Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebroken glas... Christenvervolging in China

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebroken glas... Christenvervolging in China

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toespraak zonder woorden
Watchman Nee, een belangrijke Chinese huiskerkleider uit het midden van de vorige eeuw, schijnt eens een toespraak te hebben gehouden zonder ook maar een woord te gebruiken. Hij was aan de beurt om te spreken voor een vergadering van huiskerkleiders. Maar het was een roerige tijd: de overheid liet kerken sluiten en voorgangers werden gevangengezet. Omdat Watchman Nee een gerespecteerd predikant was, kwamen veel jonge kerkleiders naar hem toe om raad. Ds. Nee stond echter voor een dilemma. Hij had gehoord dat er onder de aanwezigen spionnen van de regering aanwezig zouden zijn. Als hij voor deze vergadering zou spreken, werd hij vrijwel zeker gearresteerd en gevangengezet. Maar als hij niet sprak, zou hij al deze jonge mannen, die zijn bemoedigende woorden zo nodig hadden, teleurgesteld naar huis moeten laten gaan.

Toen hij voor de vergadering stond, zag hij al die mensen, die hem verwachtingsvol aankeken. Hij nam zijn glas water en gooide het op de grond. Hij keek naar de scherven met een hoogmoedige, zelfingenomen blik. Hij stampte de glasscherven kapot tot er niets anders over was dan honderden minuscule splintertjes. Pas toen leek het tot hem door te dringen wat er daadwerkelijk gebeurd was. Hij kreeg een blik van afschuw op zijn gezicht en begon wanhopig de glassplinters bij elkaar te brengen. Hij probeerde er weer een glas van te maken. Maar dat was onmogelijk. Uiteindelijk gooide hij de splinters in de lucht. Ze dwarrelden overal neer. En ds. Nee liep de zaal uit. Zijn toespraak was afgelopen.

De overheidsspionnen wisten niet wat ze ervan moesten denken, maar de predikanten begrepen het precies en verlieten bemoedigd de vergadering. Veertig jaar later legde een predikant uit Shanghai de gelijkenis uit. 'Ds. Nee zelf stelde de Chinese overheid voor', vertelde hij, 'en het glas was de kerk. Hij vertelde ons dat de overheid probeerde de kerk te breken. En een tijd lang leek het er op dat dat zou lukken. Maar als snel zou de regering begrijpen dat de vervolging de kerk niet kapotmaakt, maar juist verspreidt.'

De toespraak zonder woorden van ds. Nee bleek waar. Dit artikel zal vooral gaan over de kerk van China in de afgelopen zestig jaar. Maar eerst gaan we wat verder terug in de geschiedenis om te kijken hoe het christendom in China zich heeft ontwikkeld tot wat het nu is.

Zendingsgeschiedenis
Nestoriaanse christenen kwamen voor het eerst in 635 na Christus via de zijderoute China binnen. Zij bedreven geen echte zending onder de Chinezen, maar meer onder de buitenlandse groeperingen die daar leefden. Daarna was christelijke invloed soms eeuwenlang afwezig in China. In 1583 kreeg de jezuïtische priester Matteo Ricci toestemming om in China te wonen en er rooms-katholieke zending op te zetten. De protestantse zending kwam echter pas laat in China.

Het is midden 1800, een roerige tijd. Al eeuwen lang wordt China bestuurd door keizers. Op dit moment is de Qing-dynastie aan de macht. Echter, er dreigt gevaar! Rebellen van de Taiping-sekte (letterlijk 'grote-vrede-sekte') komen in opstand tegen de keizer. De leider van de Taiping-sekte noemt zichzelf de nieuwe Messias. Hij zegt de jongere broer van de Heere Jezus te zijn. Hij sticht in China het Taiping Tianguo, het Hemelse Koninkrijk van Grote Vrede, waarvan hijzelf koning is. Miljoenen burgers en soldaten komen om in de strijd.

