Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eigenwillige godsdienst in oud en nieuw gewaad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eigenwillige godsdienst in oud en nieuw gewaad

Van het Kerkelijk Erf

7 minuten leestijd

Veel mensen hebben behoefte aan iets van religie. Heidenen hebben ook hun goden. Waar gaat eigenlijk de 'natuurlijke' menselijke behoefte aan religie naar uit? Ik dacht, naar eigenwillige godsdienst. Zoals de profeet Jesaja ervan spreekt, dat zijn volk een goudsmid huurt om een god te maken. (Jesaja 46:6) Zoals de mensen van Malta, toen de apostel Paulus, door een slangebeet getroffen, bleef leven, zeiden „dat hij een god was". En zoals er dezer dagen een boek verschijnt -van Joke Westerhof-Goedvolk- dat ons voorhoudt, dat er „nog wel behoefte is aan een kerk, maar niet zoals die nu functioneert".

Het klinkt niet zo vriendelijk om te spreken over eigenwillige godsdienst. Maar ik kan het niet anders zien. Mevrouw Westerhof wil een andere kerk. Een kerk, die meer aansluit bij de menselijke behoefte. In de huidige kerk, zo vindt zij, hebben vrouwen vaak niet of nauwelijks zeggenschap over belangrijke zaken. Ze mogen meedoen, maar op de bestaande voorwaarden. Maar zij verlangen naar een „vrouwenkerk", waar iedereen gelijkwaardig is en „op eigen voorwaarden en eigen wijze leven en geloof ter sprake kan brengen".

Mevrouw Westerhof vraagt dus van de kerk zich aan te passen aan de 'behoeften' van de kerkgangers. Zoals de kruidenier zijn aanbod afstemt op de vraag van zijn klantenkring. Is dat eigenwillige godsdienst of niet?

Boek

Het is niet nodig over dat boek verder zóveel te zeggen. De auteur interviewde negen van huis uit gereformeerde vrouwen tussen de 25 en 55 jaar, die na jarenlange activiteiten „naar, of over de rand van de kerk verdwenen".

En dan komt er uit de bus, dat plaatselijke gereformeerde kerken niet goed luisteren naar actieve vrouwelijke leden. Als vrouwen om die zaterdag 30 april 1994 reden met een activiteit stoppen of hun lidmaatschap opzeggen, wordt daar evenmin veel aandacht aan geschonken, zegt mevrouw Westerhof in haar bij Boekencentrum verschijnend boek.

Zij doet ook enkele aanbevelingen. Die moeten leiden tot een gemeente die „vitaal en aantrekkelijk genoeg is voor alle vrouwen". In de eerste plaats zou machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen binnen de gemeente ter sprake moeten worden gebracht. Bovendien zouden gemeenteleden en pastores bereid moeten zijn kennis te nemen en te leren van de inzichten die binnen de vrouw-en-geloofbeweging zijn ontstaan. „Daar kan men horen en zien hoe de gemeente tot ruimte kan worden waar vrouwen zich thuis en niet langer vervreemd voelen", meent Westerhof.

Daar heb je het dan weer. De kerk moet zich aanpassen aan de behoeften en de begeerten van zijn leden. Niet het: „Wat zegt God tot ons", maar het: „Hoe schrijven wij God de inrichting van de kerk voor, die ons het meest aantrekkelijk schijnt" staat voorop.

Naar eigen smaak en snit

De mens zoekt in eigenwillige godsdienst een kerk naar eigen behoefte: Niet het gebod van God, maar de vraag: „Hoe voel ik mij op mijn gemak", staat centraal. Dat brengt de kerk van het hoge vlak van "wat des Heeren is" naar het veel lagere niveau van een alledaagse vereniging. Zoals de geitenfokvereniging of de duivenhouders, waar de leden vrij hun eigen reglement van orde kunnen opstellen.

Het is de mens eigen zich een godsdienstige beleving te zoeken naar eigen smaak. Dank zij de uit de wereld overgewaaide emancipatiegedachte moet de 'macht' -Wie zei daar, dat ambtsdragers ook maar dienaars zijn? Dat blijkt als zodanig niet opgepikt te worden- aan de mannen ontnomen worden.

De mens zoekt in eigenwillige godsdienst een kerk naar eigen snit. De vormgeving van de eredienst moet eens verfrissend vernieuwd worden. Niet meer zo dat lange bidden, niet meer zo die lange preken, een beetje eigentijds: „Stap nou eens van dat kerkorgel af en laat een combo optreden. Het moet niet meer zo ouderwets!"

Het is de mens eigen zich een godsdienstige beleving te zoeken naar eigen kleur. Het moet niet allemaal zo somber, zo zwart. Het moet een beetje vrolijker. Wij zijn toch verlost? Er moet meer vrolijkheid in de kerk.

