De opmars van ,Zondag' en 't verzet van ,religieuze groepen'
,Als het in de Betuwe lukt, lukt het elders ook''
Bij een derde van de Nederlandse bevolking wordt iederezondag een gratis huis-aan-huisblad in de brievenbus gedeponeerd.De man die het lumineuze" idee van dit zondagsblad bedacht, Rob Muller, vaart er wel bij. Maar het succes is niet onverdeeld want in verschillende plaatsen is het blad weer verdwenen vanwege het verzet van „religieuzegroeperingen". Desondanks zegt Muller niet te zullen rustenvoordat heel Nederland zijn geesteskind kent. Ordinaire bluf ofluchtere zakelijkheid?
Hij zat eigenlijk wat op een dood spoor en het kwam zelfs zo ver dat hij in Elseviers Weekblad een advertentie — inclusief foto - liet plaatsen met de tekst: Ik ben Rob duller, ik zoek werk. Hij was toen nog niet zo erg lang terug in ons land na een mislukt avontuur in de Verenigde Staten. Daar had hij het geld belegd dat hij hier eertijds zo vlotjes bijeen had vergaard. Het door hem op poten gezette uitzendbureau Aktie '68 bijoorbeeld had hij voor 2 miljoen gulden van de hand kunnen doen en het boulevardblad Weekend, dat hij samen met broer Peter had opgezet, was voor 1,3 miljoen gulden aan het NDU-concern verkocht.
Zo soepel de miljoenen hier in Holland binnenstroomden, zo snel raakte Rob Muller het echter aan gene zijde van de oceaan weer kwijt. Het pretpark dat hij in de staat Florida uit de grond had gestampt, bleek een flop en was voor een habbekrats van eigenaar verwisseld. Strop voor Muller: zo'n 4 miljoen.
Krantenwereld
Na dit debacle is Muller nog lang niet uitgeblust. Terug in ons land, stort hij zich met groot enthousiasme op een volgend project: het dagblad De Dag, waarvan hij directeur wordt en broer Peter hoofdredacteur. Maar van De Dag kan slechts gezegd worden dat het z'n naam eer aandoet — het is een eendagsvlieg — en dan is Muller echt blut, hetgeen leidt tot de advertentie in Elseviers. Toch kan hij De Dag niet vergeten, de krantenwereld blijft hem boeien; zij het niet vanwege een journalistieke roeping als wel uit zucht naar het Grote geld. Aldus speurend naar een nieuw gat in de markt, broedt hij Zondag uit, het ei waarop thans 1,3 miljoen Nederlanders rustdag op rustdag ongevraagd worden getrakteerd. De formule is even simpel als succesvol: pretentieloze kost die voor de massa gemakkelijk te verteren is. Geen politiek dus, tenzij Van Agt het been breekt of het huwelijk van Den Uyl op springen staat, een scheutje sex en een fikse dosis smeuïg nieuws uit de mode-, sport- en filmivereld. Dit alles vergezeld uiteraard van zoreel mogelijk advertenties want het gaat Muller per slot om het laatste regeltje.
Op 27 september 1981 worden in Haarlem en omgeving de eerste 75.000 nummers uitgezet. In de maanden daarna volgen Alknaar, Alphen aan den Rijn, Hoorn en Mijdrecht. Intussen sluiten regionale uitgevers licentie-overeenkomsten met Muller, zoals Brabant Pers, Sijthoffdochter Randstad-ediies en Combi-sales. Zodoende worden ook de inwoners van Eindhoven, Nijmegen, Gouda, Schiedam, Groningen en omgeving, Den Haag, de Zaanstreek, de Betuwe en de Vijfheerenlanden van Zondag voorzien. Volgens deze licentie-overeenkomsten levert Guller de redactionele pagina's en een deel van de advertenties; de licentiehouder neemt de overige advertentie-pagina's, het drukken en de verspreiding voor zijn rekening. Voor ieder verspreid exemplaar betaalt de licentiehouder aan Muller één cent, wordt het blad dikker dan krijgt Muller meer. Dat komt erop neer dat Muller, nu de „licentieoplage" tot om en nabij de één miljoen is gestegen, iedere week minstens 10.000 gulden op z'n bankrekening kan laten bijschrijven. Bovendién houdt hij ook nog het een en ander over aan de 260.000 exemplaren die hij in eigen beheer uitgeeft. Dat tikt dus lekker aan. Tegenover deze inkomsten staan relatief geringe kosten. Zo worden de redactionele pagina's bij hem aan huis vervaardigd. De imvang van de redactie kan beperkt blijven tot twee man omdat het opkloppen van beichten en het bedenken van spannende koppen nu eenmaal weinig arbeidsintensieve beigheden zijn.
