Maurits bekende kleur in Kloosterkerk
Tegenwoordig is liturgische vernieuwing het sleutelwoord voor de Haagse gemeente
Er liepen op zondag 23 juli 1617 in Den Haag veel mensen over straat. Ze waren op weg om een kerkdienst bij te wonen. Opvallend was de forse stoet die zich onder aanvoering van prins Maurits, de stadhouder van de Republiek, naar de Kloosterkerk begaf. Maurits had in het geschil tussen remonstranten en contraremonstranten eindelijk partij gekozen, en wel voor de laatste groepering.
De prins schaarde zich met zijn neef, prins Willem Lodewijk, stadhouder van Friesland, onder het gehoor van ds. H. Rosaeus. Deze predikant was in 1616 wegens zijn onversneden contraremonstrantse overtuiging door de stadsoverheid afgezet. Maar dat verhinderde hem niet om op 9 juli 1617 met zijn volgelingen de Kloosterkerk in Den Haag te bezetten en daar een kerkdienst te houden, hoewel de kerk daarvoor eigenlijk niet gereed was.
Twee weken later (op 23 juli) werden de kerkdiensten van ds. Rosaeus door de aanwezigheid van Maurits dus eigenlijk toegestaan. Maar het duurde nog tot 9 november 1618 voordat de predikant in zijn ambt werd hersteld.
Intussen was de kerkgang van Maurits van grote politieke betekenis. Door zijn stellingname veranderde de Kloosterkerk tijdelijk van naam. De contraremonstranten noemden het bedehuis de Prinsenkerk, de remonstranten spraken over de Scheurkerk.
Oranjegeneraties
Terwijl Maurits naar ds. Rosaeus ging, zaten zijn broer, prins Frederik Hendrik, en de vierde vrouw van zijn vader, prinses Louise de Coligny, in de nabijgelegen Grote of St.-Jacobskerk, onder het gehoor van de fanatieke remonstrant ds. J. Uytenbogaert. In hetzelfde jaar dat Rosaeus in ere werd hersteld, werd Uytenbogaert afgezet.
De Kloosterkerk heeft tot op de huidige dag een grote plaats ingenomen in het kerkelijk leven van de Oranjes. Op 4 april 1625 werd er het huwelijk van prins Frederik Hendrik met Amalia van Solms-Braunfels bevestigd. Op 4 november 1840 werd prins Willem, zoon van koning Willem III, in de kerk gedoopt. In die dienst waren vier Oranjegeneraties aanwezig, die allen Willem heetten: de pas afgetreden koning Willem I, de nog niet ingehuldigde koning Willem II, de latere koning Willem III en de dopeling. Op 25 oktober 1896 nam de 16-jarige prinses Wilhelmina in de Kloosterkerk voor het eerst deel aan het heilig avondmaal. Ook koningin Beatrix en prins Claus wonen regelmatig diensten bij. Kroonprins Willem-Alexander deed op 23 maart 1997 geloofsbelijdenis in de Haagse kerk.
Dominicanen
Van 20 maart 1983 tot zijn emeritering op 1 mei 1999 was dominee Ter Linden verbonden aan de Kloosterkerk. Hij was in die periode hervormd predikant voor bijzondere werkzaamheden, want de Kloosterkerkgemeente is geen wijkgemeente in de gewone zin van het woord. De kerkgangers komen uit Den Haag en omgeving en voelen zich door het hoogliturgische gehalte van de kerkdiensten verbonden met het bedehuis.
De Kloosterkerk stond altijd wat in de schaduw van de Grote of St.-Jacobskerk en de Nieuwe Kerk, maar desondanks heeft het gebouw een geheel eigen plaats in kerkelijk Den Haag ingenomen - en doet dat dus nog steeds, terwijl de Nieuwe Kerk inmiddels als kerkgebouw is afgestoten en nu dienst doet als congrescentrum.
De Kloosterkerk is gebouwd tussen 1397 en 1403, als onderdeel van het klooster der dominicanen. Dat was gesticht door Margaretha van Kleef, echtgenote van Albrecht van Beieren. De kerk was gewijd aan St.-Vincentius.
De Kloosterkerk werd in 1566 gedurende de beeldenstorm vrijwel verwoest. Ook het bijbehorende klooster bleef niet gespaard. De dominicaanse monniken lieten het complex herstellen, maar ze werden in 1572 verdreven. Twee jaar later keerden de monniken voor uiterst korte tijd terug. In datzelfde jaar verdwenen ze, tegelijk met de aftocht van de Spanjaarden, voorgoed.
Geschutgieterij
De protestantsgezinde Staten van Holland namen in 1574 kerk en klooster in eigendom. Het klooster werd in 1576 omgebouwd tot een gasthuis en in 1583 afgebroken. De kerk bleef ongebruikt tot men er in 1588 een paardenstal voor het leger van maakte. In 1589 werd het koor van de kerk gescheiden en omgevormd tot een geschutgieterij, terwijl de kerk niet alleen fungeerde als paardenstal, maar tot 1617 ook dienst deed als wapenmagazijn. Bij een ontploffing in 1690 in het kruithuis van de gieterij werden kerk en omgeving ernstig beschadigd.