Temidden van deze oorlog komt op 1 maart 1854 Hudson Taylor aan in Shanghai. De eerste jaren van zijn werk daar zijn erg moeilijk, want de mensen accepteren zijn boodschap niet. Als hij besluit in het vervolg de traditionele Chinese kleding te dragen en zijn haar te vlechten, verandert er veel. Van andere zendelingen krijgt Taylor veel kritiek, maar onder de Chinezen vindt zijn boodschap ingang. Mensen komen tot geloof!

Zes jaar na zijn aankomst in China moet Hudson Taylor vanwege zijn gezondheid terug naar Engeland. Daar stimuleert hij mensen om ook in China te gaan werken en zo wordt hij de oprichter van de China Inland Mission, nu beter bekend als OMF International. Nog eens zes jaar later kan hij terugkeren naar China. Dit keer gaan zestien nieuwe zendelingen met hem mee. Hudson Taylor gaf zijn leven voor het zendingswerk in China. Hij overleed in 1905 te Changsha en werd dichtbij de rivier de Yangtze begraven.

In die tijd heersen de keizerlijke dynastieën nog over China. In het jaar 1900 komen de Boksers in opstand. Zij hebben een overeenkomst gesloten met keizerin Cixi om samen een front te vormen tegen de westerse machten birmen China. Naast 188 buitenlandse zendelingen en 52 van hun kinderen worden ook 1900 Chinese protestanten en misschien wel 30.000 katholieken op gruwelijke manier vermoord. Buitenlandse troepen komen China bevrijden. De Boksers worden verslagen. De steun die de bevolking aan de keizer gaf, was totaal verdwenen. In 1911 wordt de laatste Chinese keizer van de troon gestoten en wordt de Republiek China uitgeroepen. Sun Yat-Sen is de eerste president.

In die tijd, in het jaar 1910, werd James Eraser door de China Inland Mission, waarvan Hudson Taylor de oprichter was, uitgezonden naar China. Hij voelde een sterke roeping om te het Woord te gaan brengen bij de Lisu, een bergvolk in de provincie Yunnan, in het uiterste zuiden van China. Hij leerde de Lisutaal en stelde deze ook op schrift. Later nam de Chinese regering Frasers alfabet aan als het officiële alfabet van de Lisutaal. Fraser begon het Nieuwe Testament in het Lisu te vertalen, In 1936 was hij daarmee klaar. Twee jaar later stierf hij in Yunnan aan malaria. In het boek Als het regent in de bergen wordt het verhaal van James Fraser op bijzondere wijze beschreven. Wat heel belangrijk voor hem was, was de kracht van het gebed.

In 1928 houdt de Republiek China op te bestaan. Chiang Kai-Shek met zijn nationalistische Guomindang beweging komt aan de macht. Chiang Kai-Shek voert op twee fronten tegelijk de oorlog. Aan de ene kant tegen de Japanners, aan de andere kant tegen de communisten, die ook de macht wilden in China.

In die tijd, in het jaar 1930, vertrok Gladys Aylward, een ongeschoold arbeidersmeisje uit Londen, per trein door Europa en Rusland naar China. Ook Rusland was in een instabiele tijd en Gladys moest heel wat moeilijkheden overwinnen voor ze uiteindelijk via Japan in Tianjin aankwam. Vandaar wachtte haar nog een lange reis naar de birmenlanden, waar ze bij Mrs. Lawson heel erg veel leerde over het zendeling zijn in China. Ze heeft zelfs in opdracht van de Mandarijn gewerkt, voor wie ze de dorpen in moest gaan om te controleren of de voetjes van meisjes niet meer ingebonden werden, zoals gebruikelijk in die tijd. Wat Gladys ook deed, ze deed het ter eer van God. Ze vertelde de mensen ook altijd over Hem. Tijdens de oorlog met Japan is ze zelfs met honderden kinderen twaalf dagen lang de bergen doorgetrokken, op weg naar veilig gebied. Aan het einde van de jaren veertig werd ze door de communisten gedwongen het land te verlaten. Ze ging naar Taiwan, waar ze in 1958 een weeshuis oprichtte en waar ze woonde en werkte tot aan haar dood op 3 januari 1970.