Angst
Waarom het blad zo'n kassucces is geworden, laat zich gemakkelijk verklaren. Voor de adverteerder is het blad interessant omdat er op die dag niets anders verschijnt. Bovendien hebben velen 's zondags de tijd om van de advertenties kennis te nemen. En de massa ziet er'ook wel wat in omdat het leesvoer zich als zoete koek laat verslinden. Dat ook de regionale uitgevers zo gretig toehapten, vloeit voort uit nog weer andere motieven. Zeker is dat zij niet op Muller en zijn Zondag zitten en zaten te wachten. In de meeste regio's wordt op de advertentiemarkt reeds een harde concurrentiestrijd uitgevochten en dan is het bepaald niet aantrekkelijk om die markt nog verder af te romen. Maar uit pure angst dat de concurrentie hem een slag voor zou zijn, toog menige uitgever toch naar de woning van Muller in Heemstede voor het afsluiten van een licentie-overeenkomst. Als er geld aan het blad verdiend wordt, zo dachten de meesten, kun je er maar beter een graantje van meepikken. Ook al gaat dat ten koste van de andere bladen die je al uitgeeft.
Landelijke dekking
Volgens Muller is Zondag niet meer weg te denken en laat het advertentievolume nog steeds een stijgende lijn zien. Hij heeft dan ook uitgewerkte plannen voor die gebieden die nu nog van Zondag zijn verstoken. Daartoe zijn momenteel besprekingen gaande met verschillende uitgevers. Om welke regio's het gaat, wil Muller niet zeggen. „Vanwege de concurrentie die op de loer ligt", verduidelijkt hij. Maar dat hij doorgaat,is zeker. Want: „Ons streven blijft gericht op landelijke dekking". Dat de verspreiding van Zondag in verschillende plaatsen (Amersfoort, Den Helder, Gouda) moest worden gestaakt, brengt Mullers optimisme allerminst aan het wankelen. „In Amersfoort werden nogal felle acties ontketend door religieuze groeperingen. Daar zijn we inderdaad gestopt, maar toen stond het blad nog in de kinderschoenen. En Gouda is ook afgevallen ja, dat klopt. De advertentiemarkt viel daar wat tegen. In ieder geval zijn we daar niet gestopt vanwege de acties tegen Zondag."
Trots wijst Muller vervolgens op het feit dat Zondag thans ook in Groningen verschijnt nadat een plaatselijke uitgever (geen licentiehouder) vanwege het verzet vanuit kerkelijke groeperingen met zijn zondagsblad was gestopt. „Daaruit blijkt wel", zegt Muller, „dat wij niet zo onder de indruk zijn van die acties. Dat ageren valt in de praktijk wel mee. Neem de'Betuwe, dat is toch een haard van extremen... eh, mag ik dafzó zeggen? Aanvankelijk rezen daar nogal wat protesten, maar die zijn grotendeels verstomd. Waar we wel enige hinder van ondervinden, is die brievenactie van meneer Van Prooijen. Die heeft bijna alle adverteerders aangeschreven. Dat heeft werkelijk een gigantische omvang aangenomen. Kijk, als je als adverteerder zo'n brief krijgt, krab je je natuurlijk wel een keer achter de oren. Maar over het geheel genomen voelen we niet zoveel van die protesten. Ze geven in ieder geval geen aanleiding om gas terug te nemen. Als het in de Betuwe lukt, moet het immers elders zeker lukken."
