De heidenen zijn gekomen
Kelten promoveren in jaren zestig tot scheppers van onze beschaving
Wie altijd dacht dat de Kelten een oud en uitgestorven volk zijn, heeft het twee keer mis. Ze zijn geen volk en de Keltische cultuur is springlevend. Kijk rond of loop in een middelgrote Nederlandse stad een paar winkels binnen. Halloween, Keltische sieraden, Keltische muziek, een fascinatie voor raadselachtige steencirkels, praten met bomen, trouwen volgens oeroude riten en leven volgens de natuurkalender - het buurmeisje heeft het of doet het.
Even googelen op internet laat algauw de vraag van een tienjarig meisje op je scherm springen: "Ik wil graag heks worden, maar misschien ben ik te jong?" Mensen worden druïde, ervaren de natuur als goddelijk, bezoeken de voddenboom in Overasselt, leggen tarotkaarten om inzicht in de toekomst te krijgen en zetten 31 oktober apart voor Halloween. Wat heeft de 21e-eeuwse verlichte Nederlander met Keltische tatoeages en sieraden, wicca's, druïden, goths, boomastrologie, zonnewendevieringen? In de middeleeuwen werd ons land gekerstend en vandaag wordt het vol overgave weer heidens.
Natuurlijk, niet iedereen doet even bewust met deze trend mee en niet elke goth met wit gezicht, zwarte ogen en dito lange jurk is vanbinnen ook werkelijk een goth. Maar neem Susan Smit. Ze is journalist en werd met overtuiging heks. In een boek schrijft ze over haar heks-zijn. Smit zegt niet wat iedereen wil horen: dat ze kan toveren. "Wij doen, op onze manier, wat elke religie doet: feesten vieren, onze goddelijke bron eren, mythen en legenden vertellen en stilstaan bij belangrijke gebeurtenissen met rituelen."
Ze roemt haar zesde zintuig: "Opeens 'wist' ik weer dingen uit het niets en zag ik dingen die niet te verklaren waren. Het zesde zintuig, je intuïtie, is als een luie spier die zich alleen ontwikkelt als je er aandacht aan besteedt."
Natuurgodsdienst
Smit is niet typisch Keltisch bezig -eerder prehistorisch of heidens-, maar haar bekering past wel in de belangstelling die er vandaag voor de Kelten is. Sowieso hebben de Kelten geen soort bijbel of wat voor geschrift dan ook nagelaten. Ze leverden hun traditie mondeling over. Hun geloof was een natuurgodsdienst. Ze vereerden veel goden, van dorp tot dorp verschillend en elk met zijn of haar eigen krachten. Een typisch heidense godsdienst dus.
De Keltische cultuur van vandaag heeft alles te maken met een algemene hang naar het spirituele, het bovennatuurlijke en mysterieuze. En dat is allemaal niet iets van vandaag, het is in de jaren zestig van de vorige eeuw begonnen. In die jaren ging de invloed van het christendom in Europa zichtbaar tanen. In plaats van in de Bijbel en de christelijke kerk zochten westerlingen hun heil bij oosterse culturen en godsdiensten.
Maar misschien lagen ook daar de antwoorden niet voor het oprapen? Bijna ongemerkt schoof de aandacht naar de oude niet-christelijke godsdienst en de cultuur van het eigen continent. De Kelten kwamen in beeld. Ze werden gepromoveerd tot de authentieke scheppers van onze beschaving.
Vrede en gerechtigheid
Allerlei symbolen, verhalen, spirituele zaken en teruggevonden rituelen laten zien dat de Kelten vandaag weer springlevend zijn. Ook in Nederlandse kerken. De zogenaamde Keltisch-christelijke Ionagemeenschap trekt allerlei Nederlanders -sommigen rooms-katholiek, de meesten protestants- die op zoek zijn naar nieuwe liturgische en spirituele impulsen. Vrede en gerechtigheid zijn belangrijke thema's, aanwezigheid en bescherming herkenbare woorden.
Natuurlijk, de Kelten van vandaag zijn 'van de straat'. Maar heeft de Ionagemeenschap Augustinus over het hoofd gezien? Hij begint zijn "Belijdenissen" met de onvergetelijk wijze en ware zin: "Onrustig is mijn hart, tot het rust vindt in U." En het kan niet zo zijn dat het hart van de heksen, druïden en goths van vandaag wel vrede in een prehistorische natuurgodsdienst vindt. Voor christenen valt er opnieuw veel te kerstenen.
