Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Comenius en de Vrede van Munster (1648)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Comenius en de Vrede van Munster (1648)

36 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vrede van Münster maakte een einde aan de 80-jarige oorlog tussen de Nederlanden en Spanje en aan de 30-jarige oorlog in Duitsland. De decennia, die aan deze vrede voorafgingen, geven een uiterst bont beeld van de heen en weer golvende strijd met afwisselende nederlagen en overwinningen.

De politieke verhoudingen

De godsdienstige twisten waren verstrengeld met economische belangen en dynastieke kwesties tussen de verschillende vorstenhuizen. Het lot van het Tsjechische volk en vooral van het protestantse deel daarvan was nauw verweven met al deze gebeurtenissen en verwikkelingen. Het werd daartussen gemangeld. De Hollandse kooplieden wilden vrede en een eind aan de oorlog met Spanje vanwege hun handelsbelangen. Eindelijk werd op 30 januari 1648 in Münster vrede gesloten tussen de Republiek van de Zeven Provinciën en Spanje. Met de verdragen in Münster kwam een einde aan de jarenlange strijd waardoor vooral Duitsland verteerd werd. In het vredesoverleg werd over het lot van Bohemen beslist. De Tsjechen werden het kind van de rekening. In de vredesverdragen werd over hen echter zonder hen beslist. De vrede van Münster was voor het Tsjechische volk een nationale ramp. Ook de Hollandse regenten hadden hun nek niet voor hen uitgestoken.

Frankrijk had op dat moment teveel interne moeilijkheden en was niet geïnteresseerd in verdere confrontatie met de macht van de Habsburgers. De positie van de Zweden, die in Münster aan de vredesonderhandelingen deelnamen, was ondermijnd door de desertie van de Duitse Protestanten, die tot elke prijs vrede wilden. De geheime instructies, die de Zweedse onderhandelaars hadden meegekregen, bevatten geen eisen tot behoeve van de Tsjechische emigranten. Wat de meeste beroemde Tsjech Jan Arnos Comenius heel diep getroffen heeft, is dat het naburige keurvorstendom Saksen helemaal niets had gedaan ten behoeve van de Boheemse en Moravische landen. Het Tsjechische volk werd verraden bij de vredesonderhandelingen in Münster en wel door de eigen geloofsgenoten. Het protestantse deel van Europa had het land van Jan Hus hulpeloos in de klauwen van de Habsburgse vijand achtergelaten. Comenius bleef hoop koesteren. Hij schreef: 'in het geloof vertrouw ik op God en ik weet dat, wanneer het geweld van de storm voorbij is, het bestuur van Uw eigen zaken weer zal worden teruggegeven aan u, o Tsjechisch volk!'1

