Spinazie eten in Rijnsburg
"De zee zal de dooden in haar wedergeven". Naast de toren van het bekende witte kerkje aan de zee kijkt een versteende weduwe met haar kind naar het graf van haar man. Ze kijkt niet, zoals vaak wordt gedacht, over de zee die in eindeloze cadans steeds weer anders is. "Ter nagedachtenis aan de stoere visschers die gedurende de oorlogsjaren 1914-1918 zijn omgekomen".
Katwijk aan Zee, de Oude Kerk. Hoeveel predikers hebben in dit fraaie kerkje het Woord aan het woord gelaten? Het antwoord ligt onder het stof van de geschiedenis. Een van hen was dominee Nathanaël van Middelhoven. Woordverkondiger, net als zijn vader en zes (!) broers. In 1624 kwam hij als kandidaat in Katwijk. Meteen kreeg hij met rampen te maken: 56 huizen vervielen in onbewoonbare toestand door vloed en duinafslag. En er verging een aantal Katwijkse vissersschepen. Gelukkig kon hij op zijn ervaren vader terugvallen. Maar toch Met de kerkenraad en gemeenteleden nam hij zondagmiddag en na de donderdagavondpreek het "Huysboeck" van Heinrich Bullinger door. "Tot groei van de godsvrucht".
Uitgehengeld
Niet alleen kreeg de predikant het moeilijk, ook het kerkgebouw kende een historie van ups en downs. Rond 1850 werden galerijen aangebracht. De kerk bleef overvol; de diakenen waren pas uitgehengeld als de dominee over de helft van zijn preek was. Eind negentiende eeuw werd het gebouw gedegradeerd tot pakhuis en in 1942 werd de toren op last van de bezetters afgebroken. Maar er braken betere tijden aan en de kerk is zondags weer gevuld.
Spinoza
Van Katwijk is het maar een korte afstand tot Rijnsburg. Aan die plaats herinnert de naam Rijnsburger Collegianten, een vrijzinnig-protestantse stroming die in het begin van de zeventiende eeuw ontstond en eind achttiende eeuw wegkwijnde. Tot de bekende voormannen hoorde de joodse wijsgeer Baruch de Spinoza. Hij vond in Rijnsburg een gastvrij onderkomen in het huis van chirurgijn Herman Hooman. Spinoza sleep daar brillenlenzen en analyseerde de Bijbel. Zijn naam leeft voort in een uitdrukking: "Ga zo door, mijn zoon, en je zult spinazie eten". Oorspronkelijk luidde dat: "Ga zo voort mijn zoon, en gij zult Spinoza heten", een vaderlijke aansporing tot naarstige studie. Achter in de tuin van het Spinozahuisje lijkt het bronzen borstbeeld van de filosoof de restauratie te volgen. Aan de Vliet staat Spinoza ten voeten uit op een sokkel, een cadeautje van de Rabobank. Wat ondankbaar staat hij met zijn rug naar het bankgebouw.
Priester Hendrik
We rijden over de snelweg richting Amsterdam tot de afslag Leimuiden. Dan duurt het niet lang meer of de Woudse Dom doemt op. Hoog torent het gebouw boven het akkerland rond Rijnsaterwoude. Een verstild dorp met een eeuwenoude kerk. Weinig mensen zouden er ooit van gehoord hebben als dominee Theodorus van der Groe er niet had gewoond en gewerkt. Links voor de ingang van de Woudse Dom staat een standbeeld. Niet van Van der Groe trouwens. Dat zou je toch wel mogen verwachten? Het lijkt dat Rijnsaterwoude zijn bekendste predikant doodzwijgt, in het vergeetboek heeft geplaatst. Geen bordje aan de gevel, geen straatnaam die aan hem herinnert. Het standbeeld is van priester Hendrik uit Jacobswoude, die een toonaangevende rol heeft gespeeld met betrekking tot de ontginning van het moerasgebied in de omgeving van Rijnsaterwoude. Dit beeld, een kopie van het origineel in het Duitse Steinkirchen, werd in 2001 onthuld.
Verdwenen dorp
We rijden richting Woubrugge, of anders gezegd: richting dr. Alexander Comrie, die deze gemeente heeft gediend van 1735 tot 1773. Voor we Woubrugge naderen, valt ons oog op twee gedenktekenen langs de kant van de weg. Die houden de herinnering aan het verdwenen dorp Jacobswoude overeind. Een zuil heeft als opschrift: "Voorheen stond hier de Jacobswoudse kerk, in 1586 verdween dit oud historisch werk. Ter herinnering aan het verdwenen dorp Jacobswoude 1747-1936. Geen muren verduren der eeuwen geweld". Luttele meters verder staat een stenen bank met een oude grafzerk. Daarop lezen we: "Hier leit begraven Gysbert Bewensz van Middelborgh gestorven den 22 november in iar ons Heeren 1626 Ende Lysbet Aertsd. Van Middelbvrgh syn huysvrouw sterf den 22 Ivny 1630".
