van ongerechtigheden, maar er is ook een bron waaruit die stroom voortvloeit. Dat is dan het inwonende bederf, de inklevende onreinheid, de zondige aard en staat, de-verdorven natuur van de mens. Daarmee is het derde aspekt van de term 'oorsprongszonde' aangegeven. De oorsprong van alle feitelijke zonden, als een fontein waaruit voortdurend giftig water opspuit ('als opwellend water uit een onzalige fontein', art. 15 NGB).

Onderscheiden, niet scheiden

Wanneer we nu deze drie aspekten in het oog houden — dus nogmaals: e zonde van de oorsprong van het menselijk geslacht, de zonde aan de oorsprong van mijn leven en de zonde als oorsprong van allerlei dagelijkse zonden —, dan hebben we meteen ook zicht gekregen op de zin van de onderscheiding tussen 'erfschuld' en 'erfsmet'. Bij 'erfschuld' hebben we te maken met het eerste aspekt van de 'oorsprongszonde'? De overtreding van Adam wordt toegerekend aan heel de mensheid. Hier ligt de bijbelse gedachte van het verbond aan ten grondslag. Adam was niet slechts een particulier persoon, een op zichzelf staand individu, maar tegelijkertijd ook verbondshoofd (Rom. 5 : 12-21; IKor. 151:22, 45-49).

God had Adam een zodanige positie gegeven dat zijn beslissing gevolgen had voor heel de mensheid, die door hem werd gerepresenteerd. Zijn schuld wordt ons dus toegerekend en komt als erfschuld op onze rekening te staan. Er is een controverse ge-, weest over de toerekeningsgrond van deze oorsprongszonde in Adam. De foederalis-' ten legden er de nadruk op dat de toerekening op grond van het verbond (foedus) geschiedt. Daartegenover stelden de realisten dat wij als het ware zélf zondigden in Adam, wij waren in het paradijs en wij aten van de verboden vrucht. Immers, volgens de bijbelse wijze van zeggen waren wij in de lendenen van Adam (vgl. Hebr. 7 : 9, 10). In potentie was heel de mensheid in Adam reeds in het paradijs aanwezig en dus realiter, in werkelijkheid betrokken bij de zonde van Adam. Het komt mij voor dat we niet behoeven te kiezen tussen het foederalistisch en het realistisch gezichtspunt Herman Bavinck heeft al gezocht naar een synthese. Het realisme zonder meer biedt geen afdoende verklaring van de erfzonde. In potentie mogen we dan in Adam present zijn geweest, maar hij, en niet wij, heeft toch in eigen persoon en in werkelijkheid het proefgebod overtreden. Daarom moet vooral gewezen worden op de parallellie tussen

Adam en Christus, in de bijzondere-positie die zij beiden als verbondshoofden hebben ontvangen.

'Indien Adam viel, viel de mensheid; indien Christus staande bleef, werd in Hem de mensheid opgericht' (H. Bavinck). Van belang is dat we over de (toerekening van Adams zonde niet spreken zonder de aktuele, daadwerkelijke zondigheid van dè mens, aan wie die zonden toegerekend worden, daarbij direkt te betrekken.

G.C. Berkouwer heeft dit terecht sterk onderstreept. Gods handelen is niet willekeurig. Er is altijd weer een aanwijsbaar verband tussen Gods gericht en eigen, persoonlijke schuld. Dat moet ons ook voorzichtig maken ten aanzien van de onderscheiding tussen erf schuld en erf smet. Onderscheiden wordt zo gauw scheiden. We menen ons dan aan de goddelijke aanklacht vanwege onze persoonlijke schuld te kunnen ontworstelen door een aan onszelf vreemde zonde (alienum peccatum), de zonde van iemand anders, als alibi en excuus te gebruiken: 'kan ik er wat aan doen dat Adam gezondigd heeft? '

Het is een vraag die telkens weer opnieuw aan de orde wordt gesteld: is het we rechtvaardig dat de zonde van Adam aan ons wordt toegerekend? Nu moeten we niet in de font vervallen dat we ons gaan opwerpen als advocaten van God. De HEERE heeft onze verdediging niet nodig. Maar enkele overwegingen die ons kunnen helpen om in ootmoed voor Gods aangezicht onze plaats te weten, wil ik hier noemen.

— als Adam staande was gebleven in het paradijs, dan zou ons het eeuwige leven zomaar ten deel zijn gevallen door de ons toegerekende gerechtigheid van Adam. Zouden we dan het goede wél uit Gods hand ontvangen, maar het kwade niet?

— Ook de gerechtigheid van Christus valt al de Zijnen door toerekening ten deel in de rechtvaardiging, dat wil zeggen: .zonder dat zij zelf daaraan iets af of toe doen. Is het niet een specifiek geloofsinzicht vanuit de kennis van Christus en Zijn weldaden dat wij van nature de verdoemenis in Adam deelachtig zijn? Kan de zin van de leer van de erfschuld ooit iemand duidelijk worden buiten de geloofsverbondenheid met Christus en de diepe verwondering vanwege de rechtvaardiging van de goddeloze om?

—Wat zullen wij God nog antwoorden, hoe nog afdingen op Zijn vonnis, wanneer wij ons één ogenblik realiseren dat wij de keuze van Adam elke dag met gedachten, woorden en werken bevestigen.

Misvatting

l Tenslotte wil ik waarschuwen tegen een misvatting die de term 'erfzonde' heel gemakkelijk oproept. Namelijk dat de 'erfsmet' een bepaalde zondige substantie zou zijn die van de ouders op de kinderen wordt overgedragen via de voortplanting. Door een dergelijke opvatting wordt de sexualiteit en breder nog heel de hchamelijkheid van de mens als zodanig onder verdenking gebracht. Het behoeft geen betoog hoe onbijbels dit zou zijn. God is de Schepper van het menselijk lichaam en ook de sexualiteit behoort, tot Zijn goede schepping. Calvijn heeft geschreven dat de kwestie hóe de zonde overgaat van de ouders op de kinderen een labyrinth is dat hij niet wil betreden. We sluiten ons graag aan bij deze terughoudende positie. We mogen de bijbelse gegevens zoveel mogelijk doordenken, maar op geen enkele manier mogen wij trachten de werkelijkheid van de zonde te verklaren. Het blijft erbij wat J. Koopmans heeft opgemerkt: het dogma van de oorsprongszonde is 'een van de hardste en onverzettelijkste stukken van de christelijke leer'.


* Lezing uitgesproken voor de E.O. rubriek Theologische Verkenningen op vrijdag 20 februari 1987.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Erfzonde, erfschuld en erfsmet*

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1987

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's