Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Middelmatige zaken kunnen principieel worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Middelmatige zaken kunnen principieel worden

5 minuten leestijd

De Bovenkerk in Kampen zat zaterdag —zo heb ik gehoord— vol met bezoekers van de zogeheten "Psalmzangdag". Een dag, volgens het dagblad Trouw, voor mensen die graag "op hele noten" zingen. En dus niet ritmisch. Een dag die fungeerde als een soort tegenhanger van of ten minste een alternatief voor de jaarlijkse Liedboekdag. De initiatiefnemers van 'Kampen' denken aan een vervolg. Een fijne dag, zeggen allen. Maar er blijkt toch wel een enkele vraag te leven over die "hele noten". Moet dat nou zo nodig?

Kampen: Een fijne dag, echt voor de gereformeerde gezindte. In tegenstelling tot de Liedboekdag. De laatste werd gehouden in juni van dit jaar in de Oude Kerk van Delft. Op die Liedboekdag staat het oecumenische, in het algemeen ook in theologisch opzicht nogal moderne Liedboek voor de Kerken in het muzikale middelpunt. Een smulpartij, uitsluitend voor „dichters, schriftgeleerden en kerkmusici", aldus collega Van 't Hul, uit een "als reformatorische zangbundel onaanvaardbaar" boek.

Kritiek op de Liedboekdag leeft overigens niet alleen in de gereformeerde gezindte. Men kan de organist van de Haarlemse Bavokerk, Klaas Bolt, immer-s tot die gezindte niet direct rekenen. Maar ook hij heeft kritiek op de Liedboekdag. Die dag is te eenzijdig, gaat voorbij aan de pure gemeentezang, zegt Bolt. En hij suggereerde een "Kerklieddag", waarin hij alle stromingen dacht te kunnen verenigen, 's Morgens zou er dan niet-ritmisch gezongen moeten worden en 's middags uit de nieuwe berijming en uit het Liedboek.

Als je langzaam zingt

"Hele noten", moet dat nou zo nodig? „Je moet voluit kunnen ziAgen. Spontaan en krachtig. Schreeuvyenis een zeer natuurlijke zaak", zo heeft Bolt gezegd in een vraaggesprek met onze krant, met het oog op de "hele noten". Daar zit best een kern van waarheid in; Bang moeten wij in zo'n geval toch wel zijn voor de uitersten. Want er is hierbij wel sprake van eefi subjectief element.

Voluit zingen, spontaan en krachtig: Dat doe ik het gemakkelijkst niet-ritmisch en langzaam. Maar een ander denkt daar weer anders over. Ik heb eerlijk gezegd ook wel eens toogdagen meegemaakt binnen de gereformeerde gezindte waar dan echt 'geschreeuwd' en 'geblèrd' werd, zo, dat de gedachte aan oneerbiedigheid bij mij rees.

Geen principiële keuze

Ritmisch zingen tegenover niet-ritmisch zingen, zo. heeft de organist van de Psalmzangdag in Kampen, Peter Eilander, gezegd, is geen principiële keuze. En hij heeft daar terecht aan toegevoegd dat het zingen op "hele noten" historisch niet te verdedigen is. Toch werd erin Kampen niet-ritmisch gezongen. Eilander maakte daar geen punt van.

Dick Sanderman, voorzitter van de Vereniging van organisten van de Gereformeerde Gemeenten (VOGG), ging in een interview in deze krant —voor zover ik dat kan beoordelen- wat verder. Hij beaamt dat de VOGG liever zou kiezen voor de ritmische zangwijze. Hij lijkt "rust in de gemeente" te betitelen als "gevoelsargument" en noemt het irritant dat men hier en daar aandringt op langzamer zingen, alsof dat stichtelijker zou zijn.

Misschien heeft hij daar wel gelijk in. Maar ook gevoelsargumenten kunnen soms heel verstandige argumenten zijn. En je irritaties al te uitdrukkelijk uitspreken kan soms zeer onverstandig zijn.

