Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Ik ben uiteindelijk gewoon schoolmeester"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Ik ben uiteindelijk gewoon schoolmeester"

Historicus Schutte neemt na meer dan dertig jaar afscheid van Vrije Universiteit

10 minuten leestijd

Als schrijver is hij geen prediker. Toch denkt prof. dr. G. J. Schutte dat het christelijke in zijn werk wel herkenbaar is. "Het maakt nogal wat uit of je de mens ziet als een homo economicus of als een beelddrager van God, als iemand die hoe dan ook in relatie met God leeft. Wie mijn werk leest, ontdekt wel ongeveer waar ik sta, ook al maak ik geen christelijke propaganda." Schutte neemt na dertig jaar afscheid als hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme aan de Vrije Universiteit.

Nu hij zijn leven lang in de wereld van de geschiedenis heeft verkeerd, weet hij dat de publieke opinie bepaalt wat hij mag zeggen. Maar Schutte is te dwars om zich daardoor te laten leiden. Hij mag graag nu en dan een taboe doorbreken. "In de jaren zeventig waren onderwerpen als het nationalisme, het Huis van Oranje en Zuid-Afrika voor een historicus taboe. Ik heb bewust meegewerkt aan meer aandacht voor de rol van Oranje in de geschiedenis van Nederland. Zo ook voor de geschiedenis van Zuid-Afrika. Dat kon destijds eigenlijk helemaal niet."

Schutte zet vrijdag een punt achter zijn VU-loopbaan. Een officieel moment, met een afscheidscollege over de gereformeerde wereld en de presentatie van zijn jongste pennenvrucht. Toch verandert er voor hem in de praktijk waarschijnlijk niet veel. Hij heeft sowieso nog een aantal promovendi te begeleiden. Zijn hoop is bovendien dat hij de sleutel van zijn werkkamer aan de VU mag houden, en kapstok en computer kan blijven gebruiken. Omdat de historicus zichzelf nog niet achter de geraniums ziet zitten en plannen heeft om dingen die in de lade zijn blijven liggen op te pakken, mag het publiek nog wat van hem verwachten.

Schutte is een allesvreter. Dat vindt hij zelf en zijn lijst met publicaties bevestigt het. Hem heeft nooit een groots bouwwerk voor ogen gestaan. "Ik wilde een goede historicus worden. Heb in Utrecht gestudeerd, dacht na een aantal jaren dat ik ook maar een proefschrift moest schrijven. Dat ging over de patriottentijd en de koloniën. Ik had me in Utrecht vooral in de koloniën verdiept. Dat ik de patriottentijd daaraan koppelde, had alles te maken met mijn idee over de achttiende eeuw. De verlichtingsperiode is het begin van onze tijd. Vanaf die eeuw hebben we in Europa met een gebroken cultuur te maken."

Lieverkoekjes

"Mijn agenda is vanzelf ingevuld. Ik heb daar niet echt in gestuurd. Ik moest gewoon mijn werk doen, en dat deed ik. Je moet onderwijs geven, administreren, organiseren, besturen. Je moet onderzoek doen, maar zeker in het begin werd dat door anderen gestuurd. Ik kreeg de vraag: Wil je een overzicht van de achttiende eeuw schrijven? Leuk, dacht ik. Van het een kwam het ander. Je wordt gevraagd. Ik heb daar nauwelijks de hand in gehad.

Ik heb geen spijt dat ik niet meer geconcentreerd gewerkt heb. Het zou leuk zijn geweest als ik meer had kunnen doen. Meer onderzoek naar de VOC-kerken bijvoorbeeld. Als het niet zo lang had geduurd voor ik daar een promovendus op kon zetten, hadden we misschien ook de achttiende eeuw in kaart kunnen brengen. Maar lieverkoekjes worden niet gebakken.

Op één moment heb ik wel bewust gekozen. Dat was in 1982, toen de universiteiten met de eerste bezuinigingsronde te maken kregen. Individueel onderzoek mocht niet meer, we moesten projecten indienen. Toen heb ik gezegd: "We moeten ons op de VU op de geschiedenis van het protestantisme richten. Wij hebben de deskundigheid, het materiaal en bovendien verwacht iedereen het van ons. Dit is waar we goed in zijn." Over verzuiling en ontzuiling was genoeg geschreven, we moesten naar mijn idee terug naar de inhoud van het protestantisme. Wat was zijn sociale en cultuurhistorische betekenis?"

Inmiddels is dit thema algemeen aanvaard. Religie mag weer. Maar in de jaren tachtig moest ik er erg mijn best voor doen. De cultuur aan de VU was veel gereformeerder dan nu. Toch was dat niet per se positief. Veel studenten kwamen uit een gereformeerd gezin, maar omarmden het marxisme. De meeste docenten kwamen ook uit de gereformeerde hoek, maar negen van de tien geneerden zich voor hun achtergrond, voelden zich er soms door gefrustreerd. Vandaag de dag is de VU veel minder gereformeerd, toch zijn religie en cultuur bij de vakgroep letteren de pijlers van het onderzoek.