De communisten aan de macht In 1949 wonnen de communisten onder leiding van Mao Zedong en werd de Volksrepubliek China gesticht. De aanhangers van Chiang Kai-Shek en de Guomindang vluchtten naar Taiwan. Mao Zedong vestigde zijn dictatoriale bewind. Dat uitte zich al gelijk in de oprichting van de Drie-Zelfbeweging, die tot doel had de kerken in China te controleren en in bedwang te houden.

Drie-Zelf staat voor de drie taken die de kerk volgens de Chinese overheid zelf moet uitvoeren, zonder invloed van buitenaf, of vanuit het buitenland:
• zelf-besturing
• zelf-onderhouding (wat vooral financieel bedoeld is) en
• zelf-verbreiding (in de zin van het bedrijven van zending e.d.).
Op zich zijn dit goede standpunten. Alleen worden ze helaas gebruikt om de Chinese kerk onder controle te houden en ervoor te zorgen dat het buitenland, en vooral de buitenlandse zending, geen enkele invloed meer op de Chinese kerk heeft.

Hoe Mao over het buitenland dacht, wordt duidelijk uit een uitspraak in een tekstboek dat door hem geschreven is, en al in 1936 verscheen:

'De imperialistische mogendheden zijn nooit verslapt in hun pogingen het denken van het Chinese volk te vergiftigen. Dit is hun beleid van culturele agressie. Het wordt uitgevoerd door zendingswerk, door het stichten van ziekenhuizen en scholen, door het uitbrengen van kranten en door het aanzetten van Chinese studenten om in het buitenland te gaan studeren. Hun doel is het trainen van intellectuelen die hun belangen dienen en het volk benadelen.'

Op deze manier probeerde Mac zijn leven lang het Chinese volk te indoctrineren. Al op drie-jarige leeftijd kregen kinderen in China te horen dat buitenlanders slecht zijn en leerden ze al met elkaar de communistische Mao-leuzen uit het hoofd. Tussen 1950 en 1952 moesten alle buitenlandse zendelingen dan ook het land verlaten.

Dominee Tan
Dominee Tan, een huiskerkleider uit de provincie Hunan, vertelt daarover: 'Als kind zat ik altijd op de Engelse zendingsschool. Ik had een goede band met mijn onderwijzers. Zij waren het ook die mij, van kind af aan, vertelden over God en Zijn woord. Toen de communisten aan de macht kwamen, was ik al van school af. Maar nog steeds had ik contact met mijn oude onderwijzer. Toen hij het bericht kreeg dat hij het land moest verlaten, vond ik dat heel erg. Ik werd er bang van, want ik wist niet wat de toekomst ons zou brengen. Ik stond erop mijn onderwijzer naar het station te brengen en hem uitgeleide te doen. 'Doe het niet, George', zei de zendeling tegen me. Maar ik deed het toch. Op het station waren nog meer buitenlanders, die met de trein naar Beijing zouden gaan. Maar er was geen enkele Chinees die openlijk afscheid van hen durfde te nemen. Ik omhelsde mijn oude onderwijzer. Toen de trein wegreed, draaide ik me om, om naar huis te gaan. Nog geen minuut later werd ik vastgegrepen, gearresteerd door de politie en beschuldigd van antirevolutionaire praktijken. Na twee jaar werd ik vrijgelaten. Er zouden nog vijfjaar in een werkkamp bijkomen.'

