Nauwkeurigheid vereist
Ditmaal zet ik me niet tot het schrijven van een artikel over een moeilijk of belangrijk leerstellig onderwerp, 't Is wel een onderwerp waar ik al vaak over gedacht heb. De lezer moet het me maar niet kwalijk nemen dat ik er nu voor één keer eens op wil ingaan. Het betreft het verkeerd aanhalen van bijbelteksten.
Uit het hoofd leren is volgens sommige onderwijsdeskundigen uit de tijd. Op inzicht en begrip zou het aankomen, veel meer dan op het 'domweg' leren van feiten en feitjes. Anderen - even geleerd en deskundig - blijven in het onderwijs vasthouden aan de noodzaak van gedetailleerde feitenkennis. De waarheid zal ook hier wel ergens in het midden liggen. Toch heb ik zelf in de jaren dat ik catechisatie gaf gemerkt dat het steeds moeilijker schijnt te worden jonge mensen dingen uit hun hoofd te laten leren. Zij zien er ook vaak het nut niet van in! Nu zagen wij dat vroeger meestal ook niet, maar we moesten wél de - soms lange - antwoorden uit 'Hellenbroek' uit het hoofd leren. Tot vandaag de dag heb ik daar overigens geen spijt van. Wat ik altijd verdrietig heb gevonden, is het feit dat ook het leren van teksten uit Gods Woord in onbruik schijnt te raken. Ik herinner me van wijlen ds. W.C. Lamain eens gehoord te hebben dat hij als student van zijn docent, ds. Den Hengst, de opdracht kreeg zo'n duizend (!) teksten uit de Bijbel uit het hoofd te leren. Dat viel niet mee, maar hij heeft het later nooit betreurd. Wie hem wel eens heeft horen preken, zal zich herinneren hoe deze predikant tot op hoge leeftijd foutloos bijbelteksten kon aanhalen, met de vindplaatsen erbij!
Foutloos ... Daar zou wel het een en ander over te zeggen zijn. Wie de Schrift aanhaalt, moet dat goed doen. Zonder fouten, met zorgvuldigheid. Hier is nauwkeurigheid vereist\ Vooral op de preekstoel, maar verder ook overal en altijd wanneer men zich beroept op het Woord van God. Het is opvallend, hoe vaak schriftplaatsen onnauwkeurig of onvolledig worden aangehaald. Of, erger nog: er worden wel eens 'teksten' aangehaald, die he lemaal niet in de Bijbel staan. Hoevaak ik bijvoorbeeld al niet heb horen beweren dat er 'toch geschreven staat: Bid en werk', zou ik niet durven zeggen, 'k Wil niet beweren dat het een onbijbelse spreuk is, maar het is wel de mottospreuk van de benedictijner monnikenorde...
Veel vaker betreft het onnauwkeurig aangehaalde teksten. Zal ik er enkele noemen? Wie zal nooit eens hebben horen beweren dat degenen die de weg hebben geweten en niet bewandeld met dubbele slagen geslagen zullen worden? Terwijl de Heere toch in Lukas 12:47 over vele slagen spreekt. Men hoort ook nogal eens beweren dat de Heere geen zonde ziet in Zijn Jakob en geen ongerechtigheid in Israël, terwijl Bileam toch letterlijk zegt in Numeri 23: Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob, ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël" - en dat is een aanmerkelijk verschil. Talloos vaak wordt Christus de Leraar der gerechtigheid genoemd - wat Hij ook wel is. Maar Joel spreekt in zijn profetie van de Leraar ter gerechtigheid, en dat betekent toch nog iets meer dan het eerste, al is het maar een letter verschil. Vaak heb ik mensen horen bidden of de Heere een God van nabij zou willen zijn en niet van verre, terwijl de Heere Zelf in Jeremia 23 zegt dat Hij wél een God van verre is - gelukkig maar: en leze het verband! Verder zou ik niet kunnen zeggen hoe vaak ik al heb horen beweren dat er geschreven staat dat God aan Zijn verbond zal gedenken als Zijn volk zich zal schuldig kennen - terwijl er in Hosea 5 wel iets staat wat erop lijkt, maar zó staat het nergens. Ook moeten we niet zeggen dat Christus wandelt tussen de gouden kandelaren als Hij Zelf getuigt dat Hij in het midden ervan wandelt: et laatste is aanmerkelijk rijker van inhoud dan het eerste. En zo zouden we verder kunnen gaan.
