Nieuwe schepping
Lichamelijke kenmerken van Papoea's verwijzen naar hun heidense eertijds
In Nipsan, het voormalige zendingsgebied van de Gereformeerde Gemeenten, heeft het christelijk geloof wortel geschoten. Dat zie je aan de kerkjes die er zijn gebouwd, en aan de schooltjes. Maar of het van de ménsen afstraalt? Dat valt tegen. "Wie door het geloof in Christus is, is een nieuwe schepping", schrijft Paulus ergens. En wij, christenen uit het Westen, beamen dat graag, want onze luxe huizen, auto's met airbags en goedgevulde koelkasten helpen ons een handje. Maar hier, in de onherbergzame binnenlanden van Irian Jaya, lijkt die belofte een irreële droom. Op straffe van leven en dood moeten mensen het dagelijks met de natuur op een akkoordje gooien. En ondervoeding en ziekte maken van hen kwetsbare, gebogen wezens. Frisse kinderogen veranderen er in een mum van tijd in troebele, waterige kijkers. Jonge, mooie lijven vervormen te vroeg tot korsterig, bonkig vlees.
En toch: ook in hun leven is er iets dat getuigt van dat nieuwe leven, die nieuwe schepping. En hoe!
Je komt ze 'onder ons' ook wel tegen: christenen die hun eertijds hun leven lang meedragen vanwege zichtbare lichamelijke kenmerken. Tatoeages bijvoorbeeld. Net als bij Jakob, die na zijn Jabbok-worsteling hinkend verder moest, getuigen ze op die manier van de ommekeer in hun leven. Zó van je christenzijn te moeten getuigen is indrukwekkend voor anderen, heilzaam voor jezelf, maar pijnlijk.
En precies daarom houden wij kerkmensen er niet zo van. Veel liever tonen wij kenmerken die juist ons anderszijn bevestigen. Met als risico: onnodige vervreemding van de buitenwereld, of het oplopen van geestelijke schade, omdat erkenning of zelfs bewondering binnen de eigen kring stiekem is gaan gelden als motief.
De bekeerde heidenen van Nipsan hebben geen keus. Hun vroegere leven hebben ze weliswaar afgelegd, maar het galmt nog na in hun lijf. Vanwege de gaten in oren en neuzen waar doorheen ooit heidense attributen werden gestoken. Varkensbotten, schedelstukjes, bamboekokers. Het één meer sieraad dan amulet of talisman, en daarom: het één minder kwalijk dan het andere, maar evengoed: niet meer welkom.
Maar die gaten verdwijnen niet. En of ze nu willen of niet, ze dragen die hun leven lang met zich mee. Als een meerstemmige aanklacht? Of als bron van schaamte? Wie zal het zeggen. Maar zeker is dat die verminkte lijven ook mee moeten getuigen. Van de bekeringskracht van Gods Geest. Van dat nieuwe leven. En van die nieuwe schepping, in gekromde, bonkige wezens.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 2000
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 2000
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's