Boeken van ds. H. Veldkamp nog altijd veel gevraagd
Herdrukken van werken met levendige stijl
FRANEKER — De boeken van de al geruime tijd geleden overleden bekende ds. H. Veldkamp blijven nog altijd veel gevraagd. Zijn praktikale Schriftuitleg over „De boer van Thekoa", over „Van Reformatie tot Deportatie" en diverse andere werken over Israels profeten worden nog herdrukt en ze vinden aftrek ver buiten de kring van Veldkamps, nauwste kerkelijke geestverwanten.
Naast de uitleg van de profeten had Veldkamp, wiens verzamelde werken wel een indrukwekkende reeks moeten vormen naar omvang en inhoud, nog diverse kleinere boeken op zijn naam staan en ook die zullen nog altijd hun weg wel vinden. De stijl is nog levendig als immer en hoewel men zeker hier en daar kritische kanttekeningen zou willen plaatsen en soms zelfs vraagtekens, kunnen we de kenners van zijn werk toch met vrijmoedigheid wijzen op de bij T. Wever te Franeker verschenen herdrukken in paperbackvorm.
Een drietal titels dient hier te worden aangekondigd. De eerste die we noemen is „Moeders in de Bijbel", dat nu zijn vierde druk beleeft; 159 blz., prijs ƒ14,50. Het thema ia niet onbekend en de laatste tijd heeft de bekende „Navigator" Gien Karssen-Leinenga zich in haar publicaties met de vrouwen in de Schrift beziggehouden.
Ds. Veldkamp typeert kort, maar vaak buitengewoon trefzeker, de bijbelse moeders van Eva tot en met de vrouw, die in Openbaring 2 vers 18-29 Jezabel (is: Izebel) genaamd wordt om haar ware aard te typeren. Ook zij was een moeder, zij het een overspelige. Het laatste van de 27 hoofdstukjes gaat over de Kerk als moeder en ook daarover zegt Veldkamp dingen, die ons nu nog wat te zeggen hebben
Zijn paperback-uitgaafje over bijv. Rebekka, Rachel, Hanna, de ongehuwde moeder die voor Salomo verschijnt, Maria en de ontaarde moeder Herodias moest maar een plaatsje krijgen in onze verenigingsbibliotheken en op dameskransjes en jeugdclubs, want ook de mannen en jongelingen doen er goed aan, ,,Moeders in de Bijbel" niet alleen voor hun vrouw of moeder te reserveren.
Wat zijn we met dit werk hemelsbreed verwijderd van de verziekte ,,vrouwen-emancipatie"-bewegingen onzer dagen. In een tijd die nog niet zwanger was van zielig, belachelijk en overdreven feminisme, tot in de theologie en de bijbeluitleg toe, liet Veldkamp al duidelijk zien, dat de plaats van de christenvrouw ook volgens de Schrift niet maar alleen achter in de tent is. Onderdrukking van de vrouw — helaas ook in de kerken van rechtzinnig belijden geen onbekende zaak — is niet iets dat men met een beroep op de Bijbel ook maar enigermate zou kunnen goedpraten.
Naast het „de vrouw moet in de gemeente zwijgen" staat ook levensgroot het ,,in Christus is noch man noch vrouw". Daarom is zo'n boekje van Veldkamp — en zijn ook de werken van mevr. Karssen — meer nodig dan ooit om een antwoord te kunnen geven aan hen, die menen dat ze ,,bevrijd" worden van oude rolpatronen door ze te vervangen door nieuwe tirannieke modegrillen.
Maar ook de beide andere boeken van Veldkamp zijn nog even waardevol als bij de eerste druk. Ik doel op „De dag van de Zoon des mensen" (paperback, 121 blz., prijs ƒ 12,50, vijfde druk) en „In de schemering van Christus' wederkomst" (158 blz., prijs ƒ 14,50, derde druk).
Wederkomst
In „De dag van de Zoon des mensen" houdt de predikant zich bezig met de wederkomst van de Mensenzoon. Veldkamp doet dat omdat, schrijft hij, de wederkomst bij ons christenvolk niet echt leeft, al is het dan wel een geloofsartikel. Bovendien zijn er zoveel sensationele opvattingen over die komst, dat men vergeet dat het allemaal zo vlakbij en zo ,,gewoon" is.
De Gereformeerde Veldkamp heeft overigens bij de tweede druk zijn boekje van 17 hoofdstukjes op één punt fors gewijzigd. Hij zegt, dat nadere studie hem een nieuw inzicht gaf aangaande Israël: de stichting van de staat in 1948 en wat daar mee samenhangt heeft Veldkamp leren zien als een der belangrijkste eschatologische (op de Wederkomst van Christus betrekking hebbende, v.A.) gegevens.
Zo herscheef hij hoofdstuk negen ,,De toekomst van Israël" in die zin. Nu pretendeert de auteur geenszins in zijn boekje de titel (ontleend aan Lukas 17 vers 26) volledig te hebben verklaard. Het blijven korte, rake stukjes, waarbij hij zich niet schaamt voor het ontlenen aan anderen. Zo dankt hij t.a.v. Israël nogal wat aan publicaties van ds. J. H. Grolle en prof. Th. Chr. Vriezen. Nu, men kan slechtere leermeesters kiezen. Maar ook S. Greijdanus en H. Bavinck, K. Schilder en Oscar Cullman zijn mannen van naam, bij wie Veldkamp te leen gaat.