Dit alles heeft weinig of niets te maken met de uitleg van Gods Woord; het is eenvoudig een kwestie van zorgvuldig aanhalen. Het is zeker mijn bedoeling niet op een kinderachtige manier op futiliteiten te wijzen. Nog minder om mensen te kwetsen die misschien deze of andere schriftplaatsen altijd verkeerd hebben aangehaald. En allerminst is het mijn bedoeling te suggereren dat ik mijzelf nooit aan een verkeerd aanhalen heb schuldig gemaakt ... Waar het echter om gaat is dat we nauwkeurig moeten zijn. Gods Woord is dat waard. Opvallend is in dit verband overigens dat de schrijvers van het Nieuwe Testament soms het Oude citeren op een wijze die op ons wel een heel vrije indruk maakt. Wie bijvoorbeeld eens nauwkeurig nagaat hoe de apostel Petrus in Handelingen 2 zich beroept op Psalm 16, zal tamelijk opvallende verschillen waarnemen. Hoe komt dat? Namen de schrijvers van het Nieuwe Testament het dan niet zo nauw met het gezag van het Oude Testament, dat voor hen toch de Schrift betekende? Dat mogen we niet zeggen. Zij spraken op zulk een wijze over de Schriften dat het duidelijk moet zijn dat zij deze hielden voor het gezaghebbende Woord van God. Maar we moeten niet vergeten dat de apostelen gebruik hebben gemaakt van een vertaling van het Oude Testament in de Griekse taal, de zogenaamde Septuaginta. Deze vertaling is enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling ontstaan in de diaspora (de verstrooiing), waarschijnlijk in Egypte, en is tamelijk vrij. Dit is een van de redenen dat de citaten van het Oude Testament in het Nieuwe soms nogal afwijkend zijn. In elk geval is voor óns zowel de tekst van het Oude als van het Nieuwe Testament in zulke gevallen het geïnspireerde Woord des Heeren, omdat zowel de profeten als de apostelen hebben geschreven onder de beademing van de Heilige Geest. En in geen geval mag de vrije wijze van aanhalen van de bijbelschrijvers ons tot de gedachte leiden dat het er dus niet zoveel toe doet of wij de Schrift letterlijk aanhalen of niet. Voor ons geldt het: er is nauwkeurigheid vereist!
Het gaat soms maar om één letter. We haalden al eerder enkele voorbeelden aan. Wanneer Paulus in Galaten 3 eraan herinnert dat God in het boek Genesis Zijn beloftenissen heeft gedaan aan Abraham en aan diens zaad, wijst hij erop dat er in het Oude Testament niet staat en den zaden (meervoud), maar: en uw Zaad (enkelvoud). Paulus maakt de gevolgtrekking dat met dit Zaad niemand anders bedoeld kan zijn dan Christus. Zo heeft een schijnbaar onbeduidend verschil tussen enkel- voud en meervoud geweldige gevolgen voor de betekenis van een tekst! Dit betreft de exegese (verklaring), maar het geldt ook het persoonlijk leven. Het zien van één enkele komma in Romeinen 7:14 betekende voor Kohlbrugge een doorbraak in zijn geestelijk leven, die men wel heeft aangeduid als zijn 'tweede bekering'.
Laten we ook voor onszelf terdege bedenken dat de Heere niet spreekt tot onze ziel door teksten die niet in de Bijbel staan, en ook niet door woorden die anders in de Bijbel staan. De Heere kent toch - met eerbied gesproken - Zijn eigen Woord wel? 'k Zou er nog wel aan toe willen voegen dat ik er persoonlijk van overtuigd ben dat het ook Gods gewone weg is, zó door Zijn Woord te spreken dat Hij dat Woord gebruikt op een wijze die overeenkomt met het verband waarin een bepaalde tekst staat. De Heilige Geest rukt het door Hem Zelf geïnspireerde Woord niet uit het verband waarin Hij het heeft doen teboek stellen!
De conclusie mag wel zijn: laten we bij het aanhalen van de Schrift altijd zorgvuldig zijn. Hopelijk is het overbodig erop te wijzen dat we de Schrift nooit mogen gebruiken om de lachers op onze hand te krijgen. De lezers begrijpen wel wat voor 'grapjes'ik bedoel; het zou niet stichtelijk zijn om hier voorbeelden van te noemen. En tenslotte: een grondige en gedegen kennis van de Schrift is nodig en goed. Ieder zal wel toestemmen dat verstandelijke kennis op zich tekort is voor de eeuwigheid. Maar het is van onschatbare waarde als men de woorden van de Schrift in het geheugen mag hebben. Het is bekend van de Joden - een volk dat vanouds heel goed kon memoriseren - dat zij in de verschrikkingen van de concentratiekampen tijdens de laatste wereldoorlog hun Heilige Schriften daar niet meer op papier in hun bezit hadden. Maar grote delen van de 'Tenach' zaten zó in hun geheugen, dat zij de Schrift toch voor een groot deel bij zich hadden - zonder papier. Het is niet te hopen, maar het is niet uitgesloten dat ook om die reden een grondige kennis van Gods Woord voor ons zijn nut kan hebben.
Capelle aan den IJssel,
ds. A. Moerkerken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1998
De Saambinder | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1998
De Saambinder | 12 Pagina's