Comenius

Comenius (1592-1670), tegenwoordig vooral bekend als pedagoog en filosoof heeft zich er nooit voor geschaamd, dat zijn eigenlijke roeping theoloog (vocatione theologus) en dienaar des Woords (minister verbi divini) was. Met zijn wijde blik vatte hij deze roeping ook heel ruim op. Niet alleen de filosofie en de pedagogie viel daaronder: 'wat ik voor de jeugd schreef, dat schreef ik niet als pedagoog, maar als theoloog', maar ook wat vandaag wel politieke theologie genoemd wordt: het getuigenis naar overheid en volk, en dat betekende voor Comenius een getuigenis vanuit het evangelie aan de machthebbers in heel Europa. Hij deed dat vrijmoedig en voor ons nog altijd voorbeeldig. Hij bleef dienaar des Woords en ging niet op de stoel van de overheid zitten. Comenius heeft gestudeerd in Herborn bij de vooraanstaande theologen van zi|n tijd, o.a bij Johannes Piscator' en de chiliast Johann Heinrich Aisted ; en in Heidelberg bij de irenicus David Pareus. Hij leerde daar meerdere studenten uit Nederland kennen. Toen hij in 1614 te voet van Heidelberg naar Praag terugkeerde, droeg hij in zijn bagage het duur verworven manuscript van Copernicus De revolutionihus orbium coelestium (Over de omwentelingen van de hemellichamen) met zich mee. Hij had - voor alles wat hij bezat - van de weduwe van de hoogleraar Christmann het manuscript van het beroemde verboden boek van Copernicus gekocht. Op latere leeftijd heeft hij een Weerlegging van Copernicus en Descartes geschreven, een geschrift dat niet bewaard gebleven is. Comenius stamde uit de Hussitische traditie, hij kende de reformatoren Luther en Calvijn en hield zich ook bezig met de lectuur van Erasmus, hij onderging de invloed van de 17e eeuwse orthodoxie en hij studeerde de filosofie van zijn tijd. Hij had een encyclopedische belangstelling en zich in alle wetenschappen van zijn tijd verdiept. Hij was een conciliante persoonlijkheid en was bij alles uit op harmonie. Comenius had door de vervolgingen ten gevolge van de heerschappij van het Habsburgse huis, dat streng en intolerant rooms-katholiek was, een zwervend bestaan. Hij verbleef in Polen, Duitsland, Hongarije, Engeland, Zweden. Uiteindelijk belandde hij in Nederland in 1656 waar hij in 1670 als ontheemde stierf. Tijdens zijn zwerftochten heeft hij onophoudelijk troostboeken geschreven om zijn broeders en zusters in de verdrukking te bemoedigen. Heel bekend is zijn Het labyrinth der Wereld en het Paradijs des Harten (1623) , een aangrijpende allegorie, die doet denken aan de Pelgrimsreis van John Bunyan, waarin Comenius het lijden in deze wereld plaatst tegenover de volmaakte hemelse wijsheid en vrede. Daarin toont hij zich een man van 'docta pietas', geleerde vroomheid. Bij hem evenals bij Voetius waren vroomheid en wetenschap nauw met elkaar verbonden. Zo wist hij op een ongeëvenaarde wijze het troostersambt uit te oefenen. Gaandeweg werd hij naar buiten de pleitbezorger van het verdrukte Tsjechische volk.

Comenius en de Contra-Reformatie

Comenius heeft levenslang zwaar geleden onder de verschrikkingen van de Contra-Reformatie. Hij noemde dat uit eigen ervaring 'een wijd gespannen net van verleidingen van de Antichrist'. Hij heeft dan ook zonder ophouden gewaarschuwd tegen deze verleidingen, waartegenover hij zijn 'panorthosia' (= de universele hervorming) stelde. Hij bleef dromen van een wereldomvattende verbetering van alle menselijke verhoudingen (Emendatio rerum humanarum). Met zijn systeem van harmonisch geordende kennis wilde hij de essentie van alle wetenschappen verenigen als wegwijzer door de verdeelde en duistere wereld naar een wereldvrede. Daarbij droeg hij soms vrolijk en vaak zuchtend het juk van zijn confessionele, politieke en sociale positie. In zijn jaren is er telkens sprake van het aanzwellen van de golven en krachten van de Contra-Reformatie, van maatregelen en acties in heel Europa tegen de reformatie en vooral van de verbluffende overwinning van de Contra-Reformatie in Midden-Europa onder de suprematie van het huis van Habsburg, dat voor zich onbeperkte rechten opeiste om te heersen over het leven en de geloofsovertuiging van de onderdanen. De Boheemse staten kwamen op voor hun vrijheden en boden verzet tegen de absolutistische en contrareformatorische politiek van de Habsburgers. De tot koning gekozen Ferdinand van Stiermarken brak zijn eden en beloften. De protestanten werden uit hun ambten ontslagen en hun kerken werden verwoest. Toen besloot de protestantse adel om openlijk tegenstand te bieden. Zij wierpen bij de Praagse defenestratie (Fenstersturz) op 23 mei 1618 twee stadhouders van de keizer: Slawata en Marinic uit een raam van het Hradschin (= de burg van Praag) - die overigens ongedeerd bleven - en kozen als nieuwe landsvorst Frederik V (1596-1632) van de Palts tot hun koning. Deze Boheemse opstand tegen het Habsburgse gezag duurde overigens maar heel kort van 1618-1620.

