Jan J. van den Berg 25 jaar organist in Delfts Nieuwe Kerk
„Typisch een leerling van Schuurman"
Het is dit jaar 25 Jaar geleden, dat Jan J. van den Berg benoemd werd als organist van de Nieuwe of St. Ursulakerk te Delft. Zaterdag 17 juni j.l. herdacht hij dit feit met een jubileumconcert. Vooraf werd hij toegesproken door ds. C. J. v.d. Plas als voorzitter van de Centrale Kerkeraad der Hervormde Gemeente te Delft, terwijl na afloop van het concert een grote schare de gelegenheid te baat nam de jubilaris te feliciteren.
Jan J. van den Berg werd 31 augustus 1929 te Amersfoort geboren. Zijn eerste orgellessen kreeg hij van zijn vader, die ruim 80 jaar organist van de Lutherse Kerk te Amersfoort is geweest. In 1943 kreeg hij les van Adriaan C. Schuurman, die toen juist tot organist van de St. Joriskerk was benoemd. Deze man, in de wandelgangen kortweg A.C. genoemd, alheeft een groot stempel gedrukt op het verdere verloop van Van den Bergs organistenbestaan. Met grote achting spreekt hij over deze „koning van het kerklied".
En, dat is niets te veel gezegd. Want Schuurman is inderdaad een van de grootste kerkmusici die we hebben. Als leraar, en vooral als pedagoog weet Jan J. van den Berg zich door hem beïnvloed. „Omdat hij", zoals hij zegt, ,Je bestraalde met heilig vuur; hij inspireerde je".
Er zijn een scala van factoren, die hem onvergetelijke herinneringen aan Schuurman doen bewaren. Tijdens de concerten van Schuurman registreerde Jan J. van den Berg voor hem en altijd heeft hij zijn koren begeleid. Onuitwisbare indrukken bewaart Jan J. van den Berg aan de meesterlijke improvisatiekunst van zijn leermeester. Wat te denken van zijn koorwerken, van zijn kerkliederen en niet in de laatste plaats van zijn jammer genoeg te weinig orgelwerken.
Persoonlijkheid
,,Uit dit hele oeuvre straalt een stuk persoonlijkheid", zegt Van den Berg, „een erfenis van profetische gaven. Je zou het zo kunnen zien: „Wat Jan Zwart betekend heeft voor Feike Asma, heeft Adriaan C. Schuurman voor mij betekend", aldus Jan J. van den Berg.
In de diepste zin is hij ook altijd leerling van Schuurman gebleven. Ook toen hij in 1947 zijn orgelstudie voortzette aan het Amsterdams Conservatorium onder wijlen dr. Anton van der Horst. In 1962 voltooide hij deze studie. Maar onder invloed van het bestralend meesterschap van A.C. ging Jan J. van den Berg voort. Nooit heeft hij daarbij gepoogd hem na te doen. Dat heeft hij in zijn conservatorium-periode wel geleerd.
„In die tijd leer je meer onderscheiden en je wordt kritischer van opstelling. Als de eerlijkheidsfactor gaat meespreken, leer je later ook beter beoordelen", zegt hij. „Daarnaast spreekt natuurlijk ook mee welke benaderingsfactor je gaat toepassen. Je kunt over stijlverschillen delibereren tot in het oneindige. Zoals Jan Zwart een wegwijzer is geweest en niet het einde, zo is voor mij Schuurman tot een richtinggevend voorbeeld geweest. Niet om na te apen, want dat is een grof bewijs van onvermogen. Daarmee degradeer je jezelf tot een vals bankbiljet. Je moet een eigen persoonlijkheid ontwikkelen.
Toch sta ik nog steeds met overtuiging achter de wegen die Schuurman gewezen heeft. Ondanks de verschillen van opvatting die je in je conservatoriumtijd worden bijgebracht. Denk b.v. maar aan de interpretatie-opvattingen bij Bach-vertolkingen. Van der Horst zei altijd: „Jij blijft typisch een leerling van Schuurman". En Inderdaad, ik ben dat gebleven".
