Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Erkenning voor pionierende criminoloog

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Erkenning voor pionierende criminoloog

Veel belangstelling voor onderzoek naar verband tussen voeding en gedrag

8 minuten leestijd

De Amerikaanse topcriminoloog prof. dr. Stephen Schoenthaler bracht in 1988 een meerdaags bezoek aan Nederland. Aanleiding was zijn controversiële onderzoek naar de relatie tussen voeding en crimineel gedrag. De tijd bleek nog niet rijp voor zijn boodschap. Maar dit is veranderd: 21 jaar na dato staat zijn onderzoeks¡terrein in het brandpunt van de belangstelling.

Op 27 januari 1988 stroomde de landelijke pers samen in de perskamer van het Hilton Hotel op Schiphol. Het wachten was op Stephen Schoenthaler van de California State University in Stanislaus. Zijn vliegtuig had vertraging maar geen journalist die vertrok, ook al werd het stilaan donker. Niemand wilde de kans missen om deze controversiële criminoloog aan de tand te voelen.

Eenmaal gearriveerd, vertelde Schoenthaler geïnspireerd over zijn onderzoek naar het effect van voeding op misdaad, intelligentie, schoolprestaties en hersenfuncties. En over zijn drijfveren. In 1978 zette hij zijn eerste onderzoek op naar de relatie tussen voeding en gedrag. Zijn onderzoek was vanaf het eerste moment omstreden, en bleef dat jarenlang. In Nederland was dat niet anders, zo bleek in de dagen na de persconferentie. Scepsis overheerste. Ook het Hollandse opgeheven vingertje ontbrak niet. Zo waarschuwde het Voorlichtingsbureau voor de Voeding, inmiddels bekend als het Voedingscentrum, in 1988 voor het "ongefundeerd opperen van een relatie tussen voeding en crimineel of gewelddadig gedrag." Het zou onder meer kunnen leiden "tot het geloof dat de voeding, in plaats van het individu, controle heeft over en verantwoordelijk is voor iemands gedrag." Eind januari dook dit citaat op in meerdere kranten.

Experiment

Deze week brengt Schoenthaler, op uitnodiging van het tijdschrift Ortho, opnieuw een bezoek aan Nederland. Zaterdag is hij de belangrijkste spreker tijdens het congres "Voeding en psyche", dat plaatsheeft in het Universitair Medisch Centrum Utrecht.

Intussen is er echter veel veranderd. Schoenthaler heeft zijn onderzoekslijn verder uitgebouwd. Hij heeft anno 2009 wereldwijd de meeste wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan als het gaat om de relatie tussen voeding en gedrag. En hij heeft navolging gekregen: in Groot-Brittannië én in Nederland.

Zo haalde onderzoeker Bernard Gesch van de universiteit van Oxford in 2002 de Britse voorpagina's met een opmerkelijk experiment in jeugdgevangenis Aylesbury. Van ruim 200 jonge gedetineerden slikte het grootste deel dagelijks een multivitamine met mineralen en vier capsules met vetzuren. De overige gevangenen kregen een placebo. In de eerste groep nam het gewelddadig gedrag sterk af. Het aantal ernstige overtredingen, inclusief geweldsdelicten, daalde met bijna 40 procent.

Voormalig reclasseringsambtenaar Gesch werd in no time een bekend gezicht. De oneliners waren niet van de lucht. "Het is maar waarvoor je kiest", aldus Gesch. "Of we sluiten nog meer kinderen op, ¾f we voeden ze goed."

Het onderzoek, dat werd gepubliceerd in de gerenommeerde British Journal of Psychiatry, trok wereldwijd de aandacht. In Nederland inspireerde het apotheker dr. Gert Schuitemaker, hoofdredacteur van Ortho, tot het schrijven van het boek "Honger naar geweld". Dit boek leidde tot Kamervragen, die binnen het ministerie werden doorgeschoven naar het bureau van Ap Zaalberg. De senior beleidsmedewerker van het ministerie van Justitie raakte gebiologeerd door de materie. De rest is geschiedenis.

