Van druif tot drank
Voor veel mensen hoort een wijntje bij een feest, anderen drinken iedere dag een glas. Ook in Bijbelse tijden is dat zo. Het wonder waarbij water in wijn verandert, laat de belangrijke plaats van wijn in Israël zien. Maar wijn van nu valt niet te vergelijken met die van toen. Het verschil zit ’m in het alcoholpercentage. Bijbelse wijn bevat veel minder alcohol dan wijn van nu. De Bijbel vertelt uitgebreid over het productieproces.
De druivenoogst –ergens in september– is een feestelijke tijd in Israël. Grote hoeveelheden druiven worden er geplukt, maar niet alle geoogste druiven belanden in de wijn. Een deel wordt gedroogd tot rozijnen. David krijgt bijvoorbeeld van Abagaïl, de vrouw van Nabal ”honderd stukken rozijnen” aangeboden (1 Samuël 25:18); dus honderd trossen gedroogde druiven. Een ander deel wordt gebruikt om druivensap van te maken. De schenker van de Farao serveert zijn koning versgeperste druiven. In Jeremia 40:10 krijgen Joden de opdracht om ”wijn” en zomervruchten te verzamelen en in vaten mee te nemen: ”jajin”, het Hebreeuwse woordje voor wijn, heeft ook hier duidelijk de betekenis van druivensap.
Een groot deel van de druiven komt wel in (alcoholhoudende) wijn terecht. Daarvoor persen de wijnbouwers die druiven eerst in een perskuip. Zo’n pers kan een ”luxe” versie zijn, waarbij de druiven met een mechanisme worden geperst, maar ook een goedkopere variant, waarbij druiven met de voeten worden geplet (Jesaja 63:2 en Amos 9:13). In ieder geval loopt het druivensap vanuit de perskuip naar een verzamelbak.
Het geperste sap wordt opgevangen en in vaten of kruiken bewaard. De eerste weken blijft de (jonge) wijn in die kruiken staan gisten, terwijl vaste deeltjes kunnen bezinken. Deze deeltjes vormen een laag droesem of drab –ook wel ”heffe” genoemd– op de bodem van de kruik. Jeremia 48:11 vergelijkt Moab met zo’n kruik vol vers druivensap dat rustig stilstaat en nog niet is overgegoten in een ander vat. Want dat gebeurt. Als de wijn lang genoeg stilstaat, wordt de drank voorzichtig overgegoten in een andere kruik, zodat de droesem achterblijft.
Is het gistingsproces klaar, dan kan de wijn in kruiken bewaard blijven, maar gemakkelijker dan zo’n zware kruik is een wijnzak. Uit Jezus’ woorden in Mattheüs 9:17 blijkt dat jonge wijn, waarin nog wat gasvorming kan voorkomen, niet in oude, stugge zakken kan worden bewaard; het gevaar bestaat dat die zakken scheuren.
De Bijbelse wijn bevat niet veel alcohol. De sterkste alcoholische drank in de tijd van het Nieuwe Testament heeft zo’n 11 of 12 procent alcohol, maar drinkers verdunnen die (oude) wijn. Uit Joodse geschriften blijkt dat de drie delen water op één deel wijn normaal was. Dit betekent dat het alcoholgehalte van nieuwtestamentische wijn hooguit 3 procent is. In een tijd waarin water niet goed kan wor-den gezuiverd, is wijn dan ook een gezond alternatief. Niet voor niet geeft Paulus aan Timotheüs het advies nu en dan wat wijn te drinken (1 Timotheüs 5:23). Behalve als drank bij de maaltijd wordt wijn ook gebruikt als ontsmettingsmiddel, zo laat het verhaal van de barmhartige Samaritaan zien.
De inwoners van Israël zullen bier –dat onder andere in Egypte gebrouwen wordt– gekend hebben, maar de Bijbel spreekt niet over bier.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 7 mei 2024
Terdege | 116 Pagina's