Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Anderhalve eeuw dovenschool

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Anderhalve eeuw dovenschool

Rotterdamse Polanoschool herstelde Nederlandse gebarentaal in ere

6 minuten leestijd

De dovenschool in Rotterdam bestaat 150 jaar. Als enige in Nederland biedt ze ook slechthorenden onderdak. Dit jaar werd de school vernoemd naar de vader die het dovenonderwijs naar Rotterdam haalde: dr. M. Polano.

Het jubileumboek "Ongehoord spraakmakend" werd tijdens een gelijknamig symposium overhandigd aan koningin Beatrix. Tijdens de bijeenkomst maakten kunstenaars en deskundigen duidelijk wat doof of slechthorend zijn voor iemand kan betekenen. Tot de deelnemers behoorde het Van Goghmuseum. "Omdat Van Gogh geobsedeerd was door oren", zegt voorzitter drs. P. H. van der Veen van de raad van bestuur. "Zijn eigen oor sneed hij af."

De Dr. M. Polanoschool, die tot februari van dit jaar Rudolf Mees Instituut heette, behoorde tot de Koninklijke Ammanstichting. Die fuseerde vorig jaar met ACC Midden-Nederland te Utrecht en De Kring in Goes tot de Koninklijke Auris (=oor, red.) Groep. Het werkgebied strekt zich nu uit "van A tot Z": van Almere tot Zeeuws-Vlaanderen. "We proberen het onderwijs dicht bij de mensen te brengen", zegt Van der Veen. "We hebben scholen gesticht in Dordrecht en Gouda en proberen ook in de omgeving van Huizen en Geldermalsen iets van de grond te krijgen."

Het Rotterdamse dovenonderwijs ontstond toen chirurg Polano in 1847 een Duitse onderwijzer in dienst nam voor zijn twee doofstomme kinderen. Achteraf gezien is een van hen waarschijnlijk 'slechts' slechthorend geweest, maar men beschikte nog niet over de mogelijkheid om dat precies te meten. Meerdere ouders stuurden hun kinderen naar Polano's huis. Daaruit groeide in 1853 de "Inrigting voor Doofstommen-Onderwijs".

De dovenschool in Rotterdam is na die in Groningen en Sint Michielsgestel de oudste van het land. De Groningse school -de eerste voor speciaal onderwijs in Nederland- werd gesticht door een Waals predikant, de school in Sint Michielsgestel is van rooms-katholieke signatuur. Lange tijd waren er vijf doveninstituten in Nederland, maar inmiddels heeft 'Groningen' de Amsterdamse school overgenomen en is ze gefuseerd met Effatha in Zoetermeer, zodat er nog drie instituten over zijn.

Een internaat heeft 'Rotterdam' nooit gehad, in tegenstelling tot andere instituten. "We zijn ons daar nu echter wel op aan het bezinnen, mede door de toename van het aantal meervoudig gehandicapte leerlingen. Voor sommige kinderen is het gewoon nodig dat ze buiten schooltijd in een pedagogisch stimulerender omgeving verkeren dan nu het geval is", aldus Van der Veen.

Minder leerlingen

Vorig jaar werd bij het vijftigjarig bestaan van het Audiologisch Centrum Rotterdam stilgestaan bij een nieuwe test, die bij alle kinderen kan worden afgenomen als ze zeven dagen oud zijn. Daarmee kan de meest voorkomende blijvende gehoorstoornis, die in het slakkenhuis, vroegtijdig worden opgespoord.

Vroegtijdige opsporing en behandeling is een van de oorzaken waardoor het aantal leerlingen in het dovenonderwijs afneemt. Daarbij speelt ook de toegenomen medische preventie een rol, zoals het inenten van 11-jarige meisjes: zij lopen daardoor geen risico meer om later tijdens een zwangerschap rode hond te krijgen, wat vaak doofheid bij een baby veroorzaakt.