Er brak dus een donkere tijd aan voor China. Het bezitten van land of fabrieken werd verboden en zelfs bestempeld als 'reactionair' en dus strafbaar. Sommige intellectuelen, zoals professoren aan universiteiten en wetenschappers, werden gearresteerd en moesten op het platteland sloten graven in plaats van colleges geven. De meeste kerken werden gesloten. Samenkomende christenen werden zonder enige vorm van proces gevangen gehouden en bestempeld als 'rechts' en 'anti-communistisch'.

Net als in de communistische Sovjet-Unie lanceerde ook China vijljarenplannen. In 1958 begon de Grote Sprong Voorwaarts. Hiermee probeerde Mao de economische achterstand die China had ten opzichte van andere landen in geforceerd tempo in te lopen. De poging mislukte. Door de hongersnood die daaruit voortkwam, kwamen in drie jaar tijd 30 miljoen mensen om het leven.

Alle kerken dicht
In de jaren zestig merkte Mao dat de belangstelling voor het marxisme, mede door het mislukken van de 'Grote Sprong Voorwaarts', langzaam afnam. Om dit tegen te gaan bereidde hij de Grote Proletarische Culturele Revolutie voor. Mao activeerde scholieren en studenten, die zich verenigden in de Rode Garde. In 1966 verzamelden zich duizenden rode-gardisten op het Tiananmenplein in Beijing, waar Mao hen toesprak. Bij terugkomst in hun eigen steden begonnen de rode-gardisten met hun vernietigende werk. De laatste kerken werden gesloten, christenen werden gemarteld en op gruwelijke wijze vermoord of opgesloten in werkkampen. De rode-gardisten trokken ook naar hun scholen. Leraren en professoren werden geslagen en vernederd. Vanaf het jaar 1966 tot het jaar 1979, 13 jaar lang, zou er geen enkel kerkgebouw in China geopend zijn, uitgezonderd een lokaaltje in Beijing, waar buitenlanders in de jaren zeventig een kijkje mochten nemen.

Toen we in september 2005 een bezoek brachten aan dominee Tan, de predikant uit dat kleine stadje in de provincie Hunan, vertelde hij ons zijn levensverhaal. Toen hij na zijn eerste arrestatie doorging met het leiden van zijn huisgemeente, werd hij nogmaals gearresteerd en naar een werkkamp in de verafgelegen provincie Qinghai gestuurd, waar hij in een kolenmijn moest werken. Hij vertelde hoe de Heere hem in veel gevaren had bewaard. Verhalen vertelde hij ons over wolven in de nacht, over bevriezing, over criminelen die in de gevangenis tot geloof kwamen. 'Het is alleen bij Gods wonderlijke genade dat ik nog in leven ben', zei hij. 'Amazing grace!' Toen ds. Tan in 1963 thuiskwam uit het kamp, was zijn zoon in de hongersnood omgekomen. Van zijn gemeente waren er ook velen overleden. Anderen zaten in strafkampen of waren van de gemeente afgedwaald. Hij begon weer diensten te beleggen, met maar vier mensen.

Land zonder God?
Toen medewerkers van Open Doors in 1965 voor het eerst China bezochten, slaagden zij er niet in contact te maken met Chinese christenen. Niemand wist hoe de situatie daar op dat moment was, of er nog wel christenen over waren! Pas in 1972 kwamen er rapporten uit Zuid-China die melding maken van activiteiten van geheime huisgemeenten.

In Guangzhou, een enorme stad in de zuidelijke provincie Guangdong, bezochten wij de huisgemeente van dominee Lin Xiangao, in het Westen beter bekend als Samuel Lamb. Het was een indrukwekkende dienst. Het huis zat volgepakt met 300 mensen, verdeeld over drie verdiepingen. Ds. Lamb stond op de middelste. En beneden en op de zolder keken en luisterden de mensen mee via een videoscherm. Zelfs de trappen zaten vol mensen. De dienst werd op dinsdag, woensdag en zaterdag herhaald. Zo konden iedere week zo'n duizend mensen het Woord van God horen in dat smalle huis in een achterbuurt van Guangzhou. Dat zijn er niet altijd zoveel geweest. Na de dienst vertelde ds. Lamb ons zijn levensverhaal.