De winterkoning

Frederik V, die als de winterkoning de geschiedenis is ingegaan, was een kleinzoon van Willem van Oranje en schoonzoon van Jacobus I van Engeland. Bohemen kende geen erfelijke monarchie, het was een zgn. kieskoninkrijk. Met deze keuze hadden de Bohemers demonstratief met de Habsburgse keizer gebroken. De keuze werd gesteund door de Boheemse Broedergemeente. Politiek gezien leek deze keus niet onverstandig, maar Frederik was een verwende jonge man, vertoonde geen sterk karakter en volstrekt niet opgewassen tegen de moeilijke taak die hij op zich nam. De keurvorsten van Brandenburg en Saksen hadden de Boheemse kroon afgewezen om hun eigen positie niet in gevaar te brengen. Frederik V werd niet om zijn persoonlijke kwaliteiten gekozen, maar om zijn dynastieke relaties in de verwachting dat zijn schoonvader Jacobus I van Engeland en zijn oom Prins Maurits in Den Haag nu de zaak van de Boheemse opstand krachtig zouden ondersteunen. De bisschop van de Broedergemeente: Jan Cyrill , kroonde Frederik tot koning. Bij de kroning van zijn vrouw Elisabeth Stuart tot koningin van Bohemen hield Johannes Corvinus, predikant van de calvinistische vluchtelingengemeente te Praag de plechtige predikatie. Frederik was de zoon van Louise Juliana, dochter van Willem van Oranje en Charlotte de Bourbon. Zij was in 1593 getrouwd met Frederik IV, keurvorst van de Palts. 16 augustus 1596 werd Frederik V geboren. Hij bracht een belangrijk stuk van zijn opleidingstijd door in Sedan. De huwelijksonderhandelingen tussen het hof in Heidelberg en het hof in Londen werden met succes bekroond. Het aanzoek van het hof van Savoy, dat gesteund werd door de Habsburgers, werd afgeslagen, een en ander tot grote vreugde van de protestanten in Engeland, Duitsland en de Nederlanden. Eind 1612 werd via Den Haag vanuit Den Briel door de jonge keurvorst de overtocht gemaakt naar Engeland, waar hij met omvangrijk gevolg, samen met o.a. Prins Frederik Hendrik, op 17 oktober aankwam. Op 14 januari 1613 vond de huwelijksvoltrekking plaats in de kapel van Whitehall. In april vertrok het jonge paar via de Nederlanden naar Heidelberg, waar zij in juni aankwamen. Overal werden zij bejubeld en toegejuicht. Verwend als hij was, liet Frederik V zich snel overhalen tot het Boheemse avontuur, hoewel hij van alle kanten werd gewaarschuwd. Jacobus I verklaarde openlijk zijn ongenoegen in het parlement. Maar zijn dochter Elisabeth beschuldigde haar jonge echtgenoot Frederik van lafheid, omdat hij wel naar de hand van een koningsdochter had durven vragen, maar geen moed had een kroon te verwerven. Nog geen jaar nadat Frederik Heidelberg onder de hoede van een stadhouder had achtergelaten, rukte de Spaanse veldheer Spinola met zijn soldaten de Palts binnen en er werd geroofd en geplunderd op grote schaal. De kostbare bibliotheek van de universiteit van Heidelberg, zo belangrijk voor de kennis van de reformatie, werd als oorlogsbuit afgevoerd naar het Vatikaan te Rome en nooit geretourneerd. Eerst bij de vrede van Münster in 1648 kwam de Palts - zij het slechts een deel - weer terug aan de keurvorstelijke familie. Frederik (+ 1632) en zijn vrouw Elisabeth zijn er nooit meer teruggeweest. Elisabeth sleet haar leven als de winterkoningin in Den Haag en stierf uiteindelijk arm en berooid in Londen (t 1662).

