Jezus’ bezoek afgesmeekt
Meditatie
Bezoek mij met Uw heil.
Ps. 106:4a
Geliefde lezer,
Wat een begeerten heeft een mens al niet! Een begeerte is iets waar we naar uitzien, een vurig verlangen naar iets wat we wensen. Indien wij anderen zouden vragen wat zij wensen te ontvangen, dan kunnen we verscheidene antwoorden verwachten. Allemaal antwoorden met betrekking tot dit leven. Wat is een mens toch arm als hij niet meer wensen heeft dan die op dit leven gericht zijn. Dan is dit een bewijs dat hij nog geheel dood ligt in de misdaden en zonden. Wat een begeerten heeft een onbekeerd mens al niet! Temeer, daar we leven in een gebroken wereld, waar zoveel onrust is te vinden in het hart, in het leven, in huis en in de wereld. Er is zoveel vermoeienis door het vruchteloos jagen naar geluk, en zoveel leed door het ondervinden van de gevolgen van de zonde. Doch wie van onze lezers mag nu van harte instemmen met de dichter: Bezoek mij met Uw heil? Het is een wonder wanneer dit zo mag zijn. Nee, we zegenen niemand in die zulk een begeerte heeft. Echter, die werkelijk deze oprechte begeerte heeft, zal hiermee nooit tevreden zijn, totdat zijn begeerte om een bezoekje van Jezus hem wordt geschonken. Dat is een begeerte vanuit een ander beginsel, en wel vanuit het leven der genade. De Heere had de dichter alreeds met Zijn genade bezocht, anders had hij niet gelovig om Jezus' bezoek gesmeekt. Daarom geldt het: "Een ziel die God zoekt, is reeds van Hem gevonden!" Hij wenste door de Heere bezocht te worden, en smeekte of Hij aan hem uit genade wilde gedenken, niet achter wilde blijven, noch hem voorbij zou gaan. Een ieder zal het met ons eens zijn, dat we in het dagelijks leven onderscheid maken tussen het ene bezoek en het andere. Op het ene bezoek zijn we meer gesteld dan op het andere. De een ligt ons nader aan het hart dan de ander. Doch bent u het ook met ons eens, dat een bezoek van Jezus werkelijk alles en iedereen overtreft? O vrienden, hoe behoren we het bezoek van Jezus meer op prijs te stellen dan bezoeken van anderen, en hoe behoren we meer begerig te zijn Hem te ontmoeten dan anderen te ontmoeten? Van nature is ons hart voor Jezus gesloten, en begeren wij Zijn bezoek niet. Echter, waarin Jezus Zijn intrek heeft genomen, net als in het hart en huis van Zachéüs de tollenaar, daar kan men niet meer leven buiten Zijn tegenwoordigheid. Zie, dit kunnen we ook duidelijk waarnemen uit de smeekbede van de dichter, die tot de Heere een verzoek richt om een bezoek van Jezus aan zijn ziel. Hij smeekt hier om Zijn dierbare gunst en zalige gemeenschap. O, een ziel die een bezoekje van Hem heeft ontvangen, kan niet meer buiten Hem leven. Helaas, er zijn tijden dat zij het zo stellen kunnen zonder Zijn dierbaar bezoek en aanwezigheid. Ze zijn dan aardsgezind, en aan het stof gekleefd. Doch de Heere laat hen op Zijn tijd weer pijnlijk het gemis inleven, zodat zij met de dichter uitroepen: Bezoek mij met Uw heil. Een duidelijk bewijs dat de dichter Christus als die dierbare Persoon kende. Onbekend maakt onbemind, zegt het spreekwoord. Echter bekend, maakt bemind, en indien men dan van zo iemand ver verwijderd is, veroorzaakt dit een hartelijk gemis en verlangen. Dat gemis van en verlangen naar Jezus' gemeenschap is een ondraaglijk gemis voor de ziel. Vervolgens is het een onhoudbaar gemis, hetwelk gepaard gaat met een innerlijke droefheid. Zulk een roept dan uit: "Geef mij Jezus, of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf!"
Zie, zo miste de dichter en in hem al Jezus' volk, de dadelijke gemeenschapsoefening met Hem. Op deze wijze vertolkt de dichter met zijn smeekbede het hart van al de heilbegerige zondaren naar een bezoekje van Jezus. Daarom kunnen we stellen dat de smeekbede van de dichter, een bede is van een heilbegerige zondaar: Bezoek mij met Uw heil. Hij toch vraagt niet om een tekst, een klaar bewijs van dit of dat, en goede gestalte, of iets dergelijks. Nee, Hij begeert Jezus Zélf, hij begeert een genadig bezoek van Hem als Persoon. Hij is begerig naar Zijn genadige intrek in zijn hart, huis en gemeente. Indien u aan de dichter zou vragen: Wat is uw Liefste meer dan een andere liefste? Hij zou antwoorden: Mijn Liefste is blank en rood. Hij draagt de banier boven tienduizend (Hoogl. 5:9, 10). Hij miste Hem en Zijn heil, en daarom, smeekte hij om een zalig en Goddelijk bezoek, ja; om Zijn heil.