Organist
Toen Jan J. van den Berg in 1947 naar het conservatorium ging, was zijn loopbaan als kerkorganist reeds begonnen. In 1946 werd htj benoemd tot organist van de Gereformeerde Kerk (H.V.) te Amersfoort en in 1946 van de Emmakerk te Soestdijk. Toen in 1963, met het vertrek -van Dirk Jansz. Zwart naar de Gereformeerde kerk (Vrijgem.) te Rotterdam de organistenplaats in de Nieuwe Kerk te Delft vacant kwam, solliciteerde ook Jan J. van den Berg naar deze plaats. Aanvankelijk niet omdat het orgel hem fascineerde; de klankkwaliteit was door knoeiwerk ver verwijderd van het origineel. Doch na 20 jaar strijd werd het instrument op 20 maart 1976 in oude luister hersteld.
Met 5 stemmen uitgebreid mag het thans tot een van de Bätz-juwelen van ons land gerekend worden. Veel waardering toont Jan J. van den Berg voor meesterintonateur de heer Ket van de firma Flentrop, die de klankgeving van het luisterrijke instrument verzorgde.
Via de vele concerten die er sindsdien op dit orgel van de Nieuwe Kerk gegeven zijn, hebben vele luisteraars met de ontegenzeglijke veelzijdigheid van het instrument kennis kunnen maken. Eveneens met de veelzijdige kwaliteiten van de bespeler van het instrument: Jan J. van den Berg.
Binnenkort zal ook een nieuwe grammofoonplaat verschijnen ter gelegenheid van het jubileum van Jan J. van den Berg. Reeds nu kan men intekenen op deze nog uit te brengen plaat bij de Kerkvoogdij van de Herv. Gemeente Delft. De opname zal tevens in de handel te verkrijgen zijn, bij het Kerkelijk Bureau en ook aan de loketten van de Oude en Nieuwe Kerk te Delft.
Concerteren en componeren
De concerten vormen een heel belangrijk gegeven in het leven van Jan J. van den Berg. Hij erkent zelfs geen verschil tussen het orgelspel in de eredienst en zijn orgelconcerten. Voor hem zijn de concerten ook eredienst. „Vanouds is er ook geen verschil geweest", zo zegt hij. Hij noemt zijn concertprogram: een liturgie.
„Wij Nederlanders zijn erg gesteld op het geestelijke lied. Ontzettend veel muziek is daarop geënt. Denk maar aan de muziek van Guilmant, Widor, Bach, Buxtehude, Franck, maar ook Hendrik Andriessen. Allemaal componeerden zij geestelijke muziek. Wel moeten wij deze muziek in hun stramien behandelen, met één doel: de verheerlijking van Gods Naam. We dienen echter ook te bedenken dat er onder het geestelijk lied veel pornografie voorkomt, die in de kerk niet thuishoort."
In het gesprek doet Jan J. van den Berg zich kennen als een man met een mening die hij niet onder stoelen of banken steekt. Becht-toe, recht-aan. Recht voor z'n raap, zou je bijna zeggen; hij windt er geen doekjes om. Concerten betekenen voor hem telkenmale hoogtepunten in zijn muzikale leven, die hem met vreugde achter de klavieren doen plaats nemen. Dat Jan J. van den Berg in de perste plaats kerkorganist is, valt uit zijn programmakeus duidelijk op te maken. Steeds zullen op zijn programma koraalbewerkingen voorkomen, waarmee hem ten doel staat, op muzikale wijze de woordverkondiging over te dragen aan zijn publiek. En daarmee raken we het tweede leven (misschien wel het eerste) van Jan J. van den Berg.
Koraalbewerking
Wie hem beter wil leren kennen, neme zijn composities, die alle op het kerklied zijn gebaseerd. Hij heeft erg veel koraalbewerkingen geschreven. Hij is er verslaafd aan, zoals hij zelf zegt. En weer is het zijn leermeester Adriaan C. Schuurman die de grote aanjager is geweest in het maken van koraalbewerldngen. „Schuurman ging daar zelf zijn leerlingen in voor', zegt hij. „Door zijn wijze van improviseren en het maken van koraalbewerkingen werden we „begeisterd", aldus Van den Berg.
In 1946 begon Jan J. van den Berg te componeren. De invloeden van Schuurman treden daarbij zowel in constructieve als in inspiratieve zin naar voren.
