Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het militaire begin: KNIL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het militaire begin: KNIL

10 minuten leestijd

Waarom werden de Molukkers eigenlijk naar Nederland gehaald? En wat gebeurde er sindsdien? Vandaag deel 4 in een serie: Bewust koloniaal beleid maakte de Ambonezen afhankelijk van Nederland.

De Molukse archipel, ergens in 1870. Het valt niet mee voor de bevolking. Molukkers hadden lange tijd het monopolie op de productie van kruidnagel. Maar dat wordt in de tweede helft van de negentiende eeuw steeds lastiger. De specerijen komen nu ook uit andere gebieden, in groten getale zelfs. De prijzen storten in. Wat te doen?

Het antwoord voor de bevolking op de Molukken bestaat uit vier letters: KNIL. Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger heeft mensen nodig om de rust en orde binnen het eilandenrijk te kunnen handhaven. De keus valt op de christelijke Zuid-Molukkers. Voor velen van hen ontstaat een compleet nieuwe manier van leven. Vaarwel kruidnagels, welkom KNIL. De veranderingen hebben zo veel impact dat onderzoekers spreken over het ontstaan van "een aparte Ambonese militaire identiteit", zoals Antje van der Hoek doet in haar boek "Religie in ballingschap".

Grootmoeder Wilhelmina
Het aankweken van die militaire identiteit is bewust beleid van de Nederlandse gezagsdragers. "Op grond van die staat identificeerde men zich met de Nederlanders en achtte men zich boven andersgelovigen verheven", constateert Van der Hoek. Het zorgt voor uiterst loyale militairen.

De identificatie met het Koninklijk Huis maakt die band n¾g sterker. "Nene Mina", koningin of "grootmoeder" Wilhelmina, wordt op handen gedragen door iedere KNIL-militair. Vrijwel elk Ambonees huis heeft afbeeldingen van de koninklijke familie aan de muur hangen. De eerbied voor de Nederlandse driekleur is ongekend. "Zij voelen zich minstens half-Europees en willen Europeaan zijn", constateerde de bekende missioloog Hendrik Kraemer in 1926, na een bezoek aan Ambon. Vol trots geven de Ambonezen zichzelf de titel van "Belanda hitam"; zwarte Nederlanders.

Grievend
De deceptie kan decennia later dan ook niet groter zijn, als het van de ene op de andere dag over en uit is met de militaire verworvenheden.

In de tijd van de politionele acties direct na de Tweede Wereldoorlog, waarmee Nederland tevergeefs probeerde zeggenschap te houden over de kolonie, is het voor vrijwel iedere Ambonees glashelder: een toekomst binnen een Indonesische eenheidsstaat zou een toekomst van onderdrukking worden. Hoe zou een Ambonees die in het Nederlands-Indisch leger gevochten had tegen de Indonesiërs ooit geaccepteerd worden?

Er ontstaat een patstelling als op Ambon op 25 april 1950 de Republik Maluku Selatan (RMS) wordt uitgeroepen. Vanaf het begin is duidelijk dat Indonesië een zelfstandige RMS nooit zal accepteren. De Molukse KNIL-militairen worden een steeds groter blok aan het been van de Nederlandse regering. Uiteindelijk lijkt er nog maar één oplossing voorhanden: de KNIL-militairen tijdelijk naar Nederland brengen. Vierduizend van hen stappen in 1951 in grote zeeschepen, samen met hun familie - in totaal zo'n 12.500 mensen. Een vrije keuze? Niet helemaal. Het is een dienstbevel, zeggen de Molukkers.

Eenmaal in Nederland volgt collectief ontslag uit militaire dienst. Maar de oude KNIL-identiteit, tientallen jaren lang zorgvuldig aangekweekt, is met het collectieve ontslag allesbehalve verdwenen. Nog altijd zijn de KNIL-structuren diep verankerd in de nog levende Molukkers van de eerste generatie - en via hen in de hele Molukse gemeenschap in Nederland.

Samen marcheren
In verpleeghuizen levert dat vandaag de dag nog wel eens moeilijkheden op. "KNIL-militair zijn bracht een bepaalde status met zich mee. Soms zijn ze daardoor heel dwars en willen ze niets van je aannemen", zegt Loes Hehanussa-Polnaja uit Assen, die als vrijwilligster Molukse ouderen bijstaat in een zorgcentrum. Ze denkt aan een dementerende oud-KNIL-militair die ze verzorgt. "Die is nog steeds heel trots op zijn KNIL-verleden. Eens was er geen land met hem te bezeilen, ik had alles geprobeerd. Toen zei ik: Kom, we gaan marcheren. Toen had ik hem. Samen marcheerden we de hele gang door."

Ook het leven van de 91-jarige oud-KNIL-militair Filip Alfons uit Assen is bepaald door zijn militaire ervaringen. In 1936 wordt hij op 18-jarige leeftijd gerekruteerd. "We waren arm en ik kom uit een grote familie. Thuis hadden we het zwaar. Door dienst te nemen in het KNIL, kon ik mijn familie ondersteunen. Bovendien wilde ik het zelf ook graag."