De Britse onderzoeksopzet werd in 2006, met enkele aanpassingen, herhaald binnen het Nederlandse gevangeniswezen, met Zaalberg als onderzoeksleider. Aan dit experiment namen 221 jong gedetineerden deel: 115 van hen kregen gedurende tweeënhalve maand voedingssupplementen, de 106 anderen gebruikten placebo's. De voedingssupplementen bestonden uit twee capsules met 25 vitaminen en mineralen en een zestal capsules met essentiële vetzuren, waaronder visolie.

Het onderzoeksrapport kwam in 2007 gereed en is te vinden op de website van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie. De resultaten lagen in lijn met de eerdere Britse bevindingen. Zo nam het totale aantal incidenten binnen de placebogroep toe met 13 procent, terwijl binnen de supplementengroep een afname werd gezien van 34 procent.

Wanneer werd gekeken naar het aantal agressieve incidenten en regelschendingen - exclusief alcohol- en drugsovertredingen- dan werd in de placebogroep een toename gezien met 23 procent. In de supplementengroep was er een afname met 38 procent.

Het wachten is nu op de officiële wetenschappelijke publicatie van dit Nederlandse gevangenisonderzoek. Inmiddels is onderzoeksleider Ap Zaalberg géén beleidsmedewerker meer. Sinds mei 2008 is hij gedetacheerd bij het WODC, als onderzoeker voeding en gedrag. Tot medio 2010 is Zaalberg vrijgesteld om fulltime bezig te zijn met het thema, in het kader van een promotieonderzoek. Het illustreert dat de biologie van de criminologie nu in het middelpunt van de belangstelling staat.

Zaalbergs proefschrift zal worden opgebouwd uit een aantal nog te publiceren wetenschappelijke artikelen, die deels voortborduren op zijn gevangenisonderzoek. Daarnaast heeft hij de vrijheid om een aantal initiatieven te ontplooien, ¾¾k voor tbs- en jeugdinrichtingen. Zaalberg is overigens van mening dat we nog "ver verwijderd" zijn van concrete brede toepassingen, zo blijkt uit een bijdrage die hij leverde aan een themanummer van het tijdschrift Justitiële verkenningen. "De tot nu toe uitgevoerde trials waren over het algemeen klein of methodologisch onvolkomen en de effecten verschillen nogal eens", aldus Zaalberg.

"Ook ontbreekt het inzicht over juiste doseringen van voedingsstoffen bij zulke interventies. Het onderzoek naar onderliggende biochemische processen moet nog vele vragen beantwoorden."

Zaalberg pleit vooral voor grootschalig onderzoek. In dit opzicht wordt hij op zijn wenken bediend. Dit voorjaar is immers een nieuw Brits onderzoek van start gegaan, wederom onder leiding van Bernard Gesch. Hij mikt nu op de medewerking van ruim duizend gedetineerden uit drie strafinrichtingen. Inzet is op grotere schaal bevestiging te krijgen van de eerdere bevindingen in de VS, Engeland en Nederland.

Het onderzoek zal drie jaar duren en wordt met 2,3 miljoen dollar gesteund door de Britse Wellcome Trust. Ook bloedonderzoek maakt deze keer deel uit van het onderzoeksdesign.

"Als deze grotere studie van Gesch het effect bevestigt, moet het beleid veranderen", aldus Schoenthaler vorige maand in Science. Maar zover is het nog niet. Voorlopig mag de Amerikaanse criminoloog zich concentreren op de drie lezingen die hij mag houden tijdens het congres "Voeding en psyche".

voedingenpsyche.nl.


Gemotiveerde gevangenen

Gedetineerden is niets menselijks vreemd: ze zijn soms lastig te werven als proefpersoon, maar kunnen vervolgens oprecht enthousiast raken. De Britse onderzoeker Bernard Gesch schreeuwde aanvankelijk zijn longen schor in jeugdgevangenis Aylesbury, maar kreeg geen gehoor én geen vrijwilligers. Pas nadat hij de informele leider in een individueel gesprek had uitgelegd dat het onderzoek volledig in het belang was van de gedetineerden, lukte het hem 232 proefpersonen te werven.

