Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe genieten bijna zonde werd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe genieten bijna zonde werd

7 minuten leestijd

Wat de buitenwereld zéker niet snapt aan bevindelijk gereformeerden, is dat hun ogenschijnlijk nauwgezette leefwijze samengaat met een soms levenslange onzekerheid over hun persoonlijk heil. Dr. M. J. Kater is stellig: „Ons godsbeeld lijkt soms verdacht veel op dat van Allah in de Koran.

Nee, dr. Kater ziet weinig in een zalvend gesprek over de kerkelijke en geestelijke atmosfeer in de gereformeerde gezindte. De universitair hoofddocent gereformeerde praktische theologie en apologetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijke Gereformeerde Kerken laat liever iets van zijn hart zien, zo blijkt in zijn werkkamer aan de universiteit. Waarbij hij van dat hart geen moordkuil maakt.

Wat ziet u op dit moment als dé grote theologische punten in reformatorisch Nederland?
„In bevindelijke kring blijft de toe-eigening van het heil bovenaan staan. Tegelijk wordt dat punt verbreed door de confrontatie met refobaptisten, waardoor de discussie over verbond en doop weer oplaait. Een derde thema is de plaats van de prediking. Natuurlijk vinden we dat er goed en lang gepreekt moet worden, maar we zien dat het voor een deel van de achterban steeds moeilijker wordt om naar die preken te luisteren.

Er is nog een onderwerp dat mijzelf tegen de borst stuit en ook pijn doet. Dat is dat we heel goed alle punten en komma’s weten te plaatsen bij de diverse leerstellingen, terwijl het geheel van het leven uit het zicht verdwijnt. Ik constateer meer en meer een tegenstelling tussen natuur en genade. Genade heeft nauwelijks nog met het leven van alledag te maken. Ergens van genieten lijkt bijna zondig te zijn. Dan vraag ik me af: is onze identiteit werkelijk in Christus of hebben we ten diepste een sociologische identiteit?”

Is dat een vraag of bedoelt u het meer stellend?
Zonder spoor van twijfel: „Ik zou het ook stellenderwijs kunnen zeggen. Dit is echt mijn grote zorg. Ik kom op reformatorische scholen te veel jongeren tegen voor wie het geloof een set regels is. Dat trekt hen niet aan, zeggen ze, en ik moet hun daar gelijk in geven.

Ik vraag me in gemoede af of ons godsbeeld wel goed is. Dat beeld lijkt soms verdacht veel op Allah van de Koran. Terecht gaan mensen daar vragen bij stellen. Wat is dat voor God Die je levenslang met een vraagteken opzadelt? Dan sjouw je twee keer per zondag naar de kerk, zul je het nooit in je hoofd halen om je schuldig te maken aan allerlei uitspattingen, terwijl het uiteindelijk niet meer is dan camouflage van je verzet tegen pure genade. Verontwaardiging hierover en een diep medelijden liggen bij mij soms heel dicht bij elkaar.”

Als eerste kenmerkende thema noemt u de toe-eigening van het heil. Geldt dat vooral nu, of was dat altijd zo sinds de Reformatie?
„Het persoonlijke karakter van het geloof is nauw verbonden met de Reformatie. Denk maar aan de worstelingen van Luther. Maar ik zeg er direct bij dat er later allerlei akelige onderscheiden bij zijn gekomen, zoals tussen natuur en genade en tussen object en subject. Je komt in de Bijbel helemaal geen objectieve waarheid tegen zonder een subjectieve kant. Dat is krom. Ik heb het nadrukkelijk niet over de echte worstelaars aan de troon van de genade, maar we zien dat onderscheid bijvoorbeeld als jongeren belijdenis kunnen doen van alleen ”de waarheid”. Hoe kun je nu met je mond ja zeggen op iets waar je hart nee tegen zegt?”

Sommigen zien dat onderscheid als typisch modern, stammend uit de verlichting.
„Het heeft zonder meer moderne trekjes. En daarnaast is er die sociologische kant. Zo zijn onze manieren. Als je dit doet of belangrijk vindt, hoor je bij ons. Ligt het anders, dan val je er buiten.”

Hoe Schriftuurlijk is het thema van de toe-eigening?
Dr. Kater zet z’n bril af, wrijft in z’n ogen. „Ben ik Zijn eigendom of ben ik het niet?” mompelt hij voor zich uit. Dan: „Neem nu de psalmen. Daarin wordt veel geworsteld, geroepen, geklaagd. Maar het zijn gelóvigen die dat doen, mensen die ondanks alles toch bij God horen.”

Hij wrijft nog eens over zijn gezicht. „Wat is dat, hè?”