De slag bij de Witte Berg

Tijdens de Boheemse opstand bleek de Habsburgse keizer: Ferdinand II, bereid om met de Protestanten te onderhandelen en om met hen tot een vergelijk te komen, maar de Jezuïeten eisten hun vernietiging. Spanje gaf voor dit doel een half miljoen florijnen. De paus gaf een dito bedrag. Daarentegen wilde Jakobus I van Engeland de Bohemers nauwelijks en in ieder geval onvoldoende ondersteunen. Er werd gezegd, dat de koning van Engeland 'streed met papieren harnassen'. De Hollandse regenten boden evenmin steun of - na lange beraadslagingen - mondjesmaat. Met behulp van de Katholieke Liga onder aanvoering van de 'Jezuïetenprins' Maximilliaan van Beieren ging de keizer tot de tegenaanval over. De keurvorst van Saksen pleegde verraad en kreeg als beloning de Lausitz. Zo werd de strijd in twee uur beslist bij de Witte Berg vlak voor de poorten van Praag op 8 november 1620. De pas gekozen koning Frederik V van de Palts zat aan een feestmaal in de Praagse burg en toen hij vernam wat er gebeurd was, vluchtte hij inderhaast weg. Ook Heidelberg was hem ontvallen, doordat de hele Palts door de Habsburgers met behulp van de Spaanse legers was veroverd. Hij ging eerst naar zijn familie in Brandenburg, en vond daarna met zijn vrouw en gezin gastvrij onderdak in Den Haag. Hij kwam 21 april 1621 daar aan en werd hartelijk verwelkomd, 'maar met droefheid over zijn kwade fortuin', en Frederik en Elisabeth voerden voor de rest van hun leven hun hofstaat in Den Haag op kosten van de Hoogmogende Heren Staten-Generaal. Zij hadden als buitenverblijf een verbouwd klooster bij Rhenen dat hen ter beschikking gesteld werd door de Staten van Utrecht en een huis te Honselaarsdijk, dat door Prins Frederik Hendrik was gebouwd. Frederik was rusteloos in de weer om weer in het bezit van zijn erflanden gesteld te worden. Wanneer zijn krijgskas weer wat bijgevuld was, ging hij op oorlogspad, maar hoewel met wisselende krijgskansen, het baatte niet. Hij verklaarde aan de Staten Generaal: 'Mijne heren, ik heb mijn uiterste devoir gedaan, maar het heeft God niet behaagd mij de victorie te geven. Op een van zijn krijgstochten kwam hij door een ziekte te overlijden, 36 jaar oud. Het siert Frederik dat, toen de sultan Osmar hem de hulp aanbood van een troepenmacht van 200.000 man om hem in zijn rijk te herstellen en de sultan bij de alwetende God en zijn grote profeet zweerde deze belofte te vervullen, hij zei: 'ik zal die hulp niet aannemen en hij nam het woord van David over: 'indien ik genade vind in de ogen des Heren, dan zal Hij mij doen terugkeren ... Indien Hij echter aldus spreekt: Ik heb geen welgevallen aan u, - hier ben ik, Hij doe met mij zoals goed is in zijn ogen' .13

De gevolgen van de slag bij de Witte Berg

De Jezuïeten, die tijdens de Boheemse opstand waren verdreven, vierden de overwinning bij de Witte Berg als een 'wonder door bijzondere tussenkomst van de Voorzienigheid en voorbeden van de heiligen verworven'. In de roomse landen werd overal deze overwinning uitbundig gevierd en Ferdinand II en Maximiliaan van Beijeren werd de hoogste lof toegezwaaid. Voor Comenius was de meest gevoelige slag van de 30-jarige oorlog (1618-1648) toegebracht bij de Witte Berg. De nieuwe machthebbers in Bohemen grepen hun kans om de tegenstrevende krachten van protestantse zijde door een draconische afstraffing voorgoed te breken. Men begon met de terechtstelling van 27 adellijke heren, het zgn. Praagse halsgerecht in juni 1621. Alle predikanten van de Broedergemeente werden uitgewezen. Ook Comenius werd verbannen. Een aantal zeer vermogende kooplieden, leden van de calvinistische vreemdelingenkerk, gingen in ballingschap. Hun vertrek betekende een aderlating voor de economie van Praag en heel Bohemen.14 Trouwens de Contra-Reformatie bracht heel veel ellende in Midden-Europa en opende de deur voor allerlei politieke ambities, die bepaald niet ophielden bij de vrede van Münster.

