Agrippa, de bijna-Christen
Net niet helemaal en daarom helemaal niet
Dichtbij het Koninkrijk van God en toch zo ver er vandaan. Bijna een Christen en toch helemaal geen Christen. Kan dat? Ja dat kan, in Handelingen vinden wij een voorbeeld: koning Agrippa uit het geslacht Herodes. Zijn voorgeslacht is berucht: Herodes Antipas had Johannes de Doper nog horen preken.
Agrippa wilde Paulus wel eens horen preken. Zijn collega in Cesarea Festus had immers ook advies gevraagd. Hij wist geen raad, maar misschien dat Agrippa hem kon adviseren? Agrippa reageert: “goed, maar dan wil ik hem eerst zelf ook wel eens horen!” En zo gebeurt het. De volgende dag zitten Agrippa en zijn vrouw Bernice in de kerk bij Paulus. Het is al weer twee jaar geleden dat Paulus gevangen genomen was en dat hij zich op de Keizer beroepen had. Dan gaat de reis naar Rome. Maar op reis blijft hij getuigen. Getuigen van het grote wonder in zijn leven. Ook deze keer neemt de kruisgezant de gelegenheid aan om de boodschap van het Evangelie te brengen. Hij vertelt hoe de Heere hem op de weg naar Damascus te sterk geworden is. Hoe hij zondaar voor God werd.
Maar ook hoe Christus dierbaar geworden was. Toen was alles anders geworden. Zijn prediking was geworden: Christus Jezus en Dien gekruisigd. Zijn dood en opstanding is de enige grond van zaligheid. En dan, aan het einde van zijn rede, richt Paulus zich direct op Agrippa en zegt: Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. Paulus confronteert hem nu scherp met wat hij weet en doet een sterk beroep op zijn geweten. Agrippa kan niet ontkennen dat hij de Schriften kent.
Innerlijk conflict
Daarop volgt de reactie van Agrippa: gij beweegt mij bijna een christen te worden. Is deze opmerking ironisch of spottend bedoeld? Nee, ik denk dat het toch ernst was. Innerlijk is hij in conflict. Het is eruit voordat hij er erg in heeft. Hij voelt dat Paulus de waarheid spreekt. Hij moet toegeven dat hij niets heeft in te brengen. Bijna bewogen om Christen te worden. Een volgeling van Christus, wat is daar op tegen? Toch handhaaft Agrippa zichzelf. Hij blijft op zijn troon zitten. Hij blijft wie hij is. Hij blijft een vijand. Hij buigt niet in het stof als een boeteling. Zijn geweten is verwond, maar er is geen verbroken hart en een verslagen hart, zoals bij David in Psalm 51.
Agrippa, de bijna-Christen. Hij komt dichtbij, maar blijft toch op een veilige afstand. Net niet helemaal en daarom helemaal niet.
Zijn die mensen er vandaag nog?
Jazeker. Vooral degenen die onder de prediking leven. Hun geweten wordt geraakt. Er kan bewogenheid zijn. Soms valt er zelfs een traan. En toch…. De mens geeft zijn wereldse leven er niet aan. Hij kan zijn afgoden niet opgeven. De bijna- Christen houdt iets achter. De ware verootmoediging en de onwaardigheid wordt gemist. Het is nog nooit een verloren zaak geworden voor God. De echte schuldbeleving wordt gemist. Er is geen knielen voor God met de bede: o God, wees mij zondaar genadig. De mens handhaaft zichzelf voor God. De bijna-Christen is een vreemdeling van het arme zondaarsleven. Er is ook geen breken met de zonde. Er is geen hartelijk afscheid van de wereld en de zonde. Er is een blijven hinken op twee gedachten. Er is geen hartelijke keuze. Het is God wat, en de wereld wat. Christen worden?
Ja, maar dat is toch beneden de waardigheid van een koning! Aldus Agrippa.
Paulus’ reactie
En hoe reageert Paulus op deze woorden van de koning? Wordt Paulus boos? Nee, de apostel blijft vriendelijk en beleefd. Heel kalm klinkt het door de zaal: Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheel, niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden horen, zodanige werden, gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden. Een ootmoedig gebed en wens voor de koning en al degenen die hem gehoord hebben. Paulus wenste wel dat zij allen tot bekering mochten komen. Maar Paulus weet ook dat hij koning Agrippa niet zal kunnen overtuigen. Paulus weet dat er meer moet gebeuren. Hij weet ook dat het niet genoeg is.
De bijna-Christen gaat voor eeuwig verloren.
De grote vraag is: hoe is het in ons leven? Hoe is het in ons hart? Als we eerlijk zijn dan moeten we zeggen dat Agrippa ook in ons hart woont. Hoe is het bij ons? Hoe is ons leven door de week? De Heere vraagt ons hele leven. Vraag de Heere om waarachtige bekering.
Vraag om ontdekkend licht en genade die eerlijk maakt. Misschien is het een worsteling in jouw leven.
Misschien ben je bang dat jij je bedriegt. Het kleingeloof denkt: dan zal ik wel een bijna-christen zijn.
Leg al je nood voor de Heere neer en bidt maar met David: Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie of bij mij een schadelijke weg zij, en leid mij op de eeuwige weg (Psalm 139: 23 en 24).
---
Toch wel een stoere bak. Henk kijkt nog eens naar zijn Volkswagen Golf. Die velgen. Mooie sportstoelen. Als hij de parkeerplaats bij de kerk oprijdt, kijkt iedereen. En dan moet je het geluid eens horen wat uit de boxen komt. Daar zit tenminste muziek in! Dit leven is lang zo verkeerd niet. Eigenlijk wel een stuk beter dan als een vroom jongetje te leven. Soms is hij wel eens jaloers op Gods volk. Zij hebben echt vrede en geluk. Maar echt God dienen kan niet samengaan met dit lekkere leven. Dan toch maar liever nu genieten.
Elco van Burg
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 2011
Daniel | 36 Pagina's