Geen Keltisch volk, wel een Keltische cultuur
Stonehenge, King Arthur, dolmen en menhirs. Ze herinneren aan de Kelten. Wie met eigen ogen Keltische sporen wil zien, moet naar Frankrijk, Ierland, Wales of Schotland. Toch worden ook in Nederland Keltische voorwerpen gevonden, blijkt uit de tentoonstelling die tot half november in het Limburgs Museum in Venlo loopt.
Ze zijn niet zo spectaculair als Stonehenge, maar Nederland bewaart toch ook sporen van de Kelten. In de Peel bij Helden werd in 1840 bijvoorbeeld een vergulde, zilveren schijf gevonden. De topvondst dateert tot nu toe uit 1933, toen bij Oss de grootste grafheuvel van Nederland werd ontdekt. De zogenaamde vorst van Oss had een gebogen zwaard, paardenbitten, wapens en diverse werktuigen meegekregen. Bij Koningsbosch ging het om een vrouwengraf met enkelbanden, een riem, mantelspelden. De meest noordelijke vondst is een gezichtsmasker uit Groningen.
Het zijn vondsten die aan de Kelten herinneren. Maar leefden hier inderdaad echte Kelten? Volgens Romeinse geschiedschrijvers wel. In hun boeken is te vinden dat er ten noorden van de Rijn Kelten woonden. Toch leeft bij wetenschappers van nu het idee dat deze oude geschiedschrijvers ongelijk hebben. "Ze veegden alle barbaren op één hoop."
Geen nieuw volk
Kenners van vandaag spreken niet over een Keltisch volk, maar over een Keltische cultuur. Mensen zagen zichzelf niet als Kelt, maar over heel Europa was waarschijnlijk wel een soort Keltische cultuur met gemeenschappelijke kenmerken te herkennen. "Wij gebruiken nu allerlei Amerikaanse producten en spreken ook heel wat Engelse woorden, maar we blijven Nederlanders. In onze streken trok in elk geval geen nieuw volk binnen.
Er zijn tradities die gehandhaafd blijven en de Keltische voorwerpen die zijn teruggevonden worden gezien als een keltisering van de samenleving. Gebruiken worden wel en niet overgenomen. Er worden keuzen gemaakt, op het ene moment in sterkere mate dan op het andere moment."
Geen Keltisch volk dus, wel een Keltische cultuur. Ook de tentoonstelling in Venlo onderstreept dat. Leiders in de Lage Landen kopiëren graag gebruiken en voorwerpen uit Oost-Frankrijk, Zuid-Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk, het Keltische kerngebied. Ze pronken met exotische sieraden, vergaren schatten en tonen met hun wapens krijgshaftigheid. Maar meeste Kelten zijn gewoon boeren en ambachtslui. Van hen resteren onder andere ijzeren ploegschoenen, ijzeren sikkels, een kaasvorm van aardewerk. Geen oogverblindende goudschatten, wel bewijzen dat ambachten zich ontwikkelen, en getuigen van het leven op de boerderij.
Natuur
Maar de typisch Keltische cultuur is misschien nog wel herkenbaarder in de godsdienst. Bij bronnen, vennen, plassen, beken en rivieren worden nu nog offers aan de vele goden teruggevonden. Kennelijk was offeren bij het water favoriet. Niet alleen van voorwerpen, soms werden ook mensen geofferd.
Kelten bouwden heiligdommen, vaak ook bij het water. En in hun godsdienst namen heilige bomen ook een belangrijke plaats in. Ook voor de druïden was de natuur een belangrijke inspiratiebron. Deze figuren namen een belangrijke plek in de Keltische gemeenschap in: ze waren priester, rechter en raadsheer van de leiders tegelijk, en fungeerden ook als het geheugen van de stam. Hun raadgevingen en voorspellingen baseerden ze vooral op (voor)tekenen uit de natuur.
Er zijn enkele sporen, maar naar het precieze hoe en wat van de Keltische godsdienst blijft het gissen. Keltische overleveringen zijn pas laat, in de vroege middeleeuwen, op schrift gesteld. Toen leefde er geen druïde meer en waren de meeste Kelten al christen geworden.
De tentoonstelling "Het geheim van de Kelten" loopt tot 6 november in het Limburgs Museum in Venlo. Informatie: tel. 077-3522112 en www.limburgsmuseum.nl.
Druïde Churchill
Winston Churchill, prins Charles en de anglicaanse aartsbisschop Rowan Williams zijn in een duïdenorde ingewijd, en sinds de Tweede Wereldoorlog is uit de moderne druïdenbeweging een nieuwe, heidense, godsdienst gegroeid.
