Christendom verschiet van kleur
Breman beziet Afrikaanse evangelicalen door westerse bril
Wie het christendom vandaag in ogenschouw neemt, kan er niet omheen: globaal gezien beleeft de wereldkerk een ongekende groei. Nooit eerder in de geschiedenis was er een uitbreiding van zo’n omvang. Opmerkelijk is nu dat je theologen uit Europa daarover niet gauw zult horen. Ze lijken volledig in beslag genomen door de vragen van de secularisatie. Nogal wat christenen van het rijke Westen ontbreekt het aan hoop; ook behoudende christenen lijken slechts te kunnen denken in termen van achteruitgang en crisis. Op het zuidelijk halfrond daarentegen wordt de werkelijkheid van het christendom beleefd in termen van groei en van belofte.
Daar, met name in de arme ‘Galilea-gebieden’ van Azië, Afrika en Latijns-Amerika, bevindt zich nu bijna 60 procent van alle christenen. Het zijn niet de traditionele kerken uit de zending, maar de onafhankelijke en pinksterkerken die de enorme groei te zien geven; hun gemeenschappen betonen zich uitermate vitaal en werfkrachtig. Het wereldwijde christendom verschiet dus in snel tempo van kleur. En het krijgt hoe langer hoe meer een ‘evangehcaal’ gezicht.
Tegen de achtergrond van deze opzienbarende ontwikkelingen grijp je nieuwsgierig naar het dikke boekwerk van dr. Christina Maria Breman over de beweging van evangelicals in Afrika, een werelddeel waar volgens schattingen 17.000 mensen per dag de overgang maken naar het christendom. Christien Breman heeft een studie van ruim zeshonderd bladzijden geschreven over de geschiedenis, structuur, activiteiten en theologie van de Afrikaanse Evangelische Alliantie (AEA). Het boek IS gebaseerd op archiefonderzoek ter plaatse, op interviews met mensen uit de evangelicale wereld van Afrika en op studiereizen naar Kenia, Nigeria en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Er is een indrukwekkende hoeveelheid materiaal bijeengebracht. Voor alle mogelijke gegevens over de evangelicale beweging in Afrika kan men hier terecht. Het werkstuk dwingt respect af; zeker wanneer bekend is dat de schrijfster aan het onderzoek begon terwijl ze wist dat een ernstige ziekte haar de voltooiing ervan onmogelijk zou kunnen maken.
Oecumene
De Afrikaanse Evangelische Alliantie is ontstaan in 1966. Uit de studie komt naar voren dat de organisatie van de AEA moet worden gezien als een antwoord op de ontwikkeling van de oecumene in Afrika na de oprichting van de Wereldraad van Kerken in 1948. Noord-Amerikaanse zendingsgenootschappen hebben daartoe de stoot gegeven. In de statuten is opgenomen dat aangesloten kerken en organisaties wel lid mogen zijn van een nationale raad van kerken, maar niet van de Wereldraad. Uit alles blijkt de enorme Amerikaanse ‘evangelical’ invloed, die met name in de begintijd sterk anti-oecumenisch en antirooms is.
Breman gaat voorbij aan het feit dat ook politieke motieven een niet te onderschatten rol speelden. In de periode waarin de tegenstellingen van de Koude Oorlog diep doorwerkten in de landen van de Derde Wereld, werden de polarisaties tussen ‘evangelicals’ en ‘ecumenicals’ volgens westerse maatstaven opgedrongen aan de nietsvermoedende jonge kerken overzee.
We zien dat weerspiegeld in de verschillende definities van het begrip ‘evangelical’ (waaronder die van dr. Beyerhaus, dr. Runia en dr. Wentsel) die de auteur op een rij zet: westerse onderscheidingen zijn bepalend en worden klakkeloos door Afrikanen overgenomen.
Kerkleider
De vorige secretaris van de AEA, dr. Byang Kato, werd in de Verenigde Staten theologisch gevormd: hij verzette zich niet alleen tegen de oecumenische beweging, maar ook tegen de Afrikaanse Raad van Kerken (AACC), gelieerd aan de Wereldraad. Van deze inspirerende kerkleider werd overigens veel verwacht. Niet lang na zijn aantreden echter is hij op 39-jarige leeftijd op mysterieuze wijze verdronken in de Indische Oceaan. Met gevoel voor details geeft de schrijfster boeiende inkijkjes in het levensverhaal van deze oprechte en consequente getuige van Jezus Christus.
In 1977 werd dr. Tokunboh Adeyemo tot opvolger van Kato benoemd; deze voormalige moslim is tot op vandaag de onbetwiste voorman van de Afrikaanse Evangelische Alliantie. Onder zijn leiding heeft de AEA zich verder ontwikkeld; meer dan dertig landelijke allianties doen nu mee. Adeyemo kiest een andere houding ten opzichte van de oecumenische beweging: bestrijding heeft plaatsgemaakt voor voorzichtige vormen van contact en samenwerking. Een toenemend aantal pinksterkerken treedt toe tot de organisatie.
