Het rijzend morgenlicht
B. Een v o o r t r e f f e l i j k werk
II. De Inleiding tot het Evangelie, (Slot.)
Wat het Geloof alzoo ontvangt van God door Christus' bloed en verdiensten, dat moet de Liefde alom verspreiden en het den naaste mededeelen tot r l" voordeel, zelfs al was hij onze vijand. Door het geloof ontvangen wij van God, en door de liefde de w l j w e d e r uit. En dat moeten wij vrijwillig doen naar het voorbeeld van Christus, zonder naar iets anders te vragen dan alleen het heil onzes naasten, niet uitziende naar loon voor onze daden op aarde ook in den hemel. Maar uit zuivere liefde moeten wij onszelven geven, al wat wij hebben en al wat in staat zijn te doen, zelfs aan onze vijanden, hen tot God te brengen, niets aanmerkende dan hun heil, gelijk Christus het onze deed.
Christus deed hetgeen Hij verrichtte niet om daar- oor den hemel te verwerven (dat ware dwaasheid e w e e s t ) i d e hemel was reeds Zijn ; Hij was er erfde genaaui van, het was Zijne erfenis. Maar hij deed t vrijwillig om onzentwil, niels in aanmerking m e n ( ] e <}an o n s ]l ej[ e n Qm o n g w e ( J e r o m jn (J0ds 1 1 , t-, en8u n 8 t t e herstellen en ons tot God te brengen. Een aardsche zoon, die zijns vaders erfgenaam is, doet n s vaders wil, niet omdat hij erfgenaam wil zijn. Dat is hij alreeds door geboorte en zijn vader schonk e m eer hij geboren was, en is meer bevreesd dan de zoon zelf weet, dat dezen de erfenis zal ontgaan. Uit zuivere liefde doet de zoon wat hij doet. Vraagt gij hem, waarom hij iets doet, dat hij verricht, hij antwoordt: Mijn vader gebood; het is mijns vaders wil; het behaagt mijnen vader. Dienaars werken om loon, kinderen uit liefde. Want hun vader met al wat hij heeft is reeds de hunne. Zoo doet een Christen vrijwillig al wat hij dóet, op niets lettend dan op den wil van God en op zijns naasten heil alleen.
Als ik mij van het huwelijk onthoud, doe ik zulks niet, om daarmee den hemel te verdienen. Want dan zou ik het bloed van Christus onrecht aandoen. Christus' bloed heeft dien voor mij verworven, Christus' verdienste heeft mij er erfgenaam van gemaakt. Hij is zoowel de deur als de weg derwaarts. Ook verwacht ik geene hoogere plaats in den hemel, dan zij zullen hebben, die gehuwd leven, of dan eene ontuchtige vrouw uit een bordeel (als zij zich bekeert). Want dat zou duivelsche trots zijn. Maar vrijwillig het Evangelie te bedienen en mijnen broeder in alles te dienen, gelijk de eene hand de andere helpt, of het eene lid het anderp, omdat de een des anderen verdriet voelt en de pijn des eenen de pijn des anderen is, — zoo moet het zijn.
Wat den minsten onzer gedaan wordt (hetzij goed of kwaad), wordt Christus aangedaan. En al wat mijnen broeder geschiedt, dat/.elfde geschiedt (zoo ik een Christen ben) aan mij. Ook treft mijns broeders smart mij niet minder dan mijne eigene, of v e r h e u g ik mij niet minder in zijnen voorspoed dan in mijnen eigenen. W a r e het niet zoo, hoe zou P a u l u s z e g g e n : „ W ie roemt, roeme in den H e e r " ? dat is te zeggen Christus, _ D i e Heer is over alle schepsel. Als mijne verdiensten mij d e n hemel verwierven of e e n e hoogere plaats aldaar, dan had ik ook buiten den Heer nog iels om in te roemen.
Hier ziet gij de n a t u u r der W e t en de n a t u u r des Evangelies; hoe de Wet alle menschen bindt en verdoemt, en het E v a n g e l i e hen weder vrijmaakt De e t gaat voor en het Evangelie volgt Wanneer een prediker de W e t predikt, bindt hij a l l e gewetens, wanneer hij het Evangelie predikt, ontbindt hij weder Deze beide zalven (ik bedoel de Wet het Evangelie) gebruikt God en Zijn prediker, zondaars daarmede te heelen en te genezen. De e t drijft de ziekte naar buiten en doet haar uitkomen. Zij is eene scherpe zalf en een eng keursljjf, doet het doode vleesch afsterven en maakt alle bederf en gezweer bij den wortel los en trekt ze . Zij rukt uit den mensch het vertrouwen, dat hij heeft in zichzelven, in zijne eigene werken, verdiensten, waardij en uiterlijken godsdienst. Zij doodt hem, doet hem nederdalen ter hel, brengt hem tot volkomen wanhoop en bereidt den weg des Heeren, gelijk geschreven is van J o h a n n e s den Dooper. W a nt het is niet mogelijk, dat Christus tot eenen mensch komt, zoolang hij op zichzelven vertrouwt, of op eenige wereldsche zaak.