In 1950 begon hij te preken. Hij had toen een huisgemeente met ongeveer 300 leden, toen hij werd gearresteerd. Hij zat twintig jaar in een werkkamp, onder meer in een kolenmijn, waar hij dag in dag uit wagons vol met kolen aan elkaar moest koppelen. 'Ik heb heel veel mensen zien sterven in die tijd', vertelt dominee Lamb. 'Maar ik ben in al die twintig jaren, iedere dag door de Heere gespaard.' Toen dominee Lamb in 1978 weer terugkwam in Guangzhou, hoorde hij dat zijn vrouw twee jaar daarvoor was overleden en dat van zijn gemeente niets meer over was. Toch heeft hij nu een grote gemeente in dat rijtjeshuis in die achterbuurt van Guangzhou. 'Hoe meer verdrukking, hoe meer de kerk groeit', is wat ds. Lamb gelooft.

Net als bamboe
De kerk is net als bamboe: als je het kapt, groeit het des te sneller weer op. Dat werd overal in China gezien. Duizenden huisgemeenten kwamen zondag aan zondag bij elkaar. Zij lieten zich niet afschrikken door het gevaar gearresteerd en misschien zelfs gedood te worden. Mensen zagen in dat het marxisme en socialisme geen antwoord konden geven op hun levensvragen. Velen sloten zich aan bij huisgemeenten en werden later gedoopt.

Niet alleen de ondergrondse kerk groeide. Ook de Drie-Zelfkerken gingen, na de dood van Mao Zedong in 1976, op sommige plaatsen weer open. Ze werden echter streng gecontroleerd en de prediking was er erg liberaal: de opstanding van de Heere Jezus werd ontkend, net als veel wonderen die Hij deed. Ook mocht uit sommige bijbelboeken niet gepreekt worden, zoals uit bijvoorbeeld Openbaring en Daniël. Daarom zagen veel christenen geen andere mogelijkheid dan als huisgemeente bij elkaar te blijven komen, wat nog steeds verboden is. Bij sommige Drie-Zelfkerken worden nu ook weer bijbels verkocht. Voor de christenen in de huisgemeenten is er een blijvende grote vraag naar bijbels en naar onderwijs.

Grote verschillen Waarom willen huisgemeenten zich eigenlijk niet aansluiten bij de overheid? Het zou hun immers zoveel moeilijkheden besparen! Afgevaardigden van verschillende stromingen binnen de huisgemeenten geven daar zelf antwoord op. In zijn boek China voor Christus beschrijft dhr. Tony Lambert hoe de huisgemeenten hun redenen waarom zij zich niet bij de Drie-Zelfkerk aan willen sluiten uiteen hebben gezet:

1. De twee groeperingen denken verschillend over wie aan het hoofd staat:
a) de Drie-Zelfkerk ziet de overheid als het hoofd van de kerk
b) huisgemeenten zeggen: Christus is Hoofd van de Kerk en wij willen handelen op grond van de Bijbel.

2. De manier waarop kerkelijk werkers worden aangesteld is verschillend:
a) de Drie-Zelfkerk laat ambtsdragers goedkeuren door het Bureau van Godsdienstzaken
b) huisgemeenten stellen kwalificatie-eisen: erkenning van de waarheid, bezit van geestelijke gaven, goedkeuring door de kerk.

3. Het fundament van de twee groeperingen is verschillend:
a) de Drie-Zelfkerk maakt deel uit van de Drie-Zelfbeweging, die door de regering is ingesteld. Sommige oprichters van de Drie-Zelfbeweging waren niet eens christen
b) huisgemeenten nemen de Bijbel als fundament voor hun geloof.