Slimme truc
Bluf of een nuchtere, zakelijke analyse? De heer M. van Prooijen, medewerker in vaste dienst bij de Nederlandse vereniging tot bevordering van de zondagsrust en de zondagsheiliging (verder aangeduid als de Nederlandse vereniging), heeft daar zo zijn eigen gedachten over. Muller vertelt er bijvoorbeeld niet bij dat de protesten in de Betuwe wat geluwd zijn omdat Zondag in orthodoxe plaatsen als Ochten en Kesteren lange tijd op zaterdag is bezorgd. Nu het blad sinds kort op zondag uitkomt, is het nog maar helemaal de vraag of het met dat ageren wel mee zal vallen. Van Prooijen: „Dat was zonder meer een slimme truc. Men heeft de lezers eerst aan het blad laten wennen door het op zaterdag te verspreiden. We hebben dan ook van meet af aan gewaarschuwd: mensen, laat je niet blinddoeken want Muller streeft naar bezorging op zondag. Nu men daartoe inderdaad is overgegaan, hopen we dat de ogen van velen worden geopend."
Niet bijbelvast
De Nederlandse vereniging (met ruim 16.000 leden) heeft al in een zeer vroeg stadium op de verschijning van Zondag gereageerd. Zodra het blad op de markt kwam, werden brieven verzonden aan Muller zelf en aan het Haarlemse gemeentebestuur. Er heeft zelfs, op initiatief van de vereniging, met Muller een gesprek plaatsgevonden. Dit alles mocht evenwel niet baten. Haarlem schreef terug dat de verspreiding van Zondag juridisch gezien niet kon worden verhinderd en Muller gaf onomwonden te kennen dat hij zich aan principes niets gelegen kan laten liggen. „Hij was in 't geheel niet bijbelvast, zei hij ons", vertelt Van Prooijen. „Hij had alleen behoefte aan financiën en bovendien was hij van gedachten dat hij heel iets bijzonders uitgevonden had. Dat gesprek was dus voor ons erg teleurstellend." Ook de Tweede-kamerfractie van de SGP kwam tegen Zondag in 't geweer, maar eveneens zonder resultaat. Op schriftelijke vragen antwoordde de regering dat er geen wettelijke beletsels waren en dat zij ook niet van plan was die op te werpen. Wie de krant niet wenste te ontvangen, moest dat maar aan de uitgever kenbaar maken.
Welnu, dat laatste gebeurde op vrij grote schaal. De Nederlandse vereniging liet stickers drukken (in totaal 80.000), met behulp waarvan de bezorgers van Zondag duidelijk kan worden gemaakt dat zij letterUjk en figuurlijk aan het verkeerde adres zijn. De stickers waren nog maar net uit of het bureau van de vereniging, gehuisvest in een voormalig bankgebouw aan de Fred, van de Paltshof in Rhenen, werd bestookt met aanvragen vanuit de eigen achterban maar ook vanuit andere groeperingen. Van Prooijen daarover: „Ik heb het in Groningen met eigen ogen gezien: hele straten waarin het roodwit- blauw van onze stickers overheerste. In die zin kunnen we wat van de Groningers leren. Dank zij het massale verzet is het zondagsblad daar verdwenen. Weliswaar stelt nu Muller weer pogingen in het werk (het vorige blad was in handen van een plaatselijke uitgever - JvK) maar ik betwijfel of hij in z'n opzet zal slagen. Als je maar schouder aan schouder staat, wordt het voor de uitgever al gauw erg moeilijk. Wat dat betreft is het voor ons wel eens teleurstellend dat er mensen zijn waarvan men anders verwacht, die zich voor zo'n sticker schamen. Zij dur\'en geen kleur te bekennen. Sommigen hebben de sticker zelfs aan de binnenkant van de brievenbus geplakt."
