Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VELUWSE ROMANTICUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VELUWSE ROMANTICUS

Pastorieën [5, Jacobus Teunis Doornenbal]

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij weinig predikanten treffen we zo veel gevoel voor de schoonheid van de natuur en literatuur – twee liefdes die heel mooi kunnen samengaan – aan als bij ds. J.T. Doornenbal (1909-1975). Hij mag wel een romanticus pur sang worden genoemd.

Dr. O.W. Dubois uit Berkenwoude is historicus.

Hoewel ds. Doornenbal en de Veluwe of Oene vaak in één adem worden genoemd, lagen de wortels van de karakteristieke predikant hier niet. We moeten deze zoeken in Doorn, voor hem omgeven door een zeldzaam schoon en enigszins zwaarmoedig landschap, dat heel zijn leven lang de liefde van zijn hart heeft behouden. Hij vroeg zich later met weemoed af hoe hij dit landschap, waarvan ook de kastelen en de boerderijen met hun bewoners hem lief waren, ooit had kunnen verlaten.

Op stille zomerzondagmiddagen wandelde hij talloze malen om het dicht bij zijn ouderlijk huis gelegen kasteel Moersbergen heen, hadden zijn ogen de zuivere schoonheid ervan ingedronken, ‘zoals het daar zwijgend lag te spiegelen in het water met zijn muren, torens en kantelen, een juweel gevat in het smaragd der bossen, terwijl de bomen zacht ruisten, de seringen en de azalea’s geurden en de zwanen stil dreven op de gracht’.

Voor zijn verbeeldingsvolle ogen ontvouwden zich dan taferelen uit vroegere tijden, van ridders en jonkvrouwen. Dierbaar waren hem ook de wandelingen door de bossen van Moersbergen en Leeuwenburg en de gouden korenvelden met hun rode klaprozen en blauwe korenbloemen.

POëZIE

Even gevoelig als voor de natuur was hij voor poëzie. In zijn studeerkamer in het ouderlijk huis, gelegen op de begane grond, met de ramen open naar het groen en de klimop langs het venster, lagen de gedichten van Schiller en Goethe en de verzen van Rilke opengeslagen. Lief waren hem ook Tachtigers als Gorter, Perk, Kloos en Van Eeden, met hun levensblijdschap en romantiek. Maar ook Adriaan Roland Holst met zijn zogeheten Elysisch verlangen naar het eiland achter wind en golven.

In latere jaren raakte hij ook gefascineerd door de gedichten van Gerrit Achterberg, die al het vergankelijke als een gelijkenis voorstellen: ‘alle aardse liefde en aardse schoonheid wekken vermoedens van en volmaakte schoonheid, die onaantastbaar toeven achter de verschijnselen der zichtbare dingen’.

Achterbergs poëzie sprak hem existentieel aan. In haar vertolking van genade en vergiffenis tegenover schuld en schande had zij hem steeds weer kracht en steun gegeven.

OENE

Na enige jaren te hebben gestaan in Woubrugge en daarna Kesteren, aanvaardde hij in 1946 een beroep naar Oene, waar hij op 3 november 1946 zijn intree deed en tot aan zijn vervroegd emeritaat (1973) en zijn overlijden is gebleven. In Oene heeft hij zich thuis gevoeld. Bijzonder gehecht was hij aan de oude pastorie en tuin die voor hem al de vreugde van het wonen in deze jaren uitmaakten.

Van de pastorie was het vooral de harmonie van lijnen en vormen die haar maakten tot de mooiste pastorie die hij ooit had bewoond. De grote huiskamer bood hem vanaf zijn plekje aan de haard een prachtig uitzicht op het dorp. De kamer gaf hem bovendien grote vreugde door een onvergelijkelijke evenredigheid van alle lijnen en het verrukkelijke licht uit het noorden.

Wanneer op mooie zomermorgens uit de tegenoverstaande zuivelfabriek het psalmgezang door de openstaande deuren daverde, werd het hart van de Oenense pastor verkwikt. Van sfeer en inrichting van de studeerkamer weten we eveneens het één en ander. Er stond een groot bureau, een kussenkast, een Friese klok, een oude salontafel met vier gemakkelijke stoelen en op de schoorsteenmantel stonden twee prenten van Veere, het Zeeuwse stadje dat voor hem het inbegrip van schoonheid en leven in de volste zin van het woord was.

In deze pastorie zijn Doornenbals bijdragen ? waarvan de vele In memoriams door hun innigheid en eerbied ook nu nog het hart van de lezer weten te raken – voor kerkbodes en preken geschreven. Zij was ook de broedplaats van menig vers van Achterberg, die met zijn vrouw graag bij Doornenbal logeerde en dan soms midden in de nacht zojuist ontstane regels aan de wakker gemaakte pastoriebewoners declameerde. Pastor en pastorie van Oene verdienen dus ook een plaatsje in de Nederlandse literatuurgeschiedenis.

SCHEPPING

In zijn tuin kon Doornenbal gelukzalige uren voor hart en ziel doorbrengen. Uren van aanbidding van de schoonheid van de schepping ? een andere schoonheidsaanbidding overigens dan van Tachtigers als Kloos, die de schoonheid zélf vergoddelijkten. Prachtig verwoord is zijn beleving van een grijze najaarsmiddag: ‘De vrede in mijn tuin is volkomen, het licht op bomen en bloemen bijna niet langer van deze aarde. Grauwe nevels hangen om de peppelbomen, de huizen en de tuinen. Er is een zachtheid over alle dingen en over heel de aarde. Mijn God, wat is Uw schepping schoon! Laat elke dag dan vol zijn van het wonder. Want iedere dag die Gij geeft is er één en brengt dichter bij het einde en het afscheid nemen.’

Schoonheidszin, aanbidding van God en weemoed om de vergankelijkheid van het schone aardse leven smelten hier ineen. Op een Hemelvaartsmiddag, zittend in de tuin, ging hij volledig op in het spel van het zonlicht op het gras en de bloemen, was hij verrukt van de korenvelden in de Enk die, zo zuiver en harmonisch als op een nieuwe aarde, een gamma van groene kleurschakeringen vormden.

Ds. Doornenbal was misschien wel een van de meest schoonheidsgevoelige mensen die wij in Nederland hebben gekend. Zijn schoonheidsbeleving kan echter niet los worden gezien van zijn zielsleven en zijn betrokkenheid op de Schepper van al het schone.

Volgende keer deel 6, over de pastorie in de literatuur.

Ds. J.T. Doornenbal hield van de pastorie die hij in Oene bewoonde. Het pand is in 1971 afgebroken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

VELUWSE ROMANTICUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's