Alleen Christus
"Zijt mij genadig, o God! naar Uw goedertierenheid..."
Psalm 51:3
Een zondaar die de Heere de ogen heeft geopend, veroordeelt zichzelf en klaagt: "Ik, ellendig mens." Hij ziet een wereld van ongerechtigheid in zijn heilige dingen. Hij noemt zijn gemaakte eigengerechtigheid maar een vlezen afgod. Zijn vinger ligt steeds op het zeer van zijn zonden en hij roept gedurig uit: "Zijt mij genadig, o God."
Nu begint zo'n bekeerde zondaar een hoge prijs te zetten op Christus' gerechtigheid. Hij ziet nu de noodzakelijkheid van Christus in iedere plicht. Hij kan zonder Hem niet leven, hij kan zonder Hem niet bidden. Christus moet met hem gaan, anders kan hij in Gods tegenwoordigheid niet komen. Leunend op Christus' hand buigt hij zich in het huis van zijn God. Hij acht zichzelf zonder Christus als een verloren en bedorven man.
Zijn leven is in Christus verborgen, als het leven van een mens in zijn hart. Voorheen was het nieuws van Christus als een oud vod, maar nu is het: hoe zoet is Christus. De grote Augustinus riep eens uit: "O, Allerbem innelijkste, o, Allerdierbaarste, o, Allerschoonste, wanneer zal ik u zien? Wanneer zal ik met Uw schoonheid verzadigd worden?" Het is als wilde Agustinus al deze namen in één adem uitspreken. Ja, wanneer Christus zich aan een zondaar openbaart, roept deze uit met een zeker martelaar: "Niemand dan Christus."
Joseph Alleine,
predikant te Taunton
(Een alarm voor onbekeerde
zondaren, 1735)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 2001
Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 2001
Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's