Hij biedt niet alleen beknopte bijbelstudie, maar komt ook tot hedendaagse overspannen wederkomst-verwachtingen, de „parousie en zending", de valse christus, de tekenen der tijden en het gebrek aan spanning dat vaak aangetroffen wordt bij de belijdende Gereformeerde (en andere) christenen als het gaat om ,,het laatste der dagen". Kortom, een boekje dat niet noodwendig nieuwe vergezichten biedt, maar dat — ook door de eenvoudige toon en stijl — helpen kan bij het nadenken over deze laatste ure.
Toekomstverwachting
Het volgende boek „In de schemering van Christus' wederkomst" heeft natuurlijk alles met het vorige te maken. Veldkamp bespreekt hier een aantal perikopen uit 1 Thessalonicensen, die betrekking hebben op de toekomstverwachting van de christen en het geloof in de (al of niet zeer spoedig naderende) wederkomst. Veldkamp meent, dat de gemeente van Thessalonica te lijden had aan een krampachtige, gespannen toekomstverwachting.
Maar de mensen van onze tijd zijn meer geneigd tot ontspanning dan tot inspanning. Zij lopen gevaar, te stranden op de klip van de ongeestelijkheid in plaats van die der overgeestelijkheid. Paulus wijst ons in deze brief echter de goede plaats: de ,,dag des Heeren" moet in het midden staan van het geloofsleven; de christen moet niet naar de ene of andere kant doorslaan.
In de 21 hoofdstukjes over deze brief— die hier niet op de gebruikelijke wijze gecommentarieerd wordt — gaat Veldkamp o.m. in op een vijftal apologieën (verdedigingen van Paulus' optreden door de apostel): hoe hij dag en nacht werkte. Verder over heiliging en uitbuiterij, toekomstverwachting en politiek, sociale actie en mystiek, roeping en kleding, de ongeregelden en de schijn des kwaads. Hij besluit met een hoofdstukje over 1 Thessal. 5 vers 25: „Broeders, bidt voor ons". Met het vorige boek vormt dit pastorale geschriftje een zinvol geheel.
Hoelang nog?
Een heel andere benadering van in wezen hetzelfde onderwerp, de Openbaring aan Johannes, biedt het boekje „Hoelang nog?", met als ondertitel „een pad door de Apokalyps". Auteur is de Vlaamse pater Jezuïet Frans Cromphout (geb. 1924). Uitgeefster is de Vlaamse Bijbelstichting, samen met uitgeverij Acco, te Leuven. De paperback (156 blz., prijs ƒ14,50) wordt in ons land op de markt gebracht door de Katholieke Bijbelstichting, postbus 27 te Boxtel. Dit boek over het laatste Bijbelboek is geen uitlegkundig commentaar. Cromphout, die nogal wat gepubliceerd heeft over bijbelse spiritualiteit, liturgie en pastoraat, wil helpen bij het in deze moderne tijd „gelovig" lezen van de Apokalyps; een hedendaags verstaan. Hij gaat er van uit, dat de hele Openbaring in wezen een pastoraal geschrift is. Het hele schouwspel van de Openbaring moet worden afgelijnd binnen de liturgische ruimte van de kerk, die op de Dag des Heeren samenkomt, en binnen de historische ruimte van de kerk-in-de-wereld.
Het juiste standpunt t.o.v. dit bijbelboek is dat van de gelovige, die persoonlijk betrokken is bij het grote drama dat zich afspeelt in wereld en geschiedenis, aldus de schrijver. Centraal in de uitleg en het verstaan staat de verrezen Heere Die zijn herderlijke brieven richt tot zijn kerk in wel en wee, aldus deze actualiserende benadering van Johannes' visioenen op Patmos.
Kort gezegd: het gaat niet om voorspelling en openbaar maken van geheimen, maar de schrijver van dit bijbelboek wil, aldus Cromphout, laten zien dat de hele werkelijkheid geheim is. Via een eigen leesproces kunnen we, door literaire tekstanalyse, erachter komen wat en hoe Johannes schrijft. Dat lezen moet geschieden in het eigen taaigenre, waarin het geschreven is: apokalyptische taal, geen theologisch essay en geen science fiction. Al te tekstkritische of redactiehistorische vragen m.b.t. de Openbaring laat Cromphout nu liggen en hij tracht meteen een meditatieve benadering van de boodschap te geven.
Welnu, ik kan er niet goed mee uit de voeten. Zoveel hoofden zoveel zinnen, dat geldt ook bij boeken over de Apokalyps. Maar als men de vooronderstellingen van Cromphout al niet deelt is zijn uitwerking ook nauwelijks bruikbaar. Voor hem is, zoals voor vele moderne bijbelwetenschapper.s, dit bijbelboek geen blauwdruk van de toekomst, zelfs geen vluchtige schets van een feitelijke nieuwe hemel en aarde. Zonder in het extremisme van sommige wederkomstdrijvers te vervallen blijf ik nog altijd de mening toegedaan, dat we hier wél een profetie, ook in de zin van voorspelling, vinden van wat er zal geschieden in de eindtijd en als die tijd er niet meer zal zijn. Voor de theoloog mag het boekje — met een nogal onduidelijke opmerking over Calvijns genade-absolutisme — mogelijk bruikbaar zijn; de rechtgelovige christen kan met deze „personalistische" uitleg weinig aanvangen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 januari 1980
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's