Bedoelt u dat het kenmerkende punt van de gereformeerde gezindte eigenlijk niet in de Bijbel terugkomt?
„Ik zeg liever dat we het onder een vergrootglas hebben gelegd. Lees Efeze 2. God geeft het geloof, dat gaat over toe-eigening. Maar wedergeboren zijn zonder in Christus te zijn, dat soort onderscheidingen kent de Bijbel niet.
Voor mij persoonlijk is het vooral een vraag wat de prediking hiermee doet. Is het nog écht de levende verkondiging van het Woord? We noemen de prediking nog keurig de bediening der verzoening, maar laten we het bloed nog druppelen? Of zijn we bang dat het te veel wordt en praten we maar een eind weg langs de vaste routes?”

Om van die routes af te wijken, is moed nodig.
„Jazeker, maar juist de gereformeerde leer zou ons van zo veel kramp kunnen bevrijden. Ik denk dat er een koninklijke onafhankelijkheid voor nodig is, en tegelijk een kinderlijke afhankelijkheid. Zonder dat laatste wordt het eerste algauw hoogmoedig. Trouwens, niet alleen dienaren van het Woord hebben die twee zaken nodig, maar ten diepste iedere christen.”

Nemen we elkaar te veel de maat?
„Dat denk ik wel. Er worden dominees afgeserveerd om de kleur van hun stropdas. In elk geval zijn we als gezindte de breedte van de Reformatie sowieso kwijtgeraakt. Hoe functioneren Luther en Calvijn nog?”

Toch werd de strijd in de vorige eeuw net zo heftig gevoerd; zie de polemiek tussen ds. Kersten en ds. Jongeleen over twee of drie verbonden.
„Dat is waar, maar aan de andere kant worden er nu nog steeds boeken van andere predikanten afgebrand in kerkelijke periodieken.”

Maar ds. Golverdingen van de Gereformeerde Gemeenten promoveert nu wel aan uw universiteit. Dat was vroeger ondenkbaar.
„Ja, dat is mooi om te zien.” Hij aarzelt.

Is het niet iets om blij van te worden?
„Zeker. Ik hoop dat we ooit nog eens een breed gereformeerd opleidingsinstituut kunnen verwezenlijken. Als ook de Gereformeerde Gemeenten daar op een bepaalde manier bij zouden kunnen komen, zou dat geweldig zijn.”

Vanwaar dan die aarzeling?
„In de kerkgeschiedenis zit ook een stuk psychologie. Je moet jezelf wel kunnen verkopen, zeker als je net ontstaan bent als kerkelijke denominatie. Ik denk dat er in toenemende mate twee groepen zullen ontstaan.

Zoals ik het waarneem, wordt de groep die op secundaire gronden scheiding aanbrengt kleiner, maar ook fanatieker. Een andere groep vindt elkaar over kerkmuren heen. Dan hoeven die kerkmuren nog niet eens altijd afgebroken te worden.

Zelf heb ik enige tijd geleden voor het eerst in een hersteld hervormde gemeente gepreekt. Ik had daar geen ander gevoel bij dan wanneer ik in een christelijke gereformeerde gemeente preek. Als we elkaar respecteren, kan er heel veel.”

Merkt u weleens dat een buitenstaander aspecten van de reformatorische geloofsbeleving aantrekkelijk vindt?
„Dat komt het meest voor als iemand met heel veel liefde over de Heere spreekt. Echt, dat raakt mensen. Gelukkig zijn ze er wel, die zo over de Heere spreken. Zeker ook jongeren. Ik noem hen vaak ”mooie mensen” in onze gezindte.”

Begrijpt de buitenwereld ons überhaupt?
„Totaal niet. Ik denk dat ik vrij open in de samenleving sta, maar hoe sommigen naar christenen kijken kun je nog het best vergelijken met hoe wij naar de amish kijken. En andersom kijken wij naar de buitenwereld als naar de grote vijand.”

Dat vijandbeeld is onterecht?
„Zonder meer.” Hij tikt op z’n borst. „We vergeten dat die vijand hier vanbinnen zit, met een mooi jasje aan. Zo’n beeld van de ander staat communicatie in de weg. Als er dan al contact is met andersdenkenden, is het hooguit van: Jij wilt er wel niks van weten, maar ik zal je toch even vertellen hoe het zit.”

Hoe moet het wél?
„Heel basaal: spreek elkaar écht aan, luister naar elkaar. Ook interkerkelijk. Ga maar ontdekken dat de Heere ook in andere kerken spreekt. Doe eens een interkerkelijke cursus geestelijke vorming.”

Voor sommigen is dat een brug te ver.
„Het is te laconiek om te zeggen: Jammer dan. Maar toch: toon de mensen die hoofdschuddend terzijde blijven staan in zo’n geval dan maar je koninklijke onafhankelijkheid.

Echt, ik zou willen dat iedere christen verplicht op het vliegtuig gezet wordt om éven in Afrika te kijken, éven in Rusland rond te neuzen, éven te spreken met mensen die de Heere oprecht liefhebben. Dan ga je vanzelf wat minder Nederlands denken; alsof dit zo’n voorbeeldig plekje is op aarde.”

Dit is het laatste deel in een serie van zes interviews over de biblebelt. Zaterdag een afsluitend artikel in Accent.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2014

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Hoe genieten bijna zonde werd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2014

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's