Het aantal leerlingen nam ook af doordat een aantal doven weer wat kan horen door het aanbrengen van een cochleair implantaat, een apparaatje in het slakkenhuis dat geluid omzet in signalen naar de hersenzenuw. Voor deze operatie bestaat momenteel grote belangstelling.

In vijf plaatsen in Nederland bevinden zich dovenscholen en er zijn circa dertig scholen voor slechthorenden. Vanwege het slinkende leerlingenaantal besloot de dovenschool in Rotterdam -als eerste in Nederland- begin dit jaar ook slechthorenden toe te laten. "Er zijn in Arnhem en Hoensbroek scholen voor slechthorenden met groepjes doven, maar wij hebben bewust gekozen voor integratie", zegt Van der Veen. "Nederland is een van de weinige landen waar het onderwijs aan doven en slechthorenden in het begin van de twintigste eeuw gescheiden werd. Wij vragen ons nu af of het verschil wel zo groot is. De lesmethoden voor doven zijn visueler, maar er is een grijs gebied: sommige doven kunnen op een school voor slechthorenden goed mee doordat ze goed kunnen liplezen, terwijl sommige slechthorenden de visuele methoden van de doven nodig hebben. Wij hebben in één school nu groepen doven (één leerkracht op zes kinderen), groepen slechthorenden (één op twaalf), maar ook gemengde klassen."

Rugzakje

Het leerlingenaantal daalt ook door de invoering van de leerlinggebonden financiering. Kinderen met beperkingen kunnen nu naar het reguliere onderwijs in de eigen omgeving. Met geld dat ze van de overheid in een "rugzakje" meekrijgen, kan begeleiding worden betaald. Vooral voor slechthorenden die vroeg ontdekt en begeleid worden, is dit een optie.

"Toch krijgen deze kinderen het soms ontzettend moeilijk", zegt Van der Veen. "Onderwijs op een school voor doven of slechthorenden is toch meer op hen toegesneden, de klassen zijn kleiner en ze leren er de gebarentaal. Binnen de Federatie van Ouders van Dove Kinderen (Fodok) wordt dan ook gezegd: geef ze eerst dovenonderwijs en bekijk pas als ze een jaar of zeven zijn of ze naar een school voor slechthorenden of een gewone school kunnen. Het is overigens zo dat het ministerie van Onderwijs zich afvraagt of kinderen met een cochleair implantaat nog wel doof genoemd kunnen worden. Zo niet, dan krijgen ze minder in het rugzakje, maar dat zal ten koste gaan van hun ontwikkeling. Heel slecht is ook dat er geen ambulante begeleiding meer vergoed wordt voor leerlingen van 20 jaar en ouder."

Gebarentaal

De Rotterdamse school was een van de eerste die de gebarentaal in ere herstelde. Decennialang lag het accent op het oralisme -leren liplezen en spreken-, omdat dat de integratie van doven in de maatschappij het meest zou bevorderen. "Dat is niet afgeschaft, maar er wordt nu wel erkend dat gebarentaal ook waardevol is: omdat doven er onderling mee kunnen communiceren, maar ook omdat ze hiermee tot meer taalgebruik komen."

De Nederlandse gebarentaal is al heel oud, maar is de laatste decennia pas vastgelegd. "Elke instituut had zijn eigen dialect. Dat moest gestandaardiseerd worden om erkenning voor de taal te kunnen krijgen. Daarom is het Nederlands Gebarencentrum opgericht. Er is overigens nog geen formele erkenning. De keuze voor totale communicatie zorgde omstreeks 1980 voor de doorbraak van de gebarentaal. Gebaren, mimiek, alles mag gebruikt worden, omdat dat de ontwikkeling van dove kinderen het meest bevordert. Het stimuleert hun zelfvertrouwen en hun integratie in de maatschappij. De tijd is voorbij dat doven alleen handwerk konden doen. Binnen Auris zijn verschillende doven werkzaam. Wij hebben zelfs een dove orthopedagoog in dienst gehad."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 2003

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Anderhalve eeuw dovenschool

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 2003

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's