Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Componist van een veelbesproken Toccata

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Componist van een veelbesproken Toccata

Bekroonde speurtocht naar Jules Grison, in leven organist van de Kathedraal te Reims

7 minuten leestijd

Noem onder orgelliefhebbers de naam van Jules Grison en binnen de kortste keren ontstaat een stevige discussie over de uitvoeringen op plaat, cassette of compact-disc van zijn Toccata door Feike Asma, Klaas Jan Mulder of Herman van Vliet. Gesprekken gaan dan over de keuze van het bespeelde orgel of over het feit dat de een de verkorte versie van dit werk speelt en de ander de volledige versie. Doorgewinterde liefhebbers herinneren zich wellicht nog opnamen van Everhard Zwart en Jaap Niewenhuijse en sinds kort kennen wij de cd-opname van niemand minder dan Piet van Egmond. Wat weten we over Grison zelf?

Het feit dat geboorte- noch sterfjaar van Grison bekend was, noch enige andere compositie van deze kathedraal-organist, vormde ruim 25 jaar geleden al de aanleiding tot een onderzoek naar meer gegevens over Grison.

De naam Grison duikt in Nederland voor het eerst op als er omstreeks 1962 een single op de markt komt. Feike Asma speelt in de Oude Kerk te Amsterdam op de ene kant de Cantilena van J. Rheinberger en op de andere kant een overrompelende uitvoering van Grisons Toccata. Sindsdien heeft Grison me niet meer geheel losgelaten.

Grasduinen

Van lieverlede groeide de belangstelling voor de componist-organist achter de muziek. Steeds regelmatiger werd gegrasduind in boekwerken over muziek en muziekencyclopedieën, maar wat Grison betrof steeds zonder enig resultaat. Toen er in latere jaren een door Philips uitgebrachte lp verscheen getiteld "Feike Asma Concert in de Oude Kerk van Amsterdam", met onder meer weer Grisons Toccata, werd een tipje van de sluier opgelicht. In de beschrijving bij de plaat lezen we: „De Toccata van Jules Grison (in leven organist van de Kathedraal te Reims) behoort tot de virtuoze werken van het romantische orgelrepertoire". Door deze beknopte toelichting werden twee zaken duidelijk die reeds werden vermoed: Er moest gezocht worden in Frankrijk en het ging om een componist uit de 19e eeuw.

In 1972 werd de draad hoopvol opgepakt. Er ging een briefje naar organistcomponist Marius Monnikendam (1896-1977), kenner bij uitstek van Franse muziek. Ook Monnikendam moest het antwoord op onze vragen over Jules Grison echter schuldig blijven en kon niet anders doen dan verwijzen naar het boek "La Musique Frangaise d'orgue" van Norbert Dufourcq.

Inmiddels zijn we aangeland in 1974, het jaar waarin Klaas Jan Mulder zich ging bemoeien met de Toccata van Grison. Grammofoonplatenmaatschappij CNR bracht een lp uit (inmiddels ook op cd) waarop Mulder dit werk speelt op het orgel van de Grote of Stephanuskerk te Hasselt (Overijssel). De platenhoes vermeldde dat er van Grison „merkwaardigerwijze geen verdere composities bekend zijn".

In 1979 zorgde Herman van Vliet, een nijver speurder naar onbekend gebleven en vergeten partituren, voor een lichte schok: op zijn programma voor het kerstconcert in de Domkerk te Utrecht (13 december) staat "Fantaisie sur l'Hymne portugais ou chant de l'Adeste fideles" van J. Grison. In goed Nederlands: een fantasie over het kerstlied "Komt allen tezamen".

Op Nieuwjaarsdag 1983 (tijdens een concert op het Batzorgel van de Evangelisch Lutherse Kerk te 's-Gravenhage) was het opnieuw Van Vliet die voor een première in Nederland zorgde. Dit keer stond er van Grison op het programma (we geven hier de titel zoals deze vermeld staat in Grisons werkenlijst) "Fantaisie sur Ie Choral de la Sonate de Mendelssohn, Op. 58". Als datering bij Grison noemde Van Vliet, afgaande op het jaar van uitgave van de gedrukte muziek: „ongeveer 1890", waarmee hij, zoals zal blijken, niet fout zat.

In het voorjaar van 1987 moesten we Lucas Lindeboom, organist van de Grote of St. Michaëlskerk te Zwolle, teleurstellen. Voor een plaatopname van zijn collega Jaap Niewenhuijse vroeg hij om de jaartallen van Grison.

Niet lang daarna echter werden alle inspanningen beloond. Nadat brieven naar de Kathedraal, de Notre Dame en de Metropole te Reims (verschillende namen voor dezelfde kerk) onbestelbaar waren gebleken, kon aan de hand van belangrijke gegevens en adressen, verzameld via onder meer het Frans Nationaal Verkeersbureau, Olivier Latry (sinds 1985 een van de organisten van de Parijse Notre Dame), Jean-Francois Baudon, lid van de Commissie voor Cultuur en historische Monumenten in het district Marne, en Herman van Vliet, die met praktische en aanvullende informatie kwam, het volgende beeld over Grison geschetst worden.