Een heilbegerige ziel, die begerig is naar het heil in Jezus, begeert dus een bezoek van Jezus als de Zaligmaker voor zijn ziel. Hij roept dan uit: "Och Heere, bezoek mij, en spreek tot mijn ziel: Ik ben uw Heil" (Ps. 35:1). "Ja, dat U mijn Zaligmaker, mijn Behouder en mijn Verlosser bent." Hij weet dat wanneer Jezus hem bezoekt. Hij eerst als de grote Doorbreker voor zijn aangezicht heengaat, om alle obstakels en hindernissen weg te nemen. Vervolgens, dat Hij alles met Zich meebrengt. Waar Jezus komt, daar komt Hij met de volheid van Zijn genade, opdat Hij de ontledigende en ontgronde zondaar kan vervullen met Zijn heil. Hij opent Zijn mond, en we mogen dan waarnemen dat genade in Zijn lippen is uitgestort. Hij spreekt dan tot de ziel van vrede. Hij geeft hem vrede, en Hij is zijn Vrede.
Tevens kunnen we stellen dat de smeekbede van de dichter, een bede is van een verloren zondaar. Hij toch smeekt om een bezoek van Gods heil. Wat betekent 'heil'?
Heil betekent verlossing, zaligheid, behoudenis. Welnu, de dichter was in grote zielennood, en was er achter gekomen, dat hij zichzelf niet kon verlossen. Hij kreeg daarom opnieuw Jezus' heil nodig om verlost te worden uit allerlei noden en gevaren; hij kreeg opnieuw Jezus' heil nodig om gezaligd te worden door Zijn bloed en gerechtigheid; hij kreeg opnieuw Jezus' heil nodig om behouden te worden in Hem, de Ark der behoudenis. Zie, zulk een bezoek is alles voor de ziel, en indien Jezus opnieuw een bezoek aflegt en Zijn heil schenkt, dan mogen zij met Zacharias jubelen: Geloofd zij de Heere, de God Israels. Want Hij heeft bezocht en verlossing teweeggebracht Zijnen volke. Ja, over een zulk bezoek heeft hij vervolgens gezongen: Met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte (Luk. 1:68; 78). Tevens kunnen we stellen dat de smeekbede van de dichter een bede is van een onwaardige zondaar. Nee, er is absoluut geen waardigheid in het schepsel te vinden. Door
Meditatie vervolg
de diepe zondeval hebben we onszelf van alle gaven beroofd, en alles wat de mens hier op aarde ontvangt is onverdiend.
Welnu, om door genade een onwaardige in onszelf te worden, die alles verbeurd en verzondigd heeft, en toch niet zonder Jezus te kunnen leven. We kunnen van de Romeinse hoofdman over honderd lezen, hoe hij het onwaardig was dat Jezus onder zijn huisdak zou inkomen (Luk. 7:6). Elke zonde maakt ons een bezoek van de Heere onwaardig. Echter, voor een onwaardige in zichzelf, krijgt een vernieuwd bezoekje van Jezus oneindig veel waarde, en zal hij ook gaan leren dat het een genadig bezoek is.
Vrienden, wanneer wij een vriend onheus behandeld hebben, dan achten wij het billijk wanneer hij ons niet meer wil bezoeken. Zo achten we ons ook de minste weldaad onwaardig, omdat we pijnlijk gaan inleven tegen die goeddoende Heere te hebben gezondigd. "Ach", roepen we dan uit: "We zijn het onwaardig, maar denk aan mij toch in genade, om Uw goedheid eer te geven." "Heere, bezoek ons met Uw heil." Denkt u dat Jezus als de Vriend van zondaren, verlegen en onwaardige zondaren afwijst, hen niet genadig wil zijn, en hun verzoek afwijst? Denkt u dat Jezus, Die te allen tijde liefheeft, een onwaardige in zichzelf geen bezoek wil afleggen, omdat Hij dit beneden Zijn waardigheid acht? Hoort wat de dierbare Vriend van zondaren Zelf zegt: Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lank moedig is over hen"? (Luk. 18:7). Hoeveel te meer is het dan een wonder, wanneer Jezus ons een bezoekje wil afleggen, ondanks onze zonde en ongerechtigheid.
Een zondaar kan zichzelf nooit zo aanklagen, of de Heere hoort zijn gekerm met welgevallen. Zie, hun ontrouwheid doet Zijn getrouwheid nooit te niet: Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken (1 Tim. 1:15).
Wie van onze lezers zijn aan het begin van dit nieuwe jaar begerig naar Jezus' heilzaam bezoek in hun hart, huis en gemeente? We wensen van harte dat dit het geval mag zijn, en dat Gods volk opnieuw begerig mocht zijn om gelovige gemeenschap met Jezus te beoefenen. Daarom: Bezoek mij met Uw heil!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2001
De Wachter Sions | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2001
De Wachter Sions | 8 Pagina's