Ik heb geprobeerd anderen te stimuleren. Studenten tijdens colleges, promovendi bij hun onderzoek. Sommige onderwerpen bedacht ik en daar zocht ik een promovendus bij, anderen klopten zelf bij me aan. Zo promoveerde Jan Zwemer op de bevindelijk gereformeerden, Joris van Eijnatten op God-Nederland-Oranje, Rienk Janssens op de ARP."

Zesje

Als de vijftien proefschriften die nog in bewerking zijn succesvol zijn afgerond, heeft Schutte ruim veertig doctors afgeleverd. "Promotor zijn is hard werken. Je moet soms streng zijn. Het is je taak om mensen te stimuleren, maar het belangrijkste is eigenlijk redigeren, het leren schrijven en zindelijk betogen. Ik zet in de kantlijn van de manuscripten: Wat bedoel je? Het kan natuurlijk altijd beter, maar ik ben best tevreden over mijn promovendi. Een enkele keer zei ik: "Een zesje." Promovendi begeleiden is belangrijk werk. Het is wetenschappelijk, maar zeker ook maatschappelijk nuttig. Je helpt mensen in hun ontplooiing.

Ik heb altijd onthouden wat een leraar zei toen ik hem vertelde dat ik geschiedenis ging studeren. "Zo, ga je geschiedenis doen? Dat is leuk. Het past je, je verdient er een boterham mee en je kunt wat voor de christelijke achterban doen. Die vier dingen zijn belangrijk. De man wees op de christelijke achterban, ik zou nu zeggen: de samenleving. Historici -en alle wetenschappers- moeten nooit vergeten dat ze een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Je moet verantwoording aan je publiek afleggen. Daarom vind ik leesbaarheid van de producten waarvoor ik zorg draag zo belangrijk. Misschien was het ook daarom dat ik een kwarteeuw krantenjournalistiek heb bedreven, met recensies en artikeltjes in het Nederlands Dagblad."

Schutte heeft bij zichzelf geen geschiedtheoretisch talent ontdekt. "De theorie van de geschiedenis stelt bij mij niks voor. Ik ben een typische vakman, iemand die aan de archieven is gehecht. Ik hou van bronnen, ze vormen de leukste kant van mijn vak. Nieuwe inzichten in de geschiedenis ontdek ik ook altijd bij bronnenonderzoek. Het belangrijkste voor een historicus vind ik dat de geschiedenis verteld moet kunnen worden. Ik ben uiteindelijk gewoon een schoolmeester. Mijn werk moet gaan over het dagelijkse leven. Mensen moeten mijn verhalen kunnen vergelijken met hun eigen omstandigheden.

Geschiedenis is fascinerend, dat vind ik nog steeds. Het vergroot je mogelijkheden om de wereld te leren kennen en allerlei mensen te ontmoeten. Het is prachtig werk om kennis van en liefde voor het verleden bij te brengen. Uitdagend ook, vooral omdat het niet gemakkelijk is je materiaal te verstaan. Staat er wat ik erin lees? Je eigen tijd stelt ook vragen aan het verleden. Wat kunnen we ermee? Historicus zijn is intellectueel een uitdagende bezigheid."

Alblasserwaard

"Toen ik op school zat, heb ik bijna alles uit de christelijke leeszaal gelezen. Vooral geschiedenis. Na het gymnasium wilde ik geschiedenis gaan studeren. Ik kon natuurlijk theologie gaan doen, dat werd van zo'n gereformeerd jongetje ook wel verwacht. Ik had al gauw door dat theologie als vak wel leuk is, maar dat de pastorale kant van het predikantschap -want daar moest het dan op uitlopen- mij niet lag. Misschien ben ik aardiger dan ik denk, maar al het gezeur dat je in het pastoraat tegenkomt was niks voor mij. Geschiedenis was misschien nog wel leuker en daar kon ik altijd leraar mee worden.

Mijn vader vond het prima. Hij was typograaf, wist dus wat boeken zijn. Als ik wilde studeren, dan moest ik dat vooral doen. Handen vuil maken kon altijd nog. Eén vraag had hij: Waar? Ik zei tamelijk stellig: niet aan de VU, maar in Utrecht. Mijn vader zei: "Gelukkig, daar hoor je de duivel op klompen aankomen. In de VU heeft hij sokken aan, dat is veel gevaarlijker." Mijn vader was vrij kritisch. Hij werd op 12 augustus 1944 vrijgemaakt, een dag na de Acte van vrijmaking. Mijn ouders komen uit Alblasserwaard, uit een familie met een bevindelijke achtergrond. De familie van mijn moeder bewoog zich in afgescheiden hoek, die van mijn vader in behoorlijk bevindelijke doleantiekring. Grootmoeder las bijvoorbeeld sinds mensenheugenis "De vriend van oud en jong". En grootmoeder van vaderskant kwam uit paauweanenkring.