4. De wegen van de twee groeperingen zijn verschillend.
a) de Drie-Zelfkerk stemt in met het overheidsbeleid
b) huisgemeenten houden vast aan de scheiding tussen kerk en staat. Zij gehoorzamen de staat als het beleid overeenstemt met de Bijbel. Als dit niet het geval is, zullen ze 'God meer gehoorzaam zijn dan mensen'. Ze zijn bereid daarvoor een hoge prijs te betalen, wat ook wel genoemd wordt 'je kruis op je nemen'.

De kerk: verboden voor 18 jaar en jonger
God meer gehoorzaam zijn dan mensen, dat doen veel huisgemeenten ook als het gaat om het kinderwerk. Stel je eens voor dat je tot je achttiende jaar niet naar de kerk zou mogen, niet naar de zondagsschool of kinderclub. Of dat je tijdens stages op de basisschool de kinderen geen bijbelverhaal zou mogen vertellen, maar hen alleen maar zou mogen indoctrineren met marxistische ideeën. Dat de kinderen geen psalmversjes mochten leren, maar met elkaar leuzen zouden leren als: 'Ik houd van de Communistische Partij! Ik houd van de voorzitter!' Dat is in China, ook nu nog, de dagelijkse praktijk! Er zijn meer dan 500 miljoen kinderen onder de achttien jaar in China. Voor ieder van hen is godsdienstig onderwijs, in welke vorm dan ook, bij de wet verboden.

Veel huisgemeenteleden kunnen deze wet niet gehoorzamen en hun kinderen het Woord van God onthouden, omdat de Heere Jezus zelf gezegd heeft: Laat de kinderen tot mij komen\ Daarom worden in het geheim zondagsscholen en kinderclubs georganiseerd. In een gemeente die wij bezochten, was ook zo'n zondagsschool. Achter een gordijn op de zolder van het woonhuis vertelde de juf een bijbelverhaal aan de kinderen, waarna ze een nieuw versje leerden en nog een halfuurtje zongen, knutselden of met elkaar praatten over het bijbelverhaal. Of over de dagelijkse praktijk: dat ze op school niet mogen vertellen dat ze naar de zondagschool gaan, maar dat ze wél kunnen laten zien dat ze anders zijn dan andere kinderen ... Een groot probleem voor het kinderwerk is het tekort aan, of zelfs de afwezigheid van materialen. Er bestaan geen kinderbijbels en in heel China wordt er geen werkmateriaal voor kinderen gedrukt. Daarom zijn er verschillende projecten aan de gang vanuit het buitenland om zondagsschoolonderwijzers te trainen en hen van materialen te voorzien.

Sommige Drie-Zelfkerken durven al iets vrijer om te gaan met de regels en ook met het verbod op kinderwerk. Daar zitten onder de 2000 toehoorders wel eens een paar kinderen. En een juf vertelt tijdens de dienst ook wel eens een bijbelverhaal in een zaaltje bij de kerk. In Tianjin werd van de ene op de andere zondag ineens een oppasdienst georganiseerd tijdens de kerkdienst in de Drie-Zelfkerk, waar een juf ten minste twintig kinderen van vijf tot vijftien jaar oud bijbelverhalen vertelde en bijbelse liedjes leerde. Maar dit zijn maar een paar plaatsen. Op zo'n grote schaal als in sommige huiskerken gebeurt het kinderwerk nog nergens in de Drie-Zelfkerk. Het verbod op kinderwerk is ook een punt waar de autoriteiten vaak erg streng op controleren en hard tegen optreden. Ook deze kinderen die op de zondagsschool of kindere lub mogen komen, weten dus al iets van wat het is het kruis op je te nemen ...