Alfons herkent het beeld dat Molukse militairen de trouwste en ook meest gevreesde soldaten vormden. Of hij wel eens vreesde voor zijn leven? Zonder een spoor van arrogantie schudt hij het hoofd. "Wij kenden geen angst. Dat zit in de genen. Je hebt durf of niet. We vochten voor de Nederlandse vlag, dus daar zouden we ook ons leven voor geven als het nodig was. Zo simpel was dat."

De hoogbejaarde Alfons woont nog altijd zelfstandig, samen met zijn 85-jarige vrouw. Boven de tafel in hun huisje aan de rand van de Molukse wijk in Assen hangen foto's van vroeger. Een ervan is de trouwfoto, uit 1947. Het geluk straalt van het jonge paar af. De KNIL-periode was daar zonder meer debet aan, zegt Alfons - ondanks de gruwelen die er deel van uitmaakten. "Ik heb vreselijke dingen gezien, maar mijn geloof heeft me overeind gehouden." Zelf hield hij in die tijd zijn handen schoon, zegt hij. "Ik heb nooit iemand gedood; ik schoot expres mis. Ik ben toch christen?"

Ook voor hem kon de anticlimax in Nederland niet groter zijn. Maar daarover laat de oud-militair zich niet uit tegenover een blanke Nederlander. "Boos op Nederland? Ik? Nee. Waarom zou ik?" Hij is mild geworden, verklaart een van zijn dochters die het gesprek vertaalt. "Zijn woede heeft hij nooit op ons overgedragen."

Maar diep vanbinnen zit het nog altijd. Een andere dochter: "Het Nederlandse volk verwijt hij niets, maar de regering wel. Als hij met leeftijdsgenoten praat, komt die woede n¾g naar boven. Hij uit dat door tot op vandaag de dag geen Nederlands te willen spreken."

Lees verder op pag. 4.


Niet alle Molukkers zijn christen

De Molukse gemeenschap in Nederland is voor het overgrote deel christelijk. Toch is dat geen juiste afspiegeling van de situatie op de Molukken. Een tweedeling splitst de eilanden: het noordelijke gedeelte is overwegend islamitisch, terwijl de zuidelijke Molukken christelijk zijn.

Christelijke Molukkers waren van het begin af aan meer in tel bij de Nederlandse gezagvoerders dan hun islamitische volksgenoten. Voor het KNIL werden, zeker in de eerste tijd, bijna uitsluitend christelijke Zuid-Molukkers gerekruteerd. Dat verklaart ook waarom de naar Nederland gehaalde KNIL-soldaten bijna allen een christelijke achtergrond hebben.

Nog altijd is de christelijke identiteit een wezenskenmerk van de Molukkers in Nederland. Wel deden zich in de loop der tijd verschillende kerkscheuringen voor.

Op de Molukken kwamen de al langer aanwezige religieuze spanningen tussen moslims en christenen een jaar of tien geleden tot het kookpunt. Een jarenlange en bloedige burgeroorlog kostte naar schatting 9000 mensen het leven. Ook in Nederland liepen daardoor de spanningen op. Intussen zijn de verhoudingen weer min of meer genormaliseerd.


Van Ambonees naar Molukker

Vanaf het allereerste begin werden de christelijke Molukkers door Nederland aangeduid als Ambonezen, zoals onder meer blijkt uit de naam van het overheidsorgaan dat jarenlang belast was met de zorg voor de Molukkers: het Commissariaat Ambonezenzorg (CAZ).

De oorzaak daarvan was de centrale positie van het eiland Ambon. Toch is Ambon lang niet het grootste eiland op de Molukken. Bovendien heeft lang niet iedere Molukker in Nederland zijn wortels op dat eiland. Geleidelijk maakte de naam Ambonees dan ook plaats voor die van Molukker.

Preciezer nog is de typering Zuid-Molukker. Die naam heeft echter een politieke lading gekregen door het onafhankelijkheidsideaal. De RMS streeft uitdrukkelijk naar een vrije Zuid-Molukse republiek. Tijdens de gewelddadige acties in de jaren 70 typeerden de gijzelnemers zich dan ook steevast als "Zuid-Molukse jongeren."


Molukkers in Nederland

1511: Ambon, het belangrijkste eiland van de Molukken, wordt ontdekt door de Portugezen. De bevolking wordt rooms-katholiek.

1600: De eerste Nederlandse factorij op Ambon is een feit. De Molukken krijgen de bijnaam van specerijeilanden: kruidnagel en nootmuskaat komen oorspronkelijk alleen daar voor.

1605: Nederland verovert steeds meer grondgebied op de Portugezen.

1610: De Molukken besluiten alleen nog specerijen aan de Hollanders te leveren. Ze nemen het protestantse geloof over.

1611-1619: Ambon is de officiële standplaats van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.

1796-1802: De Britten bezetten Ambon.

1810-1814: Ambon wordt opnieuw door de Britten bezet.