Niettemin valt er in zijn werken een eigen stijl te herkennen, die niet is los te denken van zijn persoon. Zij kenmerkt zich door eerlijkheid, rechtlijnigheid en consequentie met een mystieke, soms meditatieve inslag. De gepubliceerde werken van hem hebben reeds een behoorlijke omvang gekregen. Uit die werken blijkt, hoe Jan J. van den Berg zich verbonden voelt met het kerklied. Ook toont hij zich zeer vereerd dat hij enkele jaren terug heeft mee mogen werken aan de Jubileum-uitgave van de Vereniging van Organisten der Gereformeerde Gemeenten (V.O.G.G.). Zijn aandeel in deze bundel (tien koraalpartita's) bestaat uit Psalm 138,. die hij opdroeg aan zijn oudleerling ir. G. Van Benzooijen.
Ds. W.L. Tukker
Vorig jaar nog schreef Jan J. van den Berg een Fantasie en Fuga over Psalm 47, die hij opdroeg aan ds. W.L. Tukker. Aan deze Ger. Bondspredikant draagt hij vele dierbare herinneringen. De tijd dat ds. Tukker in Delft stond noemt Jan J. van den Berg een glorietijd. Bij de premiere van dit orgelwerk was ds. Tukker zelf aanwezig. Dat heeft hem goed gedaan. „Dat zijn leuke momenten in je leven", zegt Jan J. van den Berg. Van ds. Tukker heeft hij veel raad gekregen in zijn leven. „Dat kon ook, want alleen diegenen kunnen je iets geven, die zelf ook iets bezitten", zegt hij.
Vaak heeft Jan J. van den Berg er bij ds. Tukker op aangedrongen diens mening en instelling tegenover de kerkmuziek te publiceren. Daar is namelijk zeer dringend behoefte aan, zo heeft hij deze predikant voorgehouden. „Er is zoveel gebrek aan kennis en visie op het gebied van kerkmuziek en ook de voorlichting daaromtrent laat veel te wensen over. De mensen zouden het rijkste boek, de Bijbel, beter moeten lezen, ook wat betreft de kerkmuziek". Veel heeft hij daar met ds. Tukker over gesproken. „Wanneer er geschreven staat: „God zij altoos op 't hoogst geprezen", dan moeten we dat letterlijk nemen en ons er niet met een koopje vanaf maken". „Daarom zou ik tegen iedereen willen zeggen: Bezoek toch vooral de orgelbespelingen. Want het orgel is een instrument, dat de geestelijke ziel boven het banale alledaagse uit kan tillen. Zo ervaar ik dat."
Bach
„De belangstelling voor orgelmuziek is in Calvinistische kringen enorm. Dat is verheugend, maar ook beangstigend. In een tijd waarin de spanningen toenemen, er oorlogen heersen en er geruchten zijn van aardbevingen, gaat er nog steeds van het orgel een gewijde rust uit. Dat moet ons iets te zeggen hebben. In het bijzonder ervaar ik dat tijdens de inmiddels traditioneel geworden Bach-herdenkingen op de eerste donderdag in augustus.
Bach is voor mij a.h.w. de ,,hogepriester" in de orgelmuziek. Bach was ook een man die in theologisch opzicht grote bekendheid genoot. Het is daarom voor mij een hele eer, en ik word daar wel eens klein onder, om een Bach-herdenking te mogen geven. Het grijpt in je ziel, om door deze verkondiging, door zijn muziek, God te eren en te dienen. Om daar een ambtsgewaad voor aan te mogen trekken. Het treft mij altijd bijzonder, op dit drukst bezochte concert in de Nieuwe Kerk ook veel jeugd aan te mogen treffen."
Orgelbouw
Naast zijn concerten en het componeren heeft ook de orgelbouw — hoe kan het anders — de bijzondere belangstelling van Jan J. van den Berg. Zo zelfs, dat hij tot de zelf-bouwers in ons land behoort. Drie jaar geleden voltooide hij een door hemzelf gebouwd instrument. Doordat hij met een keur van kostelijke en onbetaalbare mooie orgels geconfronteerd wordt, heeft hij natuurlijk een favoriet zicht op het specialisme: orgelbouw.