Godsdienstvrij heid
Nog steeds is er regelmatig sprake van arrestaties van huiskerkleiders, van overvallen op ondergrondse bijbelscholen en vernielingen van kerkgebouwtjes. Toch is er officieel godsdienstvrijheid in China. De regering herhaalt steeds maar dat er in China geen sprake is van christenvervolging. Er zijn immers kerken, waar grote aantallen christenen iedere zondag bij elkaar komen? Het enige waarvan in de officiële rapporten melding wordt gemaakt is dat de overheid 'streng optreedt tegen ongeorganiseerde, gevaarlijke sekten'. Blijkbaar worden huisgemeenten in sommige delen van China aangezien voor gevaarlijke sekten en daarom vervolgd. Ook in het buitenland is veel onwetendheid. Als het over christenvervolging gaat, denkt men al snel aan Noord-Korea of fanatieke moslimlanden. 'Maar China, dat is toch inmiddels een modem land dat opkomt voor de mensenrechten?' Duidelijk is dat 'het lijden om Christus' wil', dat christenen in sommige delen van China soms meemaken, door velen ontkend wordt.

Tentenmaken
Wat kunnen wij, als buitenlanders, nu doen in een land dat zich jarenlang heeft afgezet tegen alles wat buitenlands en alles wat christelijk is? Wat kunnen wij nu doen in een land waar het verboden is zending te bedrijven? Wat kunnen wij doen in een land dat steun en onderwijs vanuit Gods Woord zo nodig heeft? Het antwoord op die vragen is: er gaan wonen, er gaan werken. Gewoon als zakenman, als leraar of verpleegkundige.

Gaan doen waar je goed in bent en in je werk en in je vriendschappen met anderen iets doorgeven van de heerlijkheid van de Heere. Iets doorgeven van wie Hij ook voor het volk van China wil zijn. Tentenmaken wordt dat genoemd. Zoals Paulus niet leefde van de weldadigheid van de mensen om zich heen, maar tenten maakte om zijn brood te verdienen, zo gaan mensen niet als zendeling naar China, maar als tentenmaker. Ze verdienen hun eigen onderhoud en kunnen door hun werk en leven mensen in aanraking brengen met het Evangelie. Vriendschappen zijn heel belangrijk.

Op een zaterdagavond had ik een afspraak met Chen Xin, een goede vriendin, in een rokerig eettentje in de binnenstad. Terwijl we onze noedels aten, vroeg ik haar wat ze morgen dacht te gaan doen. 'Weet ik niet', zei ze, 'ik denk lekker uitslapen. Daar ben ik wel aan toe, na een hele week stagelopen en zo.' Giechelend vertelde ze een leuk voorval dat ze die dag in het ziekenhuis had meegemaakt. 'En jij dan,' vroeg ze me even later, 'heb jij nog plannen voor morgen?' 'O ja, 'antwoordde ik meteen, 'zoals altijd ga ik morgenochtend naar de kerk. 'Even dacht ik na. Wel eens eerder had ik met Chen Xin gepraat over God en over christen-zijn, maar ze was hier nooit erg in geïnteresseerd geweest. In een opwelling zei ik nu: 'Wil je soms mee?' Wat ik niet had verwacht, gebeurde. Chen Xin stond die volgende morgen om negen uur klaar om naar de kerk te gaan. Sindsdien ging ze elke zondag mee. Ze deed goed haar best om de liederen mee te zingen, was onder de indruk van de boodschap van de predikant. Helaas ging ik niet lang daarna terug naar Nederland. Maar Chen Xin gaat nog steeds iedere zondag naar de kerk en neemt haar vriendinnen mee. Ook doet ze bijbelstudie met andere buitenlandse 'tentenmakers'.

Veel tentenmakers zijn docenten in vakgebieden als Engels, iet, of bijvoorbeeld pedagogiek. Chinese studenten hebben veel respect voor hun docenten en luisteren graag naar wat zij vertellen. Al vaak is gebleken dat tijdens de lessen veel kan worden doorgegeven over bijvoorbeeld christelijke normen en waarden of de christelijke feestdagen. Buiten de les om komen de studenten dan vaak bij hun docent terug, omdat ze hier graag meer over willen weten.