1890: De prijzen van de specerijen vallen terug. De aan Nederland loyale Zuid-Molukkers gaan door heel Nederlands-Indië aan de slag. Ze worden ambtenaar, onderwijzer of militair in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL).

1942: De Japanners veroveren de Molukken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Molukse KNILmilitairen slaan hard terug.

1945-1949: Indonesië wil onafhankelijkheid. Nederland voert politionele acties uit. De Molukse KNIL-militairen, zeer gevreesd, vechten als altijd aan Nederlandse kant. Indonesië ziet hen daardoor als verraders.

1949: Soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië aan Indonesië. De afspraak is dat Indonesië een federale structuur zal krijgen. Indonesië wordt al snel een eenheidsstaat, tot verdriet de Molukkers die zelfstandigheid hadden bedongen.

25 april 1950: Op Ambon wordt officieel de Republik Maluku Selatan (RMS) uitgeroepen.

17 augustus 1950: Indonesië herstelt met militair geweld het gezag op de Molukse eilanden. De Molukse KNIL-militairen komen in de knel.

1951: Nederland haalt 4000 Molukse KNIL-militairen met hun familie “tijdelijk” naar Nederland, in totaal 12.500 mensen. Bij aankomst in Nederland worden de militairen tot hun verbijstering direct uit militaire dienst ontslagen.

1951-1970: De Molukkers worden in Nederland opgevangen in woonoorden, waaronder Schattenberg (kamp Westerbork) en Lunetten (Vught).

1952: Het Commissariaat Ambonezenzorg Nederland (CAZ) ziet het licht. Vanuit dat overheidsorgaan wordt alles, tot en met het eten, voor de Molukkers geregeld. Werken mogen ze niet.

1956: De zelfzorgregeling treedt in werking. De Molukkers moeten in hun eigen onderhoud gaan voorzien. Dat is onderdeel van nieuw beleid, waarin een snelle terugkeer naar de Molukken niet langer vooropstaat. Besloten wordt om de woonoorden te gaan ontruimen en speciale woonwijken gereed te maken.

1960: Appingedam krijgt de eerste woonwijk voor Molukkers. Er volgen er nog zo’n zestig, verspreid over het hele land.

1963: Op de Molukken wordt Chris Soumokil, de president van de RMS, door Indonesië gevangengenomen.

12 april 1966: Soumokil wordt door Indonesië geëxecuteerd. Ir. J. A. Manusama richt in Nederland de Molukse regering in ballingschap op.

26 juli 1966: Molukse jongeren steken de Indonesische ambassade in Den Haag in brand als protest tegen de executie van Soumokil.

31 augustus 1970: Molukse jongeren bezetten de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar. Een agent wordt doodgeschoten.

25 april 1974: Opnieuw doen jonge Molukkers een poging de Indonesische ambassadeur te gijzelen. Deze is echter niet thuis.

3 maart 1975: De politie houdt een groep jongeren met wapens en munitie bij Lunteren aan. Daarmee wordt een gijzelingspoging van koningin Juliana verijdeld.

2-14 december 1975 Een groep Molukse jongeren kaapt een trein bij Wijster. Ze schieten drie mensen dood.

4-19 december 1975: Het Indonesisch consulaat in Amsterdam wordt bezet door Molukkers. Er valt één dode.

23 mei-11 juni 1977: Jonge Molukkers kapen opnieuw een trein, ditmaal bij De Punt. Gelijktijdig wordt een school in Bovensmilde bezet. Acht mensen komen om, van wie zes kapers.

13-14 maart 1978: Molukkers voeren een gijzeling uit op het provinciehuis in Assen. Een ambtenaar en een gedeputeerde komen om. Het is de laatste gewelddadige actie van Molukkers in Nederland.

1980: De Molukkers gaan onderhandelen over een betere toekomst met de Nederlandse regering.

21 april 1986: Premier Lubbers en de Molukse predikant Metiary presenteren de Gezamenlijke Verklaring Lubbers-Metiary. Afgesproken wordt dat de eerste generatie Molukkers een herdenkingspenning en een jaarlijkse uitkering krijgt.

april 1993: RMS-president Manusama wordt opgevolgd door F. L. J. Tutuhatunewa.

1999-2003: Op de Molukken breekt een burgeroorlog uit tussen de overwegend christelijke Zuid-Molukkers en de islamitische inwoners van de Noord-Molukken. Er vallen veel doden.

2000: Naar aanleiding van de oorlog op de Molukken ontstaat ook in Nederland opnieuw onrust. Premier Kok en minister Van Aartsen worden bedreigd door Molukkers. Ze krijgen extra bewaking. Later dat jaar wordt ook oud-premier Van Agt bedreigd.

17 april 2010: RMSpresident Tutuhatunewa wordt opgevolgd door advocaat mr. John Wattilete.

26 april 2010: Het 60-jarig jubileum van de RMS wordt groots gevierd in Apeldoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 3 mei 2010

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Het militaire begin: KNIL

Bekijk de hele uitgave van maandag 3 mei 2010

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's