Jean Baptiste Jules

Jean Baptiste Jules Grison wordt op 7 december 1842 geboren te Chateau-Porcien, een dorpje in de Franse Ardennen, ongeveer 30 kilometer van Reims. Zijn vader is Charles Remi, van beroep organist, 34 jaar oud. Zijn moeder is "couturière", 33 jaar. Charles Remi Grison overleed op 4 januari 1884. Jules Grison studeert aan de koorschool van de Kathedraal samen met andere Reimse musici, zoals Gary, Tritant, Lefevre, Missa en Dazy. Etienne Robert, de leraar van Grison, was tot 1837 organist van het koororgel in de Kathedraal. Vanaf 1848 tot 1883 was Roïlïert als kapelmeester verbonden aan de Kathedraal.

Na een vergelijkend examen, waaraan veertien kandidaten deelnamen wordt Grison in 1864 (op 21-jarige leeftijd) benoemd als organist van de Metropole. Hij overlijdt op 29 juni 1896. De "Courier de la Champagne" bericht dan: „Grison is een voortreffelijke, leerling geweest. Hij blonk uit door zijn fijnzinnige begeleidingen. Collega's die naar hem kwamen luisteren, erkenden zijn opmerkelijke talenten. De grote Charles Gounod (1818-1893) had veel waardering voor de concerten die Grison in de Kathedraal gaf. In de wijde omgeving van Reims was er vrijwel geen orgelinspeling waarbij Grison niet betrokken was. Bovendien was hij bekend door zijn concerten in het Palais du Trocadéro te Parijs (onder andere in 1891) en in Engeland".

Dit laatste verklaart de vermelding boven zijn Toccata: "a Mr. le Docteur Dixon Mann, de Manchester". In 1895, een jaar voor zijn dood, speelt Grison nog het orgel te Crecy-sur-Serre in.

Grisons broer Léon was eveneens organist. Hij bespeelde het orgel van de Saint-Crépin te Chateau-Thierry (ongeveer 60 kilometer van Reims) en overleed op 15 oktober 1896. Vermeldenswaard is nog dat Grison op het Parijse Conservatorium leerling (voor solfège) van Edouard Batiste (182Q-1876) geweest moet zijn en dat de namen van de Grisons ook nog opduiken in Widors boekje "Initiation Musicale", waarin deze zich afvraagt of het Franse Volkslied ("La Marseillaise") nu van Rouget de Lisle of van een van de Grisons is.

Alvorens een opsomming gegeven wordt van Grisons nagelaten werken, zij vermeld dat de destijds aanwezige composities in de Stedelijke Bibliotheek te Reims tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) verdwenen zijn. Uit Grisons werkenlijst noemen wij voor orgel onder andere nog Communions, Cantilene pastorale, Offertoires (voor Kerst en Pasen), Fuga in D, 6 Préludes ou versets du Magnificat, Meditations, een Grand Offertoire (voor een Feestdag) en een Grande Marche Triomphale (1875). Voor koor: "Pour la Visite d'un Pontife" en "Tantum ergo".

Voor de organisten melden we het nieuws dat er in Duitsland dezer dagen een heruitgave verschijnt van een deel van Grisons orgeloeuvre, zoals dat destijds (in 1876 en 1890) verscheen bij de Franse uitgever Costallat.

Grisons bekendste voorganger in de Kathedraal is ongetwijfeld Nicolas de Grigny geweest (1672-1703), voor wiens composities Bach zo veel belangstelling had, dat hij ze overschreef! De huidige organist van de Notre Dame te Reims is Arsène Muzerelle, die in 1973 en 1974 Bachs orgelwerken integraal vertolkte.

Het is ook interessant te zien wie Grisons tijdgenoten waren. We noemen onder anderen Camille Saint-Saëns, Félix Alexandre Guilmant, Theodore Dubois, Eugène Gigout, Charles Marie Widor en Léon Boëllmann. Bij zo veel illustere namen is het begrijpelijk dat van Grison, levend buiten het grote Franse muziekcentrum Parijs, slechts een enkel werk repertoire heeft gehouden.

Het orgel van Grison

Toen Grison in 1864 benoemd werd als kathedraalorganist te Reims, trof hij een instrument aan dat elf jaar daarvoor gebouwd was door de Engelse orgelbouwer John Abbey (1785-1857). Abbey verbleef sinds 1826 te Parijs, stichtte in 1830 een eigen bedrijf, dat in 1842 verhuisde naar Versailles. Een van de kenmerken van de door Abbey gebouwde orgels was dat ze een meesterlijke windvoorziening bezaten. Grisons orgel beschikte over 53 sprekende stemmen, verdeeld over 3 klavieren en pedaal. Het totale aantal pijpen bedroeg 3516 stuks. Het huidige instrument werd in 1938 gebouwd door Victor Gonzales en is een 4-klaviersinstrument met 87 registers (6679 pijpen).

Een foto van Jules Grison is nog steeds onvindbaar. Mogelijk zullen we daarvoor nog eens naar Reims moet afreizen.

Arie van Duijn is in het dagelijks leven werkzaam bij Buma/Stemra, het Bureau voor Muziek-Auteursrecht te Amstelveen. Van Duijn is ook secretaris van de Amsterdamse Orgelstichting en kerkorganist te Halfweg/Zwanenburg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1990

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Componist van een veelbesproken Toccata

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1990

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's