Meest Nederlanders naar Genderkliniek
Turkse familie wilde na negen zonen graag nog een meisje
DEN HAAG - In de Genderkliniek in Utrectit zijn tot nu toe 26 eclitparen geweest om tiet gesladit van hun Idnd te kiezen. Het zwaartepimt van de behandelingen tekende zich af in de periode van 8 januari tot lieden. Het merendeel van de mensen die gebniilonaaliten van de Genderldiniek in Utrecht was autochtoon (80 procent), een opmerkelijke minderlieid van 20 procent was allochtoon.
Dat bleek gisteren in Utrecht tijdens een discussiebijeenkomst over geslachtskeuze op niet-medische gronden, georganiseerd door het Rathenau Institaut. Het debat vond plaats in aansluiting op de presentatie van enquêtecijfers waamit bleek dat een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking (78 procent) niets ziet in technieken om vooraf het geslacht van een kind te bepalen.
Men acht zo’n keuze onnatauriijk, of meent dat het geslacht niets uit mag maken en dat men blij zou moeten zijn met kinderen. Bovendien zouden nieuwe technieken de weg openen naar selectie op andere kenmerken, mogelijk wordt zelfs het evenwicht tussen mannen en vrouwen verstoord. Twee van de drie Nederlanders vinden zelfs dat de overheid de keuze van de geslachtsbepalende technieken helemaal moet verbieden.
Uit de enquête blijkt voorts dat maar weinig Nederlanders voorkeur hebben voor een jongen of een meisje. Die sitaatie kan veranderen als het eerste kind een meisje is. Dan heeft bijna de helft van de ondervraagde mannen (47 procent) voorkeur voor een zoon.
De Genderkliniek in Utrecht biedt tegen betaling van 2000 gulden zaadselectie aan als methode om het geslacht te beïnvloeden. Bijna 80 procent van de ondervraagden had daarvan gehoord, 43 procent heeft het nieuws hierover gevolgd, terwijl 35 procent „zich er iets van kan herinneren".
Op de vraag of men weet hoe groot de kans is op het gewenste geslacht via deze methode, blijft het merendeel het antwoord schuldig. Bij diegenen die wel een oordeel geven over deze kans, ligt het gemiddelde op ongeveer 75 procent kans.
Allochtonen
Er worden verschillende verklaringen gegeven voor de hier en daar geventileerde constatering dat geslachtsbepaling bij allochtonen minder zou spelen dan werd verondersteld. Een praktijkgeval dat in elk geval strijdig is met het vooroordeel dat het bij allochtonen alleen om jongetjes zou gaan, is wel het volgende voorval. In januari meldde zich telefonisch een Turkse familie bij de kliniek. Het echtpaar had inmiddels negen zonen. Het wilde zo dolgraag dat het laatste kind een dochter zou worden.
Uit de dagelijkse praktijk van de Genderkliniek blijkt dat om en nabij de 60 procent van de autochtone echtparen die zich laat behandelen, meestal al twee of drie kinderen heeft. Het gaat dan bijna altijd om zonen, zodat het laatste kind dat men ter voltooiing van het gezin wenst bij voorkeur een dochtertje moet zijn.
Een van de aanwezigen bij de uit slag van de enquête in Den Haag was drs. G. de Wert van het Instituut voor Gezondheidsethiek in Maastricht. In zijn net verschenen stadie over erfelijkheidsonderzoek bij de mens schrijft hij: „Gericht onderzoek naar afwijkingen bij de ongeborenen heet prenatale diagnostiek. Het DNA-onderzoek heeft inmiddels ook in het kader van de prenatale diagnostiek een vaste plaats verworven". Een belangrijk voordeel daarvan is
volgens De Wert dat in een aantal gevallen meer precieze uitspraken mogelijk zijn, waardoor soms een abortas kan worden voorkomen. „Denk bijvoorbeeld aan de spierziekte van Duchenne, een dodelijke ziekte, die alleen bij jongens voorkomt. Tot voor kort koos een aantal draagsters die de geboorte van een jongetje wilden voorkomen, voor prenatale geslachtsbepaling. Wees het onderzoek uit dat het een jongetje was (met een kans van 50 procent dat het kind de ziekte zou krijgen) dan besloten deze vrouwen tot zwangerschapsafbreking".
Tegenwoordig is volgens De Wert gericht DNA-onderzoek bij de mannelijke foetus mogelijk. Zodoende kan men jongens met en zonder het gendefect onderscheiden. „Dit leidt ertoe dat zwangerschappen van gezonde jongetjes uitgedragen worden die vroeger zouden zijn afgebroken. De uitslag van prenatale diagnostiek is meestal gunstig, in ongeveer 4 procent van de gevallen wordt een afwijking gevonden".
„Niet humaan’’
In de discussiebijeenkomst naar aanleiding van de geslachtskeuze om niet-medische redenen, die onder leiding stond van de vroegere VARA-tvmedewerker Marjolein Uitzinger, merkte mgr. H. C. A. Ernst (van 1967 tot 1992 bisschop van Breda) op dat „de keuze voor een jongen of een meisje niet erg humaan is". De gynaecoloog dr. C. A. M. Jansen zei dat er een fundamenteel verschil is tassen „iets doen aan kinderloosheid en de keuze van het geslacht".
Jansen is oprichter en hoofd van het IVF en Fertiliteits Laboratorium in Voorburg. Hij is lid van een groot aantal organisaties binnen zijn vakgebied en tevens is hij voorzitter van het bestuur van de werkgroep IVF van de Nederlandse Vereniging voor Obstetric en Gynaecologie en lid van de commissie Herziening Planningsbesluit IVF van de Gezondheidsraad.
Londense kliniek
Hij wees op het bestaan van een Londense Genderkliniek waar de klanten voor 80 procent uit China en India afkomstig zijn en voor 80 procent belangstelling hebben voor een zoon.
De theoloog prof. dr. G. Maneschijn, hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit in Kampen, betoogde dat „het probleem van de politiek het gedoogbeleid is". „Dus is de politiek machteloos en moet zich beperken tot een ontmoedigingsbeleid".
De Amsterdamse huisarts en PvdATweede-Kamerlid drs. R. H. Oudkerk zei het gegeven dat één op de twintig echtparen geen kinderen kan krijgen, veel belangrijker te vinden dan de keuze van het geslacht. Hij noemde de ophef over de hele affaire overdreven en noemde Nederland „een incidentenlandje". In zijn huisartsenpraktijken vragen toekomstige ouders zelden naar het geslacht, ze willen slechts weten of hun kindje gezond van lijf en leden is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 februari 1996
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 februari 1996
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's