Het lijkt een tweede revival. De eerste herontdekking van de Kelten gebeurde in de renaissance. Wetenschappers kwamen erachter dat Ieren, Schotten, bewoners van het eiland Man, Wales, Cornwall en Bretagne een verwante taal spraken. Het leidde tot een Keltisch zelfbewustzijn en tot het idee dat dit gebied bij elkaar hoorde.
Herman Clerinx, wetenschapsjournalist en auteur van "Kelten en de Lage Landen": "Sommigen beschouwden de Kelten als de primitieve, bijna achterlijke bewoners van onze prehistorie. Anderen wezen op de hoogontwikkelde druïden en spraken over een verfijnde beschaving, die op een jammerlijke manier door de Romeinen was vernietigd.
Vooral de tweede visie op de Kelten heeft het gehaald. De verering van de Kelten kon beginnen. Vanaf de achttiende eeuw dosten welstellende zonderlingen zich uit als moderne druïden en bedachten voor zichzelf een druïdennaam - of iets wat daarvoor moest doorgaan. Zonder dat ze het wisten, luidden ze het begin in van een traditie die tot vandaag voortduurt."
De belangstelling voor de Kelten kent één dip: in de vorige eeuw was het in Nederland en Duitsland een taboe om over Kelten te spreken of om ze te bestuderen. Dat had alles met de Tweede Wereldoorlog te maken. Belangstelling voor volken, rassen en stammen was "not done". Het bestuderen van de ijzertijd mocht trouwens wel.
Wanneer en waar?
Hoe zit het precies met de Kelten in Europa? In welke periode en waar leefden ze? Wat jaartallen en gebieden op een rij.
Kelten is de naam van een Indo-Europese bevolkingsgroep afkomstig uit Midden-Europa, vermoedelijk benoorden de Alpen. Hun voorouders trokken van de Zwarte Zee naar Oost-Europa in ongeveer het derde millennium v. Chr. Ze zijn verwant aan de Germanen, Grieken, Latijnen en andere Indo-Europeanen, wier voorouders in dezelfde groep emigranten zaten. Over hun profilering van de andere Indo-Europeanen als aparte groep is weinig met zekerheid te zeggen maar vermoedelijk gebeurde dit tussen 2000 en 1000 v. Chr.
Belangrijke opgravingen uit het oorsprongsgebied van de Kelten werden in het begin van de twintigste eeuw gedaan in het Zwitserse La Tène en het Oostenrijkse Hallstatt. Vanaf ongeveer 750 v. Chr. begonnen ze zich in noordwestelijke richting te bewegen tot ze rond 400 v. Chr. het grootste deel van West-Europa bewoonden.
Waarschijnlijk gingen de niet-Indo-Europese volkeren die ze tegenkwamen na verloop van een paar generaties in de Kelten op. In de derde eeuw v. Chr. vielen Kelten zelfs Griekenland en Turkije binnen. Daar werden ze bekend als de Galaten.
Dat de Kelten zich over een zeer groot gebied gevestigd hebben, is nog aan veel woorden zoals eigennamen te herkennen waar het element "Gal" voor "Kelt" in voorkomt: Galicië (Spanje), Gallië (oude naam voor Frankrijk), Galatië (streek in Klein-Azië, nu Turkije), Gaelic (Gaelische familie Keltische talen, waaronder Schots-Gaelisch, Iers-Gaelisch).
Keltische knoop
Een Keltische knoop, in eenvoudige of ingewikkelde vorm, is mooi om te zien. Je komt hem veel in Engeland, Schotland en Ierland tegen. In Nederland laten veel mensen hem graag ergens op hun lichaam tatoeëren. Misschien vanwege de betekenis die ze eraan geven?
Die symboliek heeft een heidense oorsprong. Omdat hij geen begin of einde heeft, staat de Keltische knoop waarschijnlijk voor de oneindige cirkel van bestaan. De lijnen komen altijd weer terug waar ze begonnen zijn. Door het intekenen en omcirkelen van de knoop zouden Kelten het gevoel hebben gehad dat ze de machten van de duisternis en chaos op afstand hielden en zo het gevaar buitensloten.
Toch staat er wetenschappelijk gezien weinig vast over de betekenis van de knoop. Daarover is niets nagelaten. Het is goed mogelijk dat de betekenis die er nu aan gegeven wordt, teruggaat op theorieën van de psycholoog Gustav Jung.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 29 mei 2006
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 29 mei 2006
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's