Dagboek ”HWS” geheel herzien
Mevrouw Tamminga-Visser herschreef ‘bestseller’ in eigentijdse taal
LEERSUM - Het Nieuw Bijbels Dagboekje Van ”HWS”, alias Henriëtte Wilhelmina Spiering (1852-1921), is voor velen een begrip geweest Sinds de eerste uitgave in 1902 hebben ruim 250.000 exemplaren van dit boekje hun weg gevonden naar lezers. Mevrouw G. W. Tamminga-Visser uit Leersum heeft het geheel herschreven, naar de eisen en vormgeving van deze tijd. Op de kaft staat nu niet HWS, maar GWV. Beide boekjes, van HWS en GWV, zijn in de handel verkrijgbaar.
Henriëtte Wilhelmina Spiering (1852-1921) was een ongetrouwde vrouw, die veel sociaal werk verrichtte in Tiel. Samen met haar zuster stelde zij zichzelf en haar vermogen in dienst van kerk en maatschappij. Zij stichtten onder meer het ziekenhuis Bethesda, waren betrokken bij het evangelisatie- en diaconessenwerk en waren verder actief voor de instandhouding van scholen met de Bijbel.
“HWS” gaf veertig jaar les op een zondagsschool en richtte in 1894 de Nederlandse Meisjes Bond op, een voorloper van de Christelijke Jonge Vrouwen Federatie. Uit bescheidenheid zette zij alleen haar initialen op de omslag van het Bijbels Dagboekje. Zij schreef dit boekje, met „de hartelijke bede, dat het een boodschap moge brengen aan menig hart, en in menige huiselijke kring tot Bijbellezen moge opwekken”.
Geheel herschreven
Mevrouw Tamminga heeft het boek geheel herschreven. Dat begon in een Zwitsers zomerhuisje, waar zij zich zeven weken afzonderde en elke dag de stukken herschreef Ze zegt zo veel inspiratie gekregen te hebben, dat ze maar twee keer een vel behoefde weg te gooien, en dat omdat er een fout gemaakt was met de datum. „Soms schreef ik achttien stukjes op één dag”.
Mevrouw Tamminga wilde de ‘klus’ eerst helemaal niet aanpakken. Schrijven had de verkoopster (van bonbons) nooit gedaan, typen kon ze ook niet. Daarom kwam het werk allemaal met de hand geschreven tot stand, wat door uitgeverij Callenbach geaccepteerd werd. Mevrouw Tamminga begon bij wijze van proef met de vijf verjaardagen van haar gezinsleden.
Haar eerste proef was 10 maart, waar de tekst opgenomen was van Filippensen 2: 14 en 15. „Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken; opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld”. Het werd in de nieuwe versie: „Doe alles zonder mopperen en zonder ruzie, zodat niemand een kwaad woord van je kan zeggen. Leef in deze ontwrichte bedorven wereld als lichtende sterren die het licht van God uitstralen”.
Ingrijpend
Een ingrijpende herziening, zo moet mevrouw Tamminga erkennen. Vooral de liedregels zijn zeer vrij weergegeven en herinneren nauwelijks meer aan de bekende psalmen. Ze zegt dan ook „bevreesd” te zijn dat er veel mensen over haar heen zullen vallen omdat ze bij de herziening van de teksten ook gebruik maakte van de Nieuwe Vertaling en Het Boek. Spiering vraagt haar lezers: „Hebben wij wel eens een beslissende ure in ons leven meegemaakt?” Tamminga hertaalt: „Is je dat wel eens overkomen, dat je plotseling en onvoorbereid een beslissing moest nemen?”
Maar degenen die de Statenvertaling gebruiken -een groep mensen die zij zegt goed te kennen vanuit haar woonplaats Leersum- spreken hun buurman ook niet aan met „Wanneer gij wildet” of iets dergelijks, zo is haar weerwoord. „Woorden als „Bij U schuil ik” laat ik onveranderd. Daar is geen woord Frans bij”.
Al is de tekst helemaal veranderd, aan de intentie en de boodschap van HWS is niets veranderd, aldus mevrouw Tamminga. „Het is haar boekje gebleven, maar het staat er wel op mijn manier, in mijn omgangstaal”.
Het belangrijkste van dit boekje is volgens de Leersumse „te werken aan de relatie met de Heere God”. Mevrouw Tamminga is lid van de christelijke gereformeerde Bethelkerk in Veenendaal. Zij beschouwt het als een wonderlijke leiding dat zij, die eertijds zo opgeslokt was door een druk bezet zakenleven, op die manier een kans heeft gekregen om een stuk verdieping in haar eigen leven te brengen.
Kleine arbeidster
Mevrouw Tamminga heeft het gevoel dat zij gebruikt wordt en een kleine arbeidster mag zijn in de grote oogst. Het gaf een extra dimensie aan haar leven. „Het is wel door mij gebeurd, maar niet door mijzelf. Het is mij gegeven”.
Zij hoopt dat velen een kwartiertje tijd nemen om in het dagboek te lezen. ”Liefst ’s morgens, zodat je er de hele dag wat aan hebt. Je kunt nooit zeggen: Ik heb er geen tijd voor gehad”.
Reacties van de jeugd op de herschrijving tonen aan dat het aanslaat. „Echt gaaf vinden ze het, zoals ze zeggen. We moeten niet vergeten dat er veel aan de jongeren getrokken wordt. Het komt er dan op aan wie het hardst trekt. Er is veel veranderd, ook bij de jongelui. Maar denk niet dat er iets mis is met hun houding tot de Bijbel, alleen de vormgeving is wel heel anders dan bij de oudere generatie”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 14 augustus 1995
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 14 augustus 1995
Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's