Mijn ouders waren gereformeerd, maar onder invloed van catechisatie en preken waren ze nogal kritisch geworden. De dominees die in Molenaarsgraaf voorgingen, waren nieuwlichters onder de gereformeerden, in de lijn van A. Janse en K. Schilder. Ik weet nog dat mijn vader zei: "Wat Schilder mij heeft geleerd is dat het subjectivisme van de bevindelijkheid voor de mens levensgevaarlijk is. Ik ben blij dat ik daarvan ben bevrijd." Hij doelde op de paauweanentoestanden die hij had meegemaakt. De vraag van de toe-eigening van het heil is iets anders dan de bevindelijkheid die naar binnen slaat, zei mijn vader. Hij had geleerd te vertrouwen op Gods verbondsbeloften."

Ongeduldig

De hoogleraar voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme is kritisch over het gereformeerdendom van vandaag. "In de voorbije dertig jaar ben ik ongeduldiger ten opzichte van het christelijke leven in Nederland geworden. Ik was altijd al tamelijk kritisch. Begrijp me goed, ik ben heel trouw aan mijn gereformeerde omgeving. Ik ben vrijgemaakt en zal dat altijd wel blijven. Als historicus leef ik min of meer van kerkelijke scheuringen. Ik kan ze allemaal verklaren, en ik kan me ook voorstellen welke keus ik had gemaakt als ik kerkscheuringen uit andere tijden had beleefd. Het heeft geen zin mensen af te serveren. Het is de taak van een historicus recht te doen aan de doden.

Maar wat we ons vandaag moeten realiseren is dat 1944 niet 2005 is, en dat de Nadere Reformatie in de zeventiende eeuw was. We moeten de context bestuderen waar mensen toen mee te maken hadden. Je kunt vandaag hetzelfde geloof belijden, maar niet op dezelfde manier. Als ik zestiende-, zeventiende- of achttiende-eeuwse christenen bestudeer, ervaar ik broederschap. Maar we moeten niet vergeten in rapport met de eigen tijd te leven, anders lopen we buiten de tijd. Het christelijke geloof moet relevant zijn - voor jezelf, maar ook voor de cultuur.

Wat ik momenteel zie, is dat de calvinistische wereld bezig is zijn eigen graf te graven. Veel verpakking van nu is negentiende- en twintigste-eeuws. We hebben niet door dat we in de 21e eeuw leven. Er zijn dertien verschillende gereformeerde denominaties in Nederland. In het oog van God en van de heiden zijn de verschillen niet relevant. Laten we ook realiseren dat er meer moslims dan christenen zijn. We moeten zorgen dan we in 2017 500 jaar kerkhervorming vieren met een orthodoxe verenigde christelijke kerk - of hoe je die ook wilt noemen. Hij mag desnoods in de steigers staan en zeer pluriform in beleving zijn. Dat is een inzicht dat ik door mijn vak heb gekregen. Ik heb in mijn protestantismeonderzoek te veel ellende gezien. Het is goed je eigen traditie een beetje te relativeren, het gaat zo vaak om niet-fundamentele punten."

KADER

G. J. Schutte

Prof. dr. Gerrit Jan Schutte (1940) is ruim dertig jaar als (hoofd)docent aan de VU-leerstoelgroep geschiedenis van de nieuwe tijd verbonden. Sinds 1987 is hij bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme vanwege de Stichting Het Vrije Universiteitsfonds. Zijn publicaties bestrijken een breed gebied, van lokale geschiedenis tot Oranje en de patriotten, van de christelijk-sociale beweging tot Zuid-Afrika en de VOC. Net als zijn neef, voormalig GPV-politicus Gert Schutte, behoort hij tot de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.

Schutte geeft vrijdag zijn afscheidscollege, "De gereformeerde wereld. Over geestverwantschap, stamverwantschap en contextualiteit". Hij presenteert dan ook zijn jongste boek, een studie van 810 bladzijden, uitgegeven in twee banden, over de Vrije Universiteit en Zuid-Afrika. De historicus heeft ideeën voor nog meer publicaties: bijvoorbeeld over het Indische verleden van de VU, over het achttiende-eeuwse Batavia, over protestanten en katholieken in het Gooi.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 19 december 2005

Reformatorisch Dagblad | 17 Pagina's

"Ik ben uiteindelijk gewoon schoolmeester"

Bekijk de hele uitgave van maandag 19 december 2005

Reformatorisch Dagblad | 17 Pagina's