De Contra-Reformatie

25 jaar oud schreef Comenius zijn Praemonitiones adversus Antichistianas seductiones {- waarschuwingen tegen de antichristelijke verleidingen). Het is de eerste monografie betreffende de Contra- Reformatie, drie jaar voor de slag bij de Witte Berg. Later vertelde hij daarover: 'toen ik merkte, dat de wolken van de vervolgingen zich opstapelden (want de bliksem flitst altijd eerder dan hij inslaat), schreef ik deze waarschuwingen'. Het was een omvangrijk werk, dat nooit gedrukt werd, maar wel veel overgeschreven. Het was een welsprekend protest tegen de Habsburgse, rooms-katholieke reactionairen, en een kritische analyse van de dwingende kracht van de contra-reformatorische propaganda. Comenius wilde daardoor de weerstand van de protestanten versterken. En heel realistisch verwaarloosde hij de strategische aspecten van deze strijd niet. Hij wist zich één met de protestanten ondanks hun confessionele verschillen. Hij ontleende zijn argumentatie vooral aan de geschriften van calvinisten: Jan Aventroos, Amandus Polanus, Fabrice de la Bassecourt, Philippe de Plessis-Mornay, Bartholomaeus Kekkermann, die hij tijdens zijn studie in Herborn en Heidelberg heeft leren kennen. In zijn oecumenisch kerkbegrip verloochende hij zijn afkomst uit de Unitas Fratrum niet. Tegenover de beklemming van de opmars van de Contra-Reformatie in Moravië en Polen, stelde hij de grote successen van het protestantisme in Europa. Hij verwees naar de Hugenoten, naar de vrijheidsstrijd in de Nederlanden, en naar de Signoria in Venetië, die zich verzetten tegen het dictaat van Trente. Comenius zag deze strijd in één lijn met die van de Hussieten. De reformatie was begonnen met Wyclif en Hus, het was een proces dat in verschillende etappen verliep. Het betekende gehoorzaamheid aan het " evangelie alleen, en dan weer komt er een contrareformatische beweging tegen het evangelie. De Contra-Reformatie had z'n organisatiecentrum in de paus, de grote antichrist. Deze bracht het gezag van de H. Schrift aan het wankelen, en vermengde aardse macht van de kerk met die van de staat. De gevolgen waren verschrikkelijk: slaafse onderwerping van gehele volken. Omdat de Jezuïeten een hele generatie van mensen hadden gevormd sinds de 90-tiger jaren van de 16e eeuw, waardoor de intolerantie gepropageerd werd en dwang-leugens en dwang-praktijken in zwang kwamen, was nu het ogenblik aangebroken 'om zich in te zetten voor de redding van de zielen der mensen'.

De catastrofe

De waarschuwingen van Comenius konden de catastrofe niet afwenden. De nederlaag bij de Witte Berg heeft de Tsjechische landen voor twee eeuwen van de kaart van het Europese protestantisme weggevaagd. De protestanten werden vervolgd, van hun goederen beroofd en zij moesten in 1627 hun land verlaten. Comenius weigerde daarin te berusten en hij kwam op vele manieren daartegen op. In de moderne bestudering van Comenius, die zo verbrokkeld is (pedagogie, spraaktheorie, kerkleiderschap, dichtwerk, filosofie, etc.) wordt aan deze activiteit, die voor hem zo belangrijk was en zijn hele leven gestempeld heeft, nauwelijks aandacht besteed. In zijn troostboeken klaagt Comenius over de ellende die over zijn vaderland werd uitgestort. Ferdinand II van Habsburg, die weer aan de macht kwam na 1621, vaardigde decreten uit, waarin alle bezittingen en goederen van protestanten werden geconfisceerd. Duizenden gezinnen werden in diepe ellende gestort. De toewijzing van het land kwam aan de nieuwe buitenlandse adel, die zich daarop kwam vestigen en aan de hogere geestelijkheid met hun kloosters, en vooral aan de instellingen van de Jezuïeten, die zich daarmee verrijkten. Protestanten moesten vluchten en de marstochten van bewapende troepen vormden een voortdurende bedreiging. Telkens vlamde de hoop op dat er een politieke en militaire interventie tegen de macht van Habsburg zou geschieden vanuit het Oosten en Westen en Noorden, dat is vanuit Zevenburgen, de Palts en de Oostzee-landen, maar die hoop bleek ijdel. Comenius probeerde in zijn troostboeken zijn volk in hun geschokte vertrouwen op politieke hulp van buiten te wijzen op de veel vastere hulp en steun van Christus. Echter zonder dat hij de hoop van verbetering van de politieke situatie wilde opgeven. Wel wijst hij op de onontkoombare ondergang van de hele beschaving. 'Bohemen werd tot een slachtveld, waarop ons geluk wegsmolt als sneeuw in de zomer. Velen werden om hun geloof onthoofd, of opgehangen aan galgen, bomen of zelfs hun eigen huisdeur; door paarden weggesleept, in vieren gedeeld, met vuur verbrand, in water verdronken, de tongen uitgesneden, de nagels afgerukt'. Maar telkens vindt Comenius nog woorden van troost. Comenius weet van de reformatorische paradox van het geloof. 'Sub contraria specie (= onder de gestalte van het tegendeel) treft de Here God voorbereidingen voor iets groots tot de verheerlijking van Zijn kerk'.