Dan komt het Evangelie, als eene zachtere pleister, die de wonden der gewetens verzacht, hunne pijn wegneemt en genezing aanbrengt Het brengt den Geest van God, Die de banden des S a t a n s losmaakt, en ons aan God en Zijnen wil verbindt door k r a c h t i g geloof en vurige liefde, met banden te s t e r k voor den duivel, de wereld of eenig schepsel om ze los te maken. Dan gevoelt de arme en ellendige zondaar zoo groote genade, liefdo en goedheid van God, dat hij hij zichzelven zeker is, dat het niet mogelijk is, dat God hem zou verlaten of hem Zijne genade en liefde onttrek-Chris-ken. En stoutmoedig roept hij met P a u l u s uit, zegten - g e n ( j e . W i e zal ons scheiden van de liefde, waarmee q 0 ( j o n 3 l i e f h e e f t ! Dat wil z e g g e n : W a t zal mij doen 00 ^ gelooven, dat God mij niet l i e f h e e f t ! Zal v e r d r u k k i ng h e t doen, benauwdheid, vervolging, houger, naakt verdrukkingenheid h e t z w a a r d p N e e n ik b e i l v e r z e k e r d , dat I 1 0 C ^ dood, n o c h leven, noch engelen, noch heerin schappijen, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch eenig ander schepsel ons z a j j.Unnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jesus, onzen Heer. In al zulke verdrukk i n g e n bespeurt een Christenmenscb, dat God zijn i Yader is en hem liefheeft, eveuals Hij Christus l i e f h a d , toen Deze Zijn bloed vergoot aan het kruis.
Ten slotte: Te voren, toen ik gebonden was aan den duivel en zijnen wil, wrocht ik allerlei k w a a d en boosheid; niet om den wille der hel, die het loon is der zonde, maar wijl ik eon erfgenaam der hel was door geboorte en door dienstbaarheid aan den duivel, zoo deed ik het kwade Want ik kon niet anders d o e n ; te zondigen was mijne natuur. Evenzoo nut daar ik aan God door Christus' bloed ben verbonden, doe ik het goede; niet om den wille des hemels, maar wijl ik een erfgenaam des hemels ben door genade en Christus' losprijs, en den Geest van God heb, doe ik het goede vrijwillig, want alzoo is mijne n a t u u r .
Het is, gelijk als een goede boom goede vrucht voortbrengt en een kwade boom kwade vrucht. Aan de vrucht zult gij weten, wat de boom is. Iemands daden zeggen, wat hij inwendig is, maar maken hem noch goed noch slecht. Wij moeten eerst kwaad zijn, vóór wij kwaad doen, gelijk eene slang giftig is, eer zij v e r g i f t i g t . Wij moeten eveneens goed zijn, eer wij goed doen, gelijk het vuur eerst heet moet zijn, vóór het iets verwarmt.
Neem een voorbeeld. Die blinden, vermeld in het Evangelie, konden niet zien, vóór Christus hun het gezicht had gegeven. De dooven konden niet hooren, vóór Christus hun het gehoor had geschonken. E n die zieken konden niet doen, wat een gezond man doet, vóór Christus hun gezondheid had gegeven. Zoo kan geen mensch in zijn hart goeddoen, vóór C h r i s t u s hem uit de banden des Satans heeft losgemaakt en hem gegeven heeft, wat hij behoeft, om goed te doen, ja ook eerst in hem heeft uitgestort d a t i e l f d e goede, 't welk hij later op a n d e r e n uitstort. Al wat ons eigen is, is zoude. Al wat daarboven s t a a t , is de gave, het verworvene, de daad en i.et werk van Christus. Hij kocht het duur van Zijnen Yader met Zijn bloed, j a met Zijnen a l l e r b i t t e r s t en dood en gaf er Zijn leven voor.
W a t er goeds in ons is, dat is ons gegeven om uietr zonder onze verdienste om den wille van Christ u s ' bloed Dat wij begeeren den wil Gods te volgen, is eene vrucht van Christus' bloed. Dat we nu des duivels wil haten, (aan welken wij zoo vast verbonden waren, dat we hem moesten liefhebben), ii ook eene vrucht van Christus' bloed. Hem, en niet ons, komt de lof en eer van onze goede daden toe.
( H i e r m e d e eindigt de Proloog o f ' I n l e i d i n g . In N°. 18 hopen we nu over te gaan tot T y n d a l e ' s Evangelie van Mattheüs, voor zoover ons dat is bewaard gebleven )
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1895
Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1895
Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's