Hollands glorie op de wereldzeeën
Expositie Maritiem Museum toont ontwikkeling Nederlandse zeevaart in gouden eeuw
Snelle koopvaardijschepen voeren vanuit de Republiek de hele wereld over. Beroemde admiraals vochten grote zeeslagen uit. De Verenigde Nederlanden waren in de gouden eeuw dan ook een geduchte zeenatie. De expositie Macht en Glorie in het Maritiem Museum Rotterdam verhaalt in vogelvlucht van deze wereldmacht op het water.
Plat als een pannenkoek. In de vijftiende eeuw wist men niet beter of de aarde was helemaal vlak. Elk schip dat zich te dicht bij de rand zou wagen, viel er vast en zeker van af. Tot de Italiaanse ontdekkingsreiziger Columbus in 1492 de "Nieuwe Wereld", Amerika, ontdekt. Vanaf dat moment zwermen talloze expedities de wereldzeeën over, op zoek naar nieuwe handelsroutes.
Onder hen is ook de Nederlandse zeevaarder Willem Barentsz, die meerdere pogingen onderneemt om een zeeweg rond de noordkust van Azië naar het Verre Oosten te vinden. Zijn derde poging, in 1596, strandt bij Nova Zembla. Gedwongen door de ijzige koude moeten Barentsz en zijn mannen op het eiland overwinteren, in een hut van wrakhout. De Rotterdamse expositie toont overblijfselen uit het Behouden Huys. Een geitenleren schoen, maat 38, maakt de tragedie tastbaar. Onwillekeurig rijst de vraag wie toch de stoere zeebonk was die eens het schoeisel droeg.
Specerijen
Aan het begin van de zeventiende eeuw komt de Hollandse scheepvaart pas echt tot ontwikkeling. Waren het tot dan vooral de Portugezen die de hande l in oosterse specerijen domineerden, rond het jaar 1600 stuurt de Republiek een groot aantal expedities naar de Oriënt. Toch slagen de verschillende Nederlandse compagnieën er niet in de handel naar zich toe te trekken; ze concurreren vooral met elkaar.
Met de oprichting van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1602 komt daar een einde aan. Uit de samenvoeging van de verschillende compagnieën ontstaat het machtigste handelsbedrijf ter wereld. Iets van de grote economische bloei is te zien op de tentoongestelde schilderijen en gravures: afgeladen schepen en havens vol goederen. Een maquette van de Rotterdamse Leuvehaven toont lange rijen pakhuizen. Door de kleine raampjes is te zien hoe twee knap nagemaakte VOC-schepen aan de kade liggen.
De koopvaardijschepen brengen allerlei onbekende waar mee uit Azië. Vooral gewilde specerijen als nootmuskaat, foelie, kaneel en kruidnagel. Bezoekers kunnen "de geuren van de VOC" letterlijk opsnuiven. De kruidige stoffen worden ook nu nog verwerkt in tal van producten, zoals cola en tandpasta.
Al snel is duidelijk dat de Indische handel een dure aangelegenheid is. De Indiërs zijn nauwelijks geïnteresseerd in Europese producten. Het brengt de Heeren Seventien, het centrale bestuur van de VOC, tot een uiterst slimme en lucratieve oplossing: ruilhandel.
Met Nederlands geld slaan de koopvaarders in Thailand grote hoeveelheden hertenvellen in, om deze vervolgens met winst te verkopen in Japan. Vol munten en zilver varen de schepen naar India, waar de Nederlanders textiel inkopen. In Indonesië ruilen ze het textiel tegen de kostbare specerijen.
Terwijl buitenlandse compagnieën alleen goederen kopen voor de Europese markt, handelt de VOC op deze manier ook binnen Azië zelf. Het levert de Oost-Indische Compagnie niet alleen grote winsten op, maar uiteindelijk ook een monopolie op de handel tussen Europa en Azië.
Slavenvaart
Het succes van de Nederlandse koopvaardij stijgt tot een hoogtepunt. Alsof alle rijkdom nog niet genoeg is, slaan de Verenigde Provinciën hun vleugels ook uit in andere richtingen.