Donoren
De evangelicale beweging maakt een proces van afrikanisering door; zij neemt meer en meer afstand van de westerse donoren. Het begrip ‘evangelical’ moet in Afrika niet langer in de Amerikaanse zin worden verstaan, maar betekent vooral: bijbels. Het komt mij voor dat Christien Breman dit onvoldoende in rekening brengt. Zelf van evangelicale afkomst, bekijkt ze de Afrikaanse werkelijkheid door een westerse bril. Bij de ordening van haar onderzoek blijft ze proberen de dingen onder te brengen volgens oude Europese schema’s.
Het is alsof Adeyemo dat in zijn Voorwoord ook impliciet aangeeft. Na haar om haar noeste werk te hebben geprezen, stelt hij onomwonden dat de auteur „niet anders dan buitenstaander kan blijven, voor wie het onmogelijk is zich geheel te identificeren met de inwendige dynamiek waardoor de beweging de laatste vijftien jaar is heengegaan”. Hij benadrukt dat de AEA een transformerende kracht in de Afrikaanse samenleving is geworden; daarmee geeft hij aan niet alleen in termen van getalsmatige groei te willen denken. Er is vooral sprake van groei in de diepte, in bijbels-holistische zin. Adeyemo wijst op het voorbeeld van Zuid-Afrika, waar evangelicals maatschappelijke betrokkenheid in spannende tijden niet hebben geschuwd; ze hebben in de weg van gebed en actie meegewerkt aan de ontmanteling van de apartheid.
Congres
Een teken van de nieuwe verhoudingen in Afrika is de Pacla II-conferentie in Nairobi in 1994: een evangelicaal-oecumenisch congres met een sterk Afrikaans karakter. Westerse zendelingen speelden nauwelijks een rol tijdens deze conferentie, waarop mensen uit vijftig Afrikaanse landen vertegenwoordigd waren. De anglicaanse aartsbisschop Desmond Tutu sprak in de openingsdienst en zette daarmee de toon. Hij was als president van de AACC zeer oecumenisch en sprak over overheden zo kritisch, dat de Keniaanse president Arap Moi de volgende morgen niet is verschenen om de conferentie officieel te openen.
Tegelijk klonk -niet alleen uit de mond van de talrijke afgevaardigden uit de kring van de AEA- de krachtige oproep tot persoonlijke bekering: Afrikanen moeten wederom geboren worden, opdat zij de Heere waarlijk leren volgen en zich eerlijk dienstbaar zullen maken voor de opbouw van Afrika. Wedergeboorte en politieke inzet voor gerechtigheid als hol en bol; twee zijden van één, integraal geloof.
Bedrogen
Wie meer wil weten van de nieuwere ontwikkelingen in het christendom van Afrika, komt in het lijvige werk van Christien Breman enigszins bedrogen uit. Het is alsof ze bij voorkeur evangelicalen van de oude, westerse lijn naar voren haalt. De betekenis van de onafhankelijke kerken komt nauwelijks aan de orde. Een ‘radical evangelical’ als de Ghanees Kwame Bediako -die niet weinig invloed heeft in kringen van de AEA- wordt wel genoemd, maar over zijn ideëen vernemen we niets. Er klinkt wel oppervlakkige afwijzing door van de Afrikaanse en contextuele theologie, zonder” dat deze wordt onderbouwd.
Bediako heeft er een scherp oog voor dat door de verrassende voortgang van het Evangelie in Afrika het christendom nu definitief tot een niet-westerse religie is geworden. Wat in de komende generatie binnen de Afrikaanse kerken gebeurt, zou het hele beeld van de kerkgeschiedenis van de 21e eeuw wel eens een totaal ander aanzien kunnen geven. De Afrikaanse volken geven vanuit hun geschiedenis en cultuur een eigen antwoord op de indringende vraag van Jezus aan Zijn leerlingen: „Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?” en laten zich niet langer westerse formuleringen opdringen.
Luther
Wat Luther tot zijn verbazing in het Europa van de 16e eeuw zag gebeuren, zien we nu plaatsvinden op het zuidelijk halfrond: „Das Wort lauft”. Het Woord vindt zijn weg! Als reformatorische christenen kunnen wij niet anders dan (evenals Filippus destijds in Antiochië) „de genade Gods ziende” (Hand. 11:23), ons verheugen in de door niemand voorziene, grensoverschrijdende initiatieven van de Heilige Geest; bereid om ons te laten verrijken door wat medechristenen uit andere culturen in de Bijbel hebben ontdekt aangaande de onnaspeurlijke rijkdom van Jezus Christus.
N.a.v. ”The Association of Evangelicals in Africa. Its History, Organization, Members, Projects, External Relations and Message”, door dr. Christina Maria Breman; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 1996; ISBN 90 239 0336 6; 602 blz.; ƒ 82,50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's