Comités
Een ander middel dat door de vereniging wordt beproefd, is het aanschrijven van de adverteerders van Zondag (Muller doelde er al op). In alle ernst wordt de adverteerder gewaarschuwd voor overtreding van het vierde gebod en erop gewezen hoe een zeker volksdeel zich door de bezorging van Zondag gekwetst voelt. Ook dit initiatief van de vereniging lokte tot nu toe veel reacties uit, zij het merendeel negatief. De dreigementen en scheldpartijen waren niet van de lucht. De vereniging zou zich schuldig maken aan chantage omdat zij in de brief had gesteld dat het adverteren in Zondag wel eens een averechts effect zou kunnen hebben en mogelijk klanten zou kunnen kosten. Op de rest van de brief gingen de meeste adverteerders overigens niet in... Verder zijn in diverse regio's comités opgericht onder de naam „Geen Zondag op zondag". Over de'werkwijze van die comités vertelt de heer G. P. Hendriks uit Kesteren, die voorzitter is van het comité in de Betuwe' (het eerste): „Nadat we het comité hadden opgericht, hebben we contact gezocht met de vereniging. Sindsdien handelen we steeds in nauw overleg met de heer Van Prooijen. We hebben onder andere ingezonden brieven naar plaatselijke kranten gestuurd, protestbrieven verzonden aan de uitgever, een groot aantal stickers verspreid en adverteerders 'aangeschreven." Periodiek komen vertegenwoordigers van de in totaal zeven comités in Rhenen bijeen om onderling ideeën uit te wisselen en de stand van zaken te bespreken. De afspraak is dat een comité wordt opgeheven zodra de verspreiding van Zondag in de betreffende regio is beëindigd. Om die reden is het comité Gouda onlangs afgevallen. Dat had zijn doel bereikt.
In stilte
De heer Van Prooijen tekent bij al deze activiteiten aan dat de vereniging zich niet boven Muller en de zijnen wil verheffen. „We hoeven de heer Muller of de adverteerders echt niet als de grote schuldigen aan te wijzen. Veeleer zien we het blad Zondag als een oordeel en dan geldt immers dat het oordeel begint van het Huis Gods. Ik denk in dit verband aan de beleving van de zondag in onze kringen. Pas zei een boze adverteerder tegen me: jullie zijn zeker die mensen die me 's zondags van de straat rijden. Ook dat moeten we willen zien. Anderzijds geeft ons dit niet de vrijheid om in de situatie te berusten. De ontheiliging van Zijn dag is in het geding en wie zich daaraan schuldig maakt, zal geen zegen kunnen verwachten. Het gaat om Gods eis, niet om de onze. Daarom is het ook onjuist als men stelt dat wij onze wil aan anderen willen opleggen. Ten diepste willen wij Zijn eer bedoelen. Wij zullen de vlag dan ook beslist niet buiten hangen als het blad Zondag ooit zou verdwijnen. Ik hoop echt dat dat in alle stilte geschiedt en niet als een overwinning wordt gezien. Het gaat niet om onze vereniging of om de comités, wij dienen slechts onze verantwoordelijkheid in dezen te gevoelen opdat Nederland niet ongewaarschuwd blijft."
Niet tevergeefs
De werkelijkheid leert overigens dat zeer velen die waarschuwende stem in de wind slaan. Zo gezien onderstreept de opmars van Zondag heel nadrukkelijk dat Nederland in snel tempo is verworden tot een ontkerstende natie. Maar zijn dan alle protesten tevergeefs? Nee, integendeel, zoals blijkt uit het stopzetten van de verspreiding van de zondagsbladen in Amersfoort, Gouda, Groningen en in sommige delen van Noord-Holland. Immers, een uitgever die wekelijks met een groot aantal niet bezorgde exemplaren blijft zitten, zal al gauw bij zichzelf te rade gaan. Datzelfde geldt voor adverteerders die merken dat een bepaalde klantenkring wegblijft omdat zij in een zondagsblad adverteren. Maar een belangrijke voorwaarde is wel dat alle krachten tegen deze vorm van zondagsontheiliging worden gebundeld. „Daarbij kunnen", zegt de heer Van Prooijen, „de kerken een belangrijke rol spelen. Zij dienen naar mijn mening op te roepen tot waakzaamheid en verzet. De bevordering van de zondagsrust is immers niet slechts een taak van onze vereniging maar een plicht voor ons allen!"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1983
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 april 1983
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's