Wel eerlijk blijven

Wij moeten natuurlijk wel eerlijk blijven. De zaken liggen allemaal niet zo duidelijk als sommigen ons willen doen geloven. Twaalf, dertien jaar geleden kwam ik voor het eerst op een predikantenconcio van de Gereformeerde Bond. Er werd ritmisch gezongen en dan nog wel bij de piano. Een ander muziekinstrument was niet beschikbaar. Merkwaardig, dacht ik, toch een beetje verontrust: In de meeste gemeenten wordt immers niet-ritmisch gezongen?

En aan de andere kant: Toen ik twintig jaar geleden ergens in een middelgrote stad in het westen des lands woonde, maakte ik regelmatig een slippertje naar de kerk bij het station, een andere kerk dan de mijne. Ze zongen er een stuk langzamer. Met een zoetgevooisd orgel dat niet in de schaduw kon staan van de neo-barokke klanken in 'mijn' eigen kerk. Maar het speelde en het zong er zo fijn!

Ik heb ook in deze rubriek wel eens kritiek uitgesproken op het sfeertje dat tijdens massamanifestaties van opwekkingsbewegingen  gekweekt werd, om tijdens een zacht muziekje mensen te bewegen tot de "keuze voor Jezus". Ik sta nog altijd voluit achter die kritische woorden. Maar als wij eerlijk zijn, moeten wij zeggen dat er ook bij ons sprake is van sfeergevoeligheid.

Behoudend in 't middelmatige

Het zingen op "hele noten", is historisch -als wij althans maar genoeg eeuwen teruggaan in de geschiedenis- inderdaad niet te verdedigen. Het gaat bovendien om een zaak waarover de Schrift zwijgt. De conclusie mag dus zijn dat zangwijze en -tempo op zichzelf middelmatige zaken zijn. Maar daarmee ben ik nog niet uitgesproken.

Peter Eilander heeft ten aanzien van de Liedboekdag gezegd dat experimenten geen rust geven in de gemeente. Dr. G. Puchinger verklaarde in een interview in ons dagblad: „Hele noten verhogen de meditatie". Ik wil daar dan ook de stelling aan verbinden dat het soms nodig is om vanwege de rust in de gemeente in middelmatige zaken behoudend te zijn. Ook in zaken waartegen principieel geen bezwaar zou bestaan. Die behoudendheid is voluit christelijk, omdat zij de moeite die anderen soms met zo iets hebben uiterst serieus neemt. 

Ze kunnen principieel worden

Ik moet nog meer zeggen. Middelmatige zaken kunnen principieel worden. Soms wil een bepaald deel van de gemeente ze 'doordrammen', soms wil dat deel géén rekening houden met hen die niet mee kunnen. Deze mensen maken dan gezien het vuur en de vechtkracht waarmee zij hun doel najagen een principiële zaak van een middelmatige zaak.

Ik zou dat niet durven zeggen als het alleen om ritmisch zingen ging. Want met even veel recht zou men dan de behoudende sector die niet-ritmisch wil blijven zingen, kunnen verwijten dat zij door hun weigering om mee te gaan er een principiële zaak van maken. Niet zelden echter, zo heb ik in de praktijk geconstateerd, zit er meer achter. Vaak spelen er allerlei andere kritische dingen mee. Bij voorbeeld een bepaalde vernieuwingsdrang in de richting van de liturgie of de prediking, ruimere gewoonten in levensstijl enzovoorts.

Ik meen dat er tal van gevallen zijn waarin de zucht naar ritmisch zingen gepaard gaat met een onverstandige vernieuwingsdrang. Hoe- | wel ik er direct bij zeg dat dit onze Nederlandse situatie geldt. Want binnen een andere cultuur in een ander land met een andere historie zou het kunnen zijn dat ik heel andere dingen moest zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 oktober 1989

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Middelmatige zaken kunnen principieel worden

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 oktober 1989

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's