De protestantse coalitie

Eind 1625 werd te Den Haag een verbond van protestantse mogendheden gesloten, dat de Habsburgers in het Roomse Rijk en Europa zou gaan bestrijden. Een belangrijke plaats daarin werd aan Denemarken toe bedeeld dat samen met Noordduitse vorsten een offensief zou wagen. verpletterende nederlaag, de coalitielegers in 1626 leden, inspireerde de Habsburgse keizer tot verdere maatregelen tegen de protestanten in Bohemen en Moravië. Het roomskatholicisme had alleenrecht. Ca. 150.000 protestanten verlieten het land, een afschuwelijke aderlating, die het Tsjechische volk van zijn maatschappelijke bovenlaag beroofde. Comenius week uit naar Leszno (Lissa) in Polen, al sinds de 16e eeuw een belangrijk centrum van de Broederuniteit. Het bleef heen en weer golven in de dertigjarige oorlog. Na de zegetocht van Koning Gustaaf Adolf van Zweden in 1631, die de legers van de Keizer een grote nederlaag toebracht, nam de Saksische Keurvorst de kans waar en veroverde Bohemen en bezette Praag. Even leek het er op, dat de Tsjechische ballingen weer naar hun geliefd Bohemen en Moravië konden terugkeren. De zege was van korte duur. Het jaar daarop waren de krijgskansen gekeerd. Gustaaf Adolf sneuvelde en Wallenstein verdreef de Saksen uit Praag.

De hoop op herstel van Comenius

Voor Comenius en de zijnen gloorde de hoop op een voorspoedige wending. Hij vertrok uit zijn Boheemse schuilplaats naar Berlijn waar hij zijn cartografisch werk over Moravië opdroeg aan een van de uitgeweken kopstukken van het Boheemse verzet, Ladislav Velen van Zerotm. Vandaar reisde hij naar de Nederlanden om aan de Winterkoning een dikke band aan te bieden van de toekomstvoorspellingen van de profeet Christophorus Kotter. Het is merkwaardig dat Comenius geloof hechtte aan zulke profetieën; waaronder bijvoorbeeld dat de Turken binnen niet al te lange tijd het christendom zouden omhelzen. Is dat te danken aan het chiliasme van zijn leermeester uit zijn studietijd? Comenius zelf schreef Bazuine des genaden jaar voor de Bohemische Natie verkondigende de droevigen troost, den wenenden vreugde, den gevangenen verlossinge, den verstrooiden weder 't samenkomste, beginnende aan '_t einde des 1631 ende voorts vervolgende in 't jaar 1632 , de waarin hij Gustaaf Adolf, 'de Leeuw uit het Noorden', als redder van Bohemen en steun van de winterkoning aanwees. De profetieën van Chr. Kotter werden samen met die van Johann Kregel uit de Palts in het Nederlands uitgegeven. De winterkoning, Frederik V, werd er in verheerlijkt als een groot en dapper koning. Ook in Nederland werden dergelijke profetieën aangehangen en eveneens in Engeland en Schotland werd uit de Apocalyps de triomf van de winterkoning voorspeld. De Kamper predikant Wilhelmus Stephanus schreef een Basuyne des Heiligen oorlogs der Openbaringe van johannes tegen den grooten Antichrist, den paus van Rome, welker diepe en tot desen dagh toe verborgene profecyen van het XII cappittel af tot het XX toe naer den rechten zin verklaard worden. Het is altijd attractief geweest zichzelf de profetenmantel om te hangen. Alle teksten werden op de verdreven winterkoning toegepast. De 3600 stadiën (Openbaringen 14:20) betekenen de weg van Heidelberg naar Praag. Stephanus was ervan overtuigd, dat 'de eerste phiole op het einde des jaars 1623 zou begonnen uitgestort te worden'. Maar de winterkoning zelf was er niet erg van onder de indruk van deze profetieën, die Comenius hem aanbood. Met een nietszeggend dankwoord besloot hij de audiëntie en Comenius kon weer vertrekken. Frederik toonde weinig interesse meer voor de Boheemse zaak, hij was meer geïnteresseerd in het herstel van zijn positie als keurvorst van de Palts. Trouwens, hij had nauwelijks meer enige politieke invloed en overleed reeds in 1632.