Gouden kalveren

Eigenwillige godsdienst, dat is al een oud verschijnsel. Kijk maar naar Aaron die, als Mozes op de berg Sinaï verblijft, een gegoten kalf maakt van goud.

Kijk maar naar koning Jerobeam, van het tienstammenrijk, en naar de gouden kalveren in Dan en Bethel. Dat was niet primair afgodendienst, maar eigenwillige godsdienst. Jerobeam wilde geen afgoden dienen, maar de God van Israël. Alléén: de tempel stond in Jeruzalem, daar konden zij geen gebruik meer van maken. En de mensen moesten toch wat zien, zij moesten zich in hun godsdienst toch ergens een voorstelling van maken? Dan nu maar via een paar gouden kalveren.

Men heeft bij de kalverendienst ongetwijfeld te doen met een navolging van wat voorkwam bij de Semitische volken. Zij vatten de stier of het stierkalf op als een zinnebeeld van de kracht van de godheid. Aaron en Jerobeam hebben dan de kracht van Jehova willen uitdrukken door zo'n stierenbeeld.

In nieuw gewaad

Eigenwillige godsdienst is een oud en tegelijk een nieuw verschijnsel. Oud, als wij letten op de activiteiten van Aaron en Jerobeam. Nieuw, als wij kijken naar het boek van mevrouw Westerhof. Waarin niet meer gevraagd wordt: „Wat zegt de Heere God, en wat gebiedt Hij", maar waarin de kerk gevraagd wordt zich aan te passen aan de behoeften van de mens.

Laten wij echter niet blijven staan bij mensen die zo duidelijk meedoen aan de hedendaagse emancipatie, hoewel je ze misschien geen feministen mag noemen. Laten wij als 'orthodoxe' gereformeerden ook eens naar onszelf kijken. Blijven wij buiten schot? Ik dacht van niet. Eigenwillige godsdienst is er ook in nieuw gewaad.

Onder 'orthodoxe' gereformeerden

Wij verklaren de Bijbel tot boek van heil, zeker. Wij weten immers dat wij de zaligheid nodig hebben? Wij hebben toch de hemel nodig om aan het eeuwig verderf te ontgaan? Dat lijkt mij een zich steeds meer op de voorgrond dringende en steeds sterker wordende tendens: het consumptieve. Gaat het ons niet steeds minder om de vraag: „Hoe komt God aan zijn eer", en steeds meer om onze eigen consumptie van het heil? Als ik maar gered ben?

Het is goed om aan een ander de zaligheid te gunnen. Het is ook goed om zelf de zaligheid te zoeken. Maar die zaligheid wordt nog altijd verkregen als "genade door recht". En niet als een soort geestelijk egoïsme in de zin van: „Als ik maar kan beschikken over de zaligheid, dan zit het verder wel goed". Niet in de zin van: „Mij kan niets meer gebeuren, de poort naar het eeuwig verderf is voorgoed gesloten en leef nu verder maar rustig door".

Gaan wij daarmee niet voorbij aan de heiligmaking? Voorbij aan het: „Zoek de dingen die boven zijn"? Door de daarin gevonden liefde worden wereld en zonde waardeloos.

Deze liefde leert ons ook letten op details. Ik ben niet jaloers op mensen die met zoveel vrijmoedigheid zeggen: „Dit doet er niet toe, dat doet er niet toe, dat is allemaal maar de buitenkant. Het gaat om de kern, de rechtvaardiging van de goddeloze". Ja, maar aan de rechtvaardiging is onlosmakelijk de levensheiliging verbonden! Anders klopt er iets niet. Liefde leidt  niet tot wetticisme, maar wel tot nauwkeurigheid in de levenswandel. Een wandel onderworpen aan wat de Schrift zegt. Het wezenlijk gered zijn komt niet openbaar in geestelijk egoïsme, maar in een leven voor Gods aangezicht -hoewel met vallen en opstaan- overeenkomstig Zijn geboden.

In onderwerping aan de Schrift

Laten wij maar voorzichtig zijn met het eenzijdig beschuldigen van mensen van buiten die de eigenwillige godsdienst zo duidelijk ten toon spreiden. Dat eigenwillige leeft ook onder ons, die zich nog zo degelijk orthodox wanen. 

Wij moeten weer kerk leren zijn in onderwerping aan de Schrift. Dat geldt zowel de vrouwen van het genoemde boek, als ons eigen, orthodox gereformeerd kerkelijke leven. Wij moeten niet meepakken wat ons lust, antwoorden zoeken die ons gerieven en verder met een vroom sausje ons eigen leven leiden.

Wij moeten ons weer leren onderwerpen vol- en ruimhartig aan de Schrift. De Schrift, die een bron van genade is, maar ook een bron van levenswijsheid voor onze dagelijkse stijl van leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 april 1994

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Eigenwillige godsdienst in oud en nieuw gewaad

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 april 1994

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's