Wat vindt Jan J. van den Berg van de hedendaagse ontwikkelingen in de orgelbouw? „Na de oorlog is er veel roerigheid ontstaan in de orgelbouw. Vóór die tijd was de orgelbouw verzand in oeverloos gehaspel. Na de oorlog hebben we een ware explosie meegemaakt. Wat een veranderingen! Aan namen als Marcussen en vooral Lambert Erné hebben we veel te danken. Verschil van opvattingen hebben de gemoederen echter ook opgeblazen."
„Daarom ben ik bang", zegt Jan J. van den Berg, „dat soms het kind met het badwater is weggegooid. Als we nuchter zijn en ons verstand gebruiken, dan hoeft dat niet. We moeten detailleren en onderscheiden!. De achter ons liggende periode heeft louterend gewerkt.
Ik hou niet van orgels waar je maar één kant mee uit kunt. De disposities moeten geen „gaten" vertonen. Wat ook belangrijk is: er moet voldoende grond in een orgel zitten; de ruiten moeten rinkelen. Een orgel zonder grond is een stier op kattepoten. Op een orgel moet ik veel van de literatuur kunnen spelen. Ook ben- ik een falikant tegenstander van al dat geëxperimenteer met ademende windvoorzieningen enz. Ik hoef geen orgel met een hartinfarct. Het moet wel leven; het moet ook weer niet zo akelig strak zijn.
Kijk, historiseren in de orgelbouw kan niet meer. Dat is een miskennen van de ontwikkelingen. Daar doe je de historie en de orgelrijkdom onrecht mee aan. Al die poespas waar men de laatste tijd mee bezig is, zijn grillen van voorbijgaande aard. Misschien interessant om ons privé in de huiskamer in te verdiepen, maar in nationaal opzicht moeten we lering trekken uit het werk van de grote orgelmakers. Noem ze maar op: Vater, Müller, Bätz, Witte, Van Dam, enz. Geen geknoei en geëxperimenteer!
Ik sta geen bepaald orgeltype voor. Wel verlang ik een instrument, waarmee ik volwaardig de gemeentezang kan begeleiden. En met volwaardig bedoel ik: met goede grondstemmen, ook in het pedaal. Daarnaast moet een orgel niet alleen geschikt zijn om het psalmzingen te begeleiden, minstens even belangrijk is de vertolking van de literatuur. Van een orgel met aangehangen pedaal, een pedaal dus zonder eigen stemmen, ben ik een fervent tegenstander.
Wanneer men dit vanuit de historie probeert goed te praten, heeft men het mis. Een aangehangen pedaal is een fout. Het werd aangehangen omdat óf de financiën niet toereikend waren, óf omdat men te kampen had met ruimteproblemen. Ook geloof ik niet bij de orgelbouw in modaliteiten, gekoppeld aan orgels. Ik verlang alleen een instrument waar ik de literatuur, de Bijbels gebonden literatuur, op kan vertolken. Dat de aanwezigheid van het register Cornet daarbij onontbeerlijk is, is een hersenschim. Op een klein orgel kan een goede Sesquialter evenzogoed dienstbaar zijn".
Slotopmerking
Jan J. van den Berg spreekt met zo'n geladenheid over het fenomeen orgel, dat je je afvraagt of er nog andere dingen zijn in het leven van deze man. Die blijken er wel te zyn. Hij heeft grote belangstelling voor authentieke documentaire zaken. Geschiedenis, politieke geschiedenis van Israël interesseert hem. Eigenlijk woont Jan J. van den Berg midden in de de Prinsenhof in Delft ligt op nog geen tien meter afstand van zijn voordeur. Zelfs zijn huls ademt geschiedenis. Autorijden doet hij ook graag. Hij vindt het heerlijk om na een concert soms nog enkele uren over de wegen te moeten zoeven, op weg naar huis.
Als laatste vragen wij hem of hij een slotopmerking heeft voor de vele geïnteresseerde lezers van onze krant. Die heeft hij. Het is zijn wens dat de belangstelling voor de orgelbespelingen nog steeds zal toenemen, omdat de fundamenten van deze bespelingen liggen in het evangelie. Met de vertolking van de orgelwerken weet hij te spreken tot de ziel van de mens, waarmee hij hen wil wijzen naar hogere dingen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1978
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1978
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's