De vrede van Munster

In Zweden toonde de groot-industrieel Lodewijk de Geer grote belangstelling voor Comenius en zijn denkbeelden. Voor het schrijven van boeken die de hervorming van het Zweedse onderwijs moesten dienen had Comenius zich gevestigd in de Zweedse stad Elbing in 1642. Hij ontmoet daar de zestien jaar oude koningin Christina (1626-1689) en de kanselier Graaf Axel Oxenstierna (1583-1654). Met de kanselier Oxenstierna hield Comenius gesprekken over de hervorming van de scholen en over de buitenlandse politiek. 'De heer de Geer wenst zeer dat uw vonken in dit land een vuur worden, want het licht moet uit het noorden komen', zei de kanselier. Comenius verwachtte dat de invloedrijke de Geer de Tsjechen zou steunen en dat Oxenstierna zijn land zou bevrijden en de Tsjechische protestanten de godsdienstvrijheid terugbezorgen. Geen van drieën was tenslotte tevreden. De Geer vond dat Comenius te weinig werk afleverde. Oxenstierna was tegen een pansofie die politiek en religie zo nauw verbond en Comenius moest tot zijn grote teleurstelling ervaren, dat de Zweden de vrijheid van godsdienst voor de Broeders in Bohemen en Moravië als een onhaalbare zaak lieten lopen. De successen die de Zweedse generaals in Duitsland en in Bohemen behaald hadden konden niet verhinderen, dat de meeste oorlogvoerenden, de strijd beu, naar een plausibele vrede verlangden. Zweden had aanvankelijk als voorwaarde gesteld, dat in Bohemen de toestand van voor 1618 zou worden hersteld. In de zomer van 1648 was echter al evident dat men de keizer in deze zaak alleen dan tot concessies kon dwingen, indien het Zweedse leger op de valreep een opzienbarende overwinning behaalde. Onder leiding van generaal Königsmarck slaagden de Zweden er in om de Praagse wijken aan de westoever van de Moldau (Hradcin en de Kleine Seite) te veroveren, doch hun poging om ook de rest van de stad te veroveren mislukte en daarmee ook de Zweedse diplomatie. Op 11 oktober 1648 schreef Comenius een brief aan Oxenstierna, de Zweedse kanselier, met het verzoek om bij de vredesonderhandelingen in Münster te interveniëren ten behoeve van Bohemen: 'Zo gaarne destijds mijn landslieden, die voor het evangelie geleden hebben, vernamen dat Uwe hoogheid mij en anderen had gelast te berichten dat wij niet in de steek gelaten zouden worden, zo treurig is het thans te vernemen, dat wij in de steek gelaten zijn ... indien gij geen voorzieningen voor de toekomst treft, zodat ons koninkrijk kan terugkeren tot de belijdenis van het evangelie ... Gij hebt Uzelf verraden, doordat Gij ons verraden hebt...Ik schrijf U deze regels in de naam van velen, wier zuchten mij bewogen hebben mij tot U te richten en door Uw bemiddeling tot de allerdoorluchtigste Koningin en de gehele heilige vergadering van het vredesberaad en U te smeken, ja ook bij de wonden van Christus te bezweren, dat U ons, die vervolgd zijn voor Christus, niet geheel en al verlaat. Aanschouw toch het volk, waarop het Christus behaagde als op het eerste onder de Europese volken neer te zien, doordat Hij het uit de duisternissen van de antichrist uitrukte, op dat volk, dat eerder dan de anderen de verlichting aannam en geheel alleen een gehele eeuw het razen van de antichrist heeft doorstaan.'17

Maar Exenstierna had echter sinds het voorjaar van 1648 geen beslissende gezag meer in de Zweedse politiek. Bovendien was zijn affectie voor Comenius afgekoeld. Trouwens ook de Zweedse koningin Christina was niet de rechte persoon om de verzoeken van Comenius gunstig te beoordelen. Sinds Oxenstierna niet meer aan de macht was, uitte de koningin openlijk haar aversie van Comenius. Op 24 oktober 1648 ondertekenden de Zweedse onderhandelaars een vredesverdrag met de keizer van Oostenrijk. Daarin werd vastgelegd dat in Centraal Europa de status quo van het begin van 1624 moest worden hersteld. Dat impliceerde dat de Tsjechische belangen definitief van de baan waren en begraven werden. Beieren kreeg een deel van de Palts en een deel werd teruggegeven aan Karei Lodewijk, zoon van Frederik van de Palts. Comenius en zijn Tsjechische exulanten waren gedoemd om hun dagen in ballingschap te slijten. Zo bracht de vrede van Münster of van Westfalen voor de Boheemse Broeders een grenzeloze teleurstelling en deze betekende voor hen een nationale ramp. Het koninkrijk Bohemen bleef onder de macht van de Oostenrijkse Habsburgers. Ondanks alle bemoeiingen van Comenius en alle vroegere beloften van de Zweedse Kanselier, werd de Unitas Fratrum in Munster niet als kerk erkend en daarmee uitgesloten van de godsdienstvrijheid. Niet alleen de Zweedse, maar ook alle andere protestantse onderhandelaars lieten de belangen van Bohemen en Moravië als een politiek onhaalbare zaak lopen. De Boheemse Broeders voelden zich verraden. Zij mochten ook niet naar hun land terugkeren. Comenius bleef zich inzetten voor de bevrijding van zijn vaderland en van de protestantse christenen, maar hij heeft deze bevrijding niet beleefd.

