Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar zijn de ringbeurten gebleven??

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar zijn de ringbeurten gebleven??

7 minuten leestijd

DE JONGE LEZER VAN DIT KERKBLAD ZAL WELLICHT ZIJN WENKBRAUWEN FRONSEN. RINGBEURTEN? WAT ZIJN DAT NU WEER? MENIGEEN ONDER DE WAT OUDERE LEZERS DAARENTEGEN ZAL IETS HEBBEN VAN: DAT IS WAAR OOK, DIE HAD JE VROEGER. NU JE HET ZEGT, WAAR ZIJN DIE EIGENLIJK GEBLEVEN?

En kunnen ze nog uit de oude doos met vergeelde papieren worden gehaald om in ere te worden hersteld? Op deze en soortgelijke vragen zal dit artikel een antwoord trachten te geven. Ord. 13 art. 20 van de Hervormde Kerkorde bevat bepalingen over de voorziening in de predikdienst. Bij lezing van dit artikel blijkt het te gaan over de vervulling van preekbeurten in geval van vacature en van in aan vacature gelijkgestelde gevallen. Artikel 20 staat dan ook in hoofdstuk IV van ordinantie 13, dat handelt over de waarneming van het dienstwerk bij vacature (zie het opschrift boven artikel 18).

Uiteraard staan er in de kerkorde bepalingen aangaande de consulent. Die bepalingen zijn omvangrijk. De consulent fungeert als pastor loci, dat wil zeggen dat hij in beginsel het gehele dienstwerk waarneemt van de ontbrekende predikant. Zo kunnen zonder aanwezigheid van de consulent door een kerkenraad geen besluiten worden genomen. Daar is maar een uitzondering op: in geval er een door de classicale vergadering toegestane emeritus- predikant of hulpprediker aanwezig is. Hier moet wel de hand aan gehouden worden!

Van de waarneming van het dienstwerk door de consulent zijn echter de predikbeurten uitgezonderd. Natuurlijk zal hij op verzoek van de kerkenraad in een aantal diensten voorgaan. Van hem kan echter niet verwacht worden dat hij dit zelfs ook maar in alle bijzondere diensten zal kunnen doen. Zeker als een predikant meer dan een consulentschap heeft is dat een onmogelijke zaak. In de kerkorde van 1951 staat dan ook een regeling aangaande de ringbeurten. Dat woord wordt in de kerkorde niet gebruikt, maar was toch ingeburgerd. In de Nederlandse Hervormde Kerk bestonden nagenoeg alle classes uit twee of meer ringen van gemeenten. De predikanten van die gemeenten werden gewoonlijk ringpredikanten genoemd. Zij vormden samen – en dan zitten we weer wel in de kerkordelijke taal – het breed-ministerie. Dit breed-ministerie kreeg onder andere tot taak niet alleen de consulent aan te wijzen maar ook de ringbeurten te regelen. Het moest ervoor zorgen dat in elk geval eenmaal per zondag en op de Eerste Kerstdag er een kerkdienst werd gehouden waarin een ringpredikant voorging. Daarvoor werden alle predikanten van de ring bij toerbeurt ingeroosterd, maar dat was op zich niet geboden. Het kon ook zo zijn dat in overleg enkele predikanten, die door geografische ligging of door de geringe omvang van hun gemeente voor meer ringbeurten in aanmerking kwamen, een grotere plaats in het preekrooster toebedeeld kregen. Ook kon een kerkenraad, die het al te veel vond om elke week een ringpredikant op de kansel te hebben een verzoek doen tot halvering van het aantal ringbeurten. Echter, een vacante gemeente kon niet geheel de vacaturebeurten vanuit de ring weigeren en een dienstdoende predikant kon het voorgaan in de vacante gemeenten niet afslaan. Indien een gemeente bezwaren had tegen de wijze waarop de vacaturediensten geregeld waren, dan kon de kerkenraad een nadere voorziening vragen aan het breed moderamen van de classicale vergadering. Tot 1992 is het bovendien mogelijk geweest het voorgaan van een vrouwelijke ringpredikant te weigeren. Dat werd overeengekomen bij de toelating van de vrouw tot het ambt van predikant. Destijds was een omvangrijke minderheid tegen de openstelling van het predikambt voor de vrouw. Om de bezwaarden tegemoet te komen werd in ord. 13.23a geregeld dat iedere gemeente bij een vacaturedienst een vrouwelijke ringpredikant kon weren. In 1992 was de verdraagzaamheid jegens hen die de vrouw in het ambt afwezen echter reeds zover afgenomen, dat dit artikel werd geschrapt. Men kon vanaf dat jaar alleen nog maar een verzoek indienen bij het Breed Moderamen van de classicale vergadering, maar men was afhankelijk van de vraag of dat werd ingewilligd of niet.