Door de 'bezettingsactie' van ds. Rosaeus werd de Kloosterkerk weer als kerk in gebruik genomen en dat is tot op heden zo gebleven. Het koor is na vertrek van de gieterij weer bij de kerk gevoegd.
De Kloosterkerk is in de afgelopen eeuwen regelmatig gerestaureerd. In 1912 moest ze wegens ernstige bouwvalligheid worden gesloten. De kerkvoogdij speelde met de gedachte het gebouw af te breken en de grond te verkopen. Maar dat is niet gebeurd. Op 29 november 1914 werd de gerestaureerde kerk in een dienst waarin ds. A. J. A. Vermeer voorging, weer in gebruik genomen. Deze dienst werd bijgewoond door koningin Wilhelmina, prins-gemaal Hendrik en koningin-moeder Emma. In 1952 moest de kerk opnieuw worden gerestaureerd. Deze restauratie duurde tot november 1957. In deze periode is de kerk van binnen ingrijpend veranderd.
Duinoordkerk
In de kerk is veel aangebracht wat afkomstig was uit de Duinoordkerk in Scheveningen. Dit kerkgebouw moest wegens sloop worden ontruimd. De Duinoordgemeente had de Kloosterkerk in 1942, toen ze door de Duitse bezetters uit haar kerk in Scheveningen was verdreven, al in gebruik gekregen.
De Kloosterkerk heeft drie ingangen aan het Lange Voorhout, die uitkomen op een brede wandelruimte. De daarachter gelegen kerkruimte bestaat uit een schip met een gotische dakconstructie en telt ongeveer 900 zitplaatsen. In de zijbeuk bevindt zich de Apostelkapel. Het daglicht komt de kerkruimte binnen via drie spitsboogramen boven de deuren aan het Lange Voorhout, drie ramen aan de Parkstraat, twee kleine ramen boven de Apostelkapel, een groot raam in de kapel en ten slotte zeven smalle spitsboogramen in het gotische koor.
De vensters hebben glas-in-lood, behalve het raam in de Apostelkapel. De kunstverlichting is onopvallend. Verder hangen er drie kronen met echte kaarsen, die alleen in kersttijd worden aangestoken. De vloer in kerk, kapel en koor bestaat uit grijze plavuizen, afgewisseld met grafzerken. De nu aanwezige banken en stoelen zijn afkomstig uit de Duinoordkerk. Vooral de banken zitten niet prettig, maar dat schijnt volgens Haagse overlevering bij de Reformatie te horen.
Aandachtscentrum
De kerkgangers hebben zicht op het gotische koor, waarin een aandachtscentrum is ingericht. In dit aandachts- of liturgisch centrum, waarin een geknoopt paars tapijt met roze bloemmotieven op de grond ligt, bevinden zich de preekstoel, de avondmaalstafel, de doopvont en de lezenaar.
De preekstoel is een voorbeeld van Vlaamse houtsnijkunst uit het einde van de zeventiende eeuw. De kuip of 'broek' heeft zes panelen, waarvan er een naar de muurzijde is gekeerd, een dienstdoet als deur die versierd is met een gesneden tak met eikenbladeren, en vier panelen versierd zijn met afbeeldingen van de vier evangelisten met hun symbolen.
De Kloosterkerk kreeg in 1680 een orgel. Het is niet bekend of dit het eerste orgel in de kerk was. Het heeft dienstgedaan tot 1863. In dat jaar is het verkocht aan de hervormde kerk in Woudrichem. In 1864 kreeg de Kloosterkerk een nieuw orgel in Frans-romantische stijl van de orgelbouwer C. F. G. Witte. Met dit orgel is de gemeentezang bijna een eeuw lang begeleid. Op eerste paasdag 1966 werd het huidige orgel, gebouwd door de Deense orgelbouwer Marcussen & Sn, in gebruik genomen.
Apostelkapel
Aan de zuidoostzijde van de kerkruimte ligt de Apostelkapel. Deze telt ongeveer veertig zitplaatsen. Het daglicht stroomt binnen door één groot s pitsboograam, verdeeld in twee delen, met in elk deel zes gebrandschilderde ramen, voorstellende de twaalf apostelen. Deze gebrandschilderde ramen komen, evenals zo veel andere onderdelen van de Kloosterkerk, uit de vroegere Duinoordkerk.
In de Kloosterkerk worden nog steeds kerkdiensten gehouden. Maar het is de vraag of de uitgesproken contraremonstrant ds. Rosaeus (uit 1617) zich in deze diensten op zijn gemak zou voelen. De Duinoordgemeente, die in 1920 is ontstaan en sinds 1942 haar erediensten in de Kloosterkerk houdt, heeft er vanaf haar instituering eigen ideeën op na gehouden over de in de Nederlandse Hervormde Kerk gebruikte liturgie. Liturgische vernieuwing was en is zo'n beetje het sleutelwoord voor de in de Kloosterkerk samenkomende gemeente. En dat was voor de contraremonstranten absoluut geen onderwerp om zich mee bezig te houden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 2000
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 2000
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's