Nog een mooi voorbeeld van wat 'tentenmaken' inhoudt: een bevriende verpleegkundige is bezig met een project voor moeder- en kindzorg op het platteland. Zij weet dat kinderen vaak slecht te eten krijgen en dat door ondervoeding de kindersterfte hoog is. Daarom geeft ze in de dorpen voorlichting over de ontwikkeling van een kind en het belang van gezonde voeding. Maar dat niet alleen: door dit contact heeft ze ook de gelegenheid om iets met deze mensen te kunnen delen, over Wie het is. Die hun iedere dag te eten geeft!

Amazing grace
We gaan nog even terug naar dominee Tan, de huiskerkleider uit Hunan. Hij heeft in zijn leven veel geleden. Na zijn gevangenschap begon hij een gemeente met vier mensen. Nu is hij op 82-jarige leeftijd, de leider van een netwerk van vijfentwintig huisgemeenten, met in totaal 2000 christenen. Hij weet dat het einde van zijn leven nabij komt. Daarom leidt hij jonge mannen op om na hem de gemeenten te gaan leiden, ledere morgen komen ze om zes uur bij hem thuis. Ze brengen een uur lang door met gebed en bijbellezen, waarbij dominee Tan zijn kennis en ervaringen overdraagt op deze jonge mannen.

Aan het einde van ons gesprek haalde hij een oud adresboekje uit zijn la. Veel van zijn broeders, de mannen die samen met hem de huisgemeenten in de provincie Hunan leidden, hebben de verdrukkingen niet overleefd. Hij wijst de namen aan.

'Hij leeft niet meer, en hij werkte ook in Qinghai, net als ik... Ik heb hem nooit meer teruggezien. Het is alleen bij Gods genade dat ik nog in leven ben en Hem nu mag dienen. Amazing grace!' Dat lied kreeg voor hem in de loop der jaren een steeds grotere betekenis. Aan het einde van ons gesprek haalde hij een liedboek. We zongen met elkaar het lied dat eeuwen geleden al gezongen werd: Amazing grace - genade Gods, oneindig groot!

Niet bidden om vrijheid
'Bidt maar niet of de vervolging op mag houden... maar bidt dat wij als christenen in de huisgemeenten staande mogen blijven tegen de macht van de boze! Juist door de vervolging is de Chinese kerk enorm gegroeid. Jullie als christenen in het Westen hebben het zo gemakkelijk. Jullie kunnen in alle vrijheid naar de kerk gaan waar je maar wilt. Maar ik heb gehoord dat dié kerken leeglopen. Dat de mensen daar de wereld ingaan. En ik ben bang dat, als China ook weer een vrij land zal worden en het materialisme ook onder christenen weer hand over hand zal toenemen, ook onze kerken leeg zullen lopen en ook onze jonge mensen zich naar de wereld zullen keren in plaats van naar de kerk.

Bidden jullie maar niet of de vervolging zal ophouden, maar bidt maar, dat wij als christenen staande zullen kunnen blijven en zullen mogen getuigen van de goedheid van de Heere, Die ons tot hiertoe gebracht heeft. Het is alleen maar door zijn genade! Amazing grace!'

Genade Gods, oneindig groot,
Geeft mij wat 'k niet verdien.
Ik was verloren, geest 'lijk dood,
'k Was blind, maar kan nu zien.

Genade gaf mij vrees in 't hart.
En gaf mij nieuwe moed.
Gewassen van mijn zond'en smart,
In Christus'dierbaar bloed.

Door veel gevaren, en door nood.
Heeft hij mij al geleid,
't Is Zijn genade, en Zijn dood,
Die mij ten hemel leidt.

En als dit stoff'lijk lichaam faalt.
Mijn leven hier vergaat,
Dan wordt mij vrede toegestraald.
Door God, mijn Toeverlaat

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 september 2006

Driestar bundels | 115 Pagina's

Gebroken glas... Christenvervolging in China

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 september 2006

Driestar bundels | 115 Pagina's