De Nederlandse onderzoeksleider Ap Zaalberg ervoer op zijn beurt hoe sommige van zijn proefpersonen geboeid raakten door de vraag of ze nu de echte pillen slikten of een neppreparaat. Het leidde ertoe dat gedetineerden de kleur van hun urine met elkaar vergeleken, op zoek naar sporen van de toegediende B-vitamines. Gedetineerden die met twee op één cel zaten, verdiepten zich in de geur van hun winden. Op die manier hoopten ze de visolieslikker te detecteren, waarbij ze er ten onrechte van uitgingen dat wanneer een van hen de echte supplementen kreeg de ander in de placebogroep moest zijn ingedeeld.

Deze inspanningen lijken niet zonder resultaat te zijn gebleven. Na afloop van het onderzoek werd de proefpersonen gevraagd aan te geven of ze placebo dan wel de echte supplementen hadden geslikt. Maar liefst 75 procent van de deelnemers gaf het juiste antwoord. Zaalberg sluit overigens niet uit dat de slikkers van de echte supplementen zich na het onderzoek beter voelden, waardoor ze de juiste conclusie trokken.


De 'amygdaladriehoek'

In 1988 was het bezoek van Stephen Schoenthaler aan Nederland niet het énige nieuwsfeit binnen de criminologie. Het was ook het jaar waarin criminoloog prof. dr. Wouter Buikhuisen de Leidse universiteit verliet, nadat er jarenlang felle oppositie tegen hem was gevoerd.

Net als Schoenthaler deed Buikhuisen onderzoek naar de invloed van biologische factoren op crimineel gedrag. Inmiddels krijgt ook hij steeds meer erkenning als pionier. Hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie dr. Theo Doreleijers gaf begin dit jaar zelfs te kennen dat Buikhuisen een eredoctoraat verdient.

Aanleiding was een artikel van de ooit omstreden criminoloog in het tijdschrift Delikt en Delinkwent. In dit artikel concludeert Buikhuisen dat chronisch antisociaal gedrag het best is te voorkomen rond de zwangerschap, onder meer door betere voeding. Chronische delinquenten maken 3 tot 5 procent uit van alle criminelen, maar als groep zijn zij verantwoordelijk voor de meerderheid van de gepleegde misdrijven. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze criminelen als kind al opvallen door hun gedrag: ze zijn lastig, onhandelbaar en houden zich niet aan de normen en waarden van hun omgeving. Kortom: een mislukt socialisatieproces. Drie 'hersencentra' spelen hierbij een belangrijke rol: de amygdala, de anterior cingulate cortex (ACC) en de orbitofrontale cortex (OFC).

Buikhuisen spreekt in dit verband van de 'amygdaladriehoek'. Vrees en schaamte huizen in de amygdala. En juist dit zijn de basisemoties die de mens helpen om de regels na te leven. Vrees zet aan tot vermijdingsgedrag, waardoor je geneigd bent vervelende dingen daadwerkelijk na te laten. Ook schaamte beschermt de samenleving. Het is opvallend dat chronische delinquenten al vanaf hun vroegste kinderjaren vrees en schaamte ontberen. Ze missen het vermogen te leren van negatieve ervaringen, missen inlevingsvermogen en zijn ongevoelig voor straf. Volgens Buikhuisen is dit mede het gevolg van een niet goed functionerende amygdala.

De oorzaken van een kreupele amygdala zijn veelzijdig, waaronder zuurstoftekort tijdens zwangerschap of geboorte. Ook alcohol-, drugs- en tabaksgebruik van de aanstaande moeder kunnen desastreus uitpakken. Daarnaast kan de amygdala door voedingstekorten schade oplopen. Dierexperimenteel onderzoek bij muizen en ratten heeft aanwijzingen opgeleverd dat, naast zinktekort, ook een prenataal en postnataal tekort aan eiwitten de mate van angst of vrees vermindert. Buikhuisen noemt in zijn artikel verder ijzer- en omega 3-tekorten tijdens de zwangerschap en in de eerste kinder-jaren als oorzakelijke factoren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 oktober 2009

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Erkenning voor pionierende criminoloog

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 oktober 2009

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's