In 1621 ziet de West-Indische Compagnie het licht. De WIC vaart vooral op Noord- en Zuid-Amerika en West-Afrika. Ook deze handelsonderneming past het concept van de ruilhandel met succes toe. Vanuit Europa varen de schepen met wapens, ijzer en tabak naar Afrika, waar de goederen worden geruild tegen slaven. Vanuit de Afrikaanse havens maken de zeelieden de oversteek naar Amerika. Talloze scheepsladingen met slaven komen zo in Amerika terecht, waarna met ruimen vol plantageproducten als suiker, tabak en katoen de terugtocht naar Europa wordt aangevangen.
De slavenvaart is de belangrijkste activiteit van de WIC. Het lot van de slaven staat in schril contrast met de enorme rijkdom van de Hollandse reders en kooplieden. Treffend brengt de tentoonstelling deze zwarte bladzijde uit de gouden eeuw in beeld. Met moderne scanapparaten zoals supermarkten die ook wel gebruiken, kunnen bezoekers de prijs van een slaaf scannen.
Bijna kil toont het display de geringe waarde van een mensenleven: 160.000 kaurischelpen of een vat jenever voor een slaaf, een geweer voor een kindslaaf.
Op de achtergrond klinken kinderstemmen uit de ingebouwde speakers. "Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot." Intussen laten een paar gravures iets zien van de gruwelijkheden die slaven op de plantages in Suriname moesten ondergaan. Het plaatst Piet Hein en zijn zilvervloot toch in een ander perspectief.
Het schilderij van de Slag bij Gibraltar even verderop blijft desondanks indrukwekkend, en dan niet alleen vanwege de enorme afmetingen van het doek. Uiterst gedetailleerd heeft Cornelis Claesz van Wieringen de complete vernietiging van de Spaanse vloot geschilderd. De Hollandse driekleur wappert fier op het admiraalsschip van Jacob van Heemskerck.
De portretten van zeehelden als Hein, Tromp en De Ruyter vormen een passende afsluiting van een boeiende tentoonstelling. Een samengestelde collectie uit het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam en het Maritiem Museum Rotterdam toont de mooiste voorwerpen uit de gloriedagen van de gouden eeuw. Van oude zeekaarten tot kleurige schilderijen, en van kunstige gravures tot gedetailleerde scheepsmodellen. Terugkerend element is de bekende historische strip "Van nul tot nu", die op speelse wijze steeds weer andere thema's introduceert. Jammer is wel dat de looproute niet erg logisch is uitgezet.
Dat neemt niet weg dat het succesverhaal van de Nederlandse koopvaardij blijft inspireren. Zoals in 2006 bleek tijdens een vurige toespraak van premier Balkenende: "Laten we blij zijn met elkaar! Laten we zeggen: Nederland kan het weer! Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken. Dynamiek! Toch?" In het museum wordt het fragment talloze keren herhaald. Het brengt bij de meeste bezoekers slechts een grimas op het gezicht.
Maritiem Museum Rotterdam
Het Maritiem Museum aan de Rotterdamse Leuvehaven bevat een grote collecti e van scheepsmodellen, schilderijen, zeekaarten, foto's, films, zeevaartkundige instrumenten en tal van andere maritieme objecten. In de permanente expositie staat vooral de Nederlandse geschiedenis centraal, met nadruk op Rotterdam en omgeving.
Daarnaast zijn er doorlopend wisselende exposities. De tentoonstelling Macht en Glorie, over de zeevaart in de gouden eeuw, loopt nog tot 8 maart 2009.
Dankzij veel interactieve onderdelen is het museum prima geschikt voor kinderen. In de speeltuin van professor Plons wanen ze zich kapitein van een grote oceaanstomer. Een bezoek aan museumschip Buffel is voor de jeugdige bezoekers een ware ontdekkingstocht. Ze kunnen meeluisteren met de gesprekken van de officieren in de longroom, hun oren wassen in het washok of griezelen in de scheepsgevangenis.
maritiemmuseum.nl.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 30 juni 2008
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 30 juni 2008
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's