In de praktijk heeft de ringbeurt veel goeds gebracht: vacante gemeenten hoefden niet hun gehele preekrooster zelf in te vullen en bovendien waren de ringbeurten gunstig voor wat betreft reistijd en afstand. In een tijd waarin het vervoer minder gemakkelijk verliep dan nu was dat zeker een voordeel. Ook het aspect van de eerbiediging van de zondag door het reizen zoveel mogelijk te beperken kan hierbij worden genoemd. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen, dat het ook wel minder goede dingen opleverde. Zo was er natuurlijk het modaliteitsverschil, dat voor problemen kon zorgen. Met name in die ringen waarin de geestelijke ligging sterk gemêleerd was stuitte het nog weleens op weerstand. Zo gebeurde het wel dat diensten waarin een ringpredikant voorging zeer matig bezet waren. Ook zijn er voorbeelden geweest van kerkenraden, die een derde dienst hielden op een zondag waarop een ringpredikant van ander gehalte voorging. Ook leverde het soms problemen op in zaken van liturgische aard en op het terrein van een vrouwelijke ouderling, die de ringpredikant op de kansel zou brengen. Niet altijd was er de bereidheid om de ringpredikant tegemoet te komen in principiële zaken. De ruimte daarvoor werd gaandeweg minder, zo hebben meerdere predikanten ervaren. Toch gebiedt de eerlijkheid te zeggen, dat het ook weleens mogelijkheden bracht. Een rechtzinnige predikant kwam op een kansel, die anders voor hem gesloten bleef en dat leverde in de betreffende gemeenten weleens vrucht en waardering op. Ondergetekende heeft dat inderdaad een aantal keren zo mogen ervaren. Overigens waren er ook ringen waarin een soort boedelscheiding was gemaakt: rechtzinnige predikanten deden alleen vacaturediensten in rechtzinnige gemeenten en midden-orthodoxe of vrijzinnige predikanten in de andere gemeenten. In de ring Bommel, waar een duidelijke tweedeling was tussen de West- en de Oost-Bommelerwaard was dit zo geregeld. Een schikking in der minne om problemen te voorkomen.


Het gaat over de vervulling van preekbeurten in geval van vacature en van in aan vacature gelijkgestelde gevallen.


Sinds 2004 is de ringbeurt niet meer in gebruik. Dat komt onder andere omdat de classes qua grondgebied veel groter zijn geworden en er geen indeling in ringen meer bestaat. Ook functioneert het breed-ministerie (helaas!) nog slechts in een enkele classis. Daar komt nog bij dat er in sommige classes ook wel erg veel vacatures waren en soms nog steeds zijn. Af en toe hoort men nog weleens iemand pleiten voor herinvoering van de ringbeurten, maar over het algemeen zit de kerk er niet sterk op te wachten. Zo is tenminste de indruk van schrijver dezes. De voorstellen voor ord. 13, die nog in tweede lezing behandeld moeten worden in de Generale Synode, bevatten dan ook geen pleidooi voor herinvoering van de ringbeurt. Naar het zich laat aanzien zullen de meesten er met gemengde gevoelens op blijven terugzien en sommigen zullen moeten blijven leven met het heimwee naar wat eens was en niet meer terugkeert. Wat overigens wel overeind blijft in de voorstellen tot wijziging van ord. 13 is het volgende: De kerkorde benadrukt, dat ook in een vacaturetijd niet wordt gepredikt dan door hen, die daartoe naar de orde van de kerk bevoegd zijn. Ringen zijn er niet meer, maar wel classes, die daarop hebben toe te zien. Waarvan acte!

Ten slotte nog een anekdote, die ik optekende uit de mond van enkele ouderen in mijn vorige gemeente: In de langdurige vacaturetijd (bijna 20 jaar) kort voor de Tweede Wereldoorlog kwam er met een zekere regelmaat een prediker uit Rossum een vacaturebeurt vervullen in Aalst. Hij kwam (toen al) met de auto en had zijn vrouw bij zich. Zij bleef echter tijdens de kerkdienst in de auto zitten. Als hij uitstapte en de weinige kerkgangers die de dienst bezochten (het was ook daar een derde dienst) passeerden de wagen, dan riep zij steevast haar man na, zo duidelijk dat de kerkgangers het konden horen: ‘Een uurtje, Jan, een uurtje, niet langer!’ Ook toen al was er kleurverschil.

Urk, ds. J.L. Schreuders

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2016

Kerkblad | 24 Pagina's

Waar zijn de ringbeurten gebleven??

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2016

Kerkblad | 24 Pagina's