Conventikels
De kerk van Woubrugge is een juweel van eenvoudige bouwkunst. In de gevel houdt een plaquette de geschiedenis van Jan de Bakker overeind. In 1946 werd de straatnaam waaraan de kerk staat, gewijzigd in Comriekade. Alexander Comrie (1706-1774) streed in woord en geschrift voor de orthodoxe leer. Hij promoveerde in 1734 en werd het jaar daarna door ds. Nicolaas Holtius in Woubrugge bevestigd. Comrie deed intrede met de tekst uit Zacharia 6:15. In Woubrugge en omgeving vond begin achttiende eeuw een geestelijke opwekking plaats. Veenbaas Claes Jansz. Poldervaart uit Benthuizen begon met conventikels en ploegde de aarde om tot een vruchtbaar veld. Comrie kreeg zeven beroepen, maar bleef Woubrugge trouw, tot hij in 1773 naar Gouda vertrok, waar hij op 10 december 1774 overleed.
Boekenbegrafenis
Van Woubrugge is het niet ver naar Benthuizen. Daar ligt, in de schaduw van de Nederlandse Hervormde kerk, ds. L. G. C. Ledeboer begraven. Zijn volgelingen verenigden zich in 1907 met de kruisgemeenten tot de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Ledeboer (1808-1863) werd in 1838 in Benthuizen bevestigd. Kort daarna kwam hij tot bekering. Op zondag 8 november 1840 wierp hij tijdens de dienst de gezangenbundel en het ondertekeningsformulier van de preekstoel. Een aantal gemeenteleden was erbij toen hij na de dienst deze boeken ging begraven in de tuin van de leegstaande burgemeesterswoning. Na deze boekenbegrafenis zong men Psalm 68:1 en 2 en Psalm 105:3. Deze daad bleef niet zonder gevolgen; in 1841 volgde zijn afzetting door het provinciaal kerkbestuur. Maar Ledeboer bleef preken, van Vlissingen tot het Drentse dorp Zuidwolde. In 1863 overleed hij. Schuin tegenover de hervormde kerk staat het nieuwe kerkgebouw van de gereformeerde gemeente.
Vurige kolen
In Zoetermeer stond van 1644 tot 1650 ds. Jodocus van Lodenstein. In de Dorpsstraat passeerde hij eens een slagerswinkel. De roomse slager zag hem aankomen en goot uit pure vijandschap een emmer bloed over hem uit. Van Lodenstein hoopte vurige kolen op het slagershoofd en gaf zijn dienstbode opdracht om voortaan bij deze man vlees te kopen. Of hij daardoor voortaan bij Van Lodenstein kerkte vermeldt de geschiedenis niet. In de Irenelaan staat een fraai kerkgebouw van de oud gereformeerde gemeente.
Beiaardiers
Via Gouda, een mekka van kerken en kapellen, en Haastrecht -de Hervormde kerk brandde hier in 1964 tot de grond toe af- voert de weg over de provinciegrens naar Oudewater. Naast de heksenwaag staat een bakkerij annex koffiehuis, waarin Jacobus Arminius in 1559 of 1560 werd geboren. De toren van de Sint-Michaëlskerk kreeg in 1601 een carillon als aanvulling op de grote luidklokken uit 1500, 1507 en 1511. Alle klokken zijn vernoemd naar historische Oudewaterse figuren en naar alle 21 beiaardiers sinds 1601.
Theodorus van der Groe (1705-1784)
Theodorus van der Groe wordt in 1705 geboren in de pastorie van het nabij Rijnsaterwoude gelegen Zwammerdam. Vader Ludovicus van der Groe doopt hem in de Zwammerdamse kerk, waarin nog de geur hangt van zijn illustere voorganger Abraham Hellenbroek. In 1724 gaat Theodorus theologie studeren; in 1730 wordt Rijnsaterwoude zijn eerste gemeente die hij tot 1740 zal dienen. Het dorp telt dan zo'n duizend inwoners. Bij zijn komst is de gemeente amper een jaar vacant. Tien jaar blijft hij aan Rijnsaterwoude verbonden. Hij brengt er een bewogen periode door. Zijn inwonende zus Eva komt daar tot bekering. De Heere werkt kort daarna ook in het hart van Theodorus, die naar eigen getuigenis als een onwedergeborene het wondere ambt heeft aangevangen. Er gebeurt nog iets dat zijn sporen nalaat. Op een avond, wellicht middernacht, is hij nog op zijn studeerkamer te vinden, gebogen over schrijfmateriaal. Met zijn pennenmesje heeft hij zojuist een scherpe punt aan zijn ganzenveer geslepen. Dan overvalt de slaap hem. Hij knikkebolt, houdt het niet meer en zakt voorover. Het vlijmscherpe pennenmes dringt diep in zijn oog en beschadigt het voor de rest van zijn leven. Als hij in 1740 naar Kralingen vertrekt, een veendorpje onder de rook van Rotterdam, vindt hij een aantal tegenstanders op zijn pad. Ze geven hem vanwege zijn dode oog de bijnaam "de schele van Kralingen". Die bestrijders kunnen hem wel in zijn naam aantasten, en hun ganzenveren in azijn dopen - verhinderen dat hij doorgaat met het schrijven van zijn boetepreken kunnen ze niet. Van der Groe blijft publiceren. Zo'n 27 geschriften verschijnen van zijn hand. De bundels lijdenspreken en biddagpredicaties, zijn verklaring van de Heidelbergse Catechismus en zijn "Toetssteen der ware en valse genade" behoren tot zijn bekendste werken. Als hij in 1784 overlijdt, telt zijn bibliotheek circa 15.000 banden. Een biograaf noemt hem de laatste predikant van formaat uit de tijd van de Nadere Reformatie. "En Van der Groe die deed het hekje toe."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 maart 2008
Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 maart 2008
Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's