Testament van een stervende moeder

In 1650 schreef Comenius een nieuw werk, Morientis matris, fratum Unitatis Testamentum (= Testament 18 vajt een stervende moeder: de Unitas Fratrum) . Het was naar aanleiding van het nieuwe ongeluk, dat de Tsjechische refugées hadden te dragen, nu zij in de steek gelaten waren door de vredesonderhandelaars in Münster. In dit poëtisch geschrift wordt de Unitas Fratrum als een stervende moeder voorgesteld, die uit haar schatkamers geestelijke gaven toedeelt aan de christelijke gemeenten en in het bijzonder het Boheemse volk zegent, over welks toekomst zij goede dingen voorzien heeft. Aan het slot sprak Comenius zijn hoop uit dat de Tsjechen in Gods kerk zouden blijven en weer eenmaal in vrijheid zouden leven. Comenius schreef - optimist als altijd -: 'in het geloof vertrouw ik op God en ik weet, dat wanneer het geweld van de storm voorbij zal zijn, de regeling van uw zaken weer aan U zal worden teruggegeven, O Tsjechisch volk!' Dit geschrift wordt gerekend te behoren tot de meest verspreide werken van Comenius. Het is geschreven in 1650 toen de vrede van Münster, gesloten in 1648, van kracht werd. Nu was alle hoop om naar het vaderland terug te keren, waarmee de Tsjechische ballingen zich zolang staande hadden gehouden, voorgoed de bodem ingeslagen. Ook werd de ondergang van de Unitas Fratrum hen voor ogen gesteld.

Het huilen van de tortelduif

In 1651 schreef Comenius nog een troostboek: Het huilen van de tortelduif. De oude wonden van Bohemen en Moravië waren weer geopend door de ratificatie van het vredesverdrag van Munster. De ballingen verloren nu elke mogelijkheid dat er nog op het politieke vlak ten behoeve van hen zou worden ingegrepen en zij konden slechts tot God klagen: 'U hebt ons verlaten alsof wij U niet toebehoorden'. De overwinning van de Contra-Reformatie in de Boheemse en Moravische landen was met het vredesverdrag van Münster officieel bezegeld. Maar tegelijk vormen deze geschriften van Comenius een 'cri de coeur' aan de kerken van de Europese protestantse oecumene om hun broeders in hun strijd en leed bij te staan. Nooit en te nimmer kon Comenius de Contra- Reformatie goedkeuren. Hij roept de rooms-katholieke kerk na Trente op tot boete en bekering, omdat zij niet als een moeder maar integendeel als een stiefmoeder is opgetreden. Na al zijn ervaringen geloofde hij nauwelijks meer aan zo'n innerlijke omkeer en daarom proclameerde hij het recht om alle zonen van de rooms-katholieke kerk te vermanen en te waarschuwen voor hun overmoed. En tenslotte richtte hij zich tot de koningen der aarde, die hun verantwoordelijkheid dienden te beseffen en daarover ook rekenschap zullen moeten afleggen.

Geschiedenis der vervolging

In 1655 gaf Comenius een Tsjechische vertaling van zijn Historia persecutionum ecclesiae bohemicae (= Geschiedenis van de vervolgingen van de kerk van Bohemen) uit. Comenius was een refugié, een geloofsvluchteling. 'Mijn leven was een zwerftocht, een vaderland had ik niet. Het was rusteloo.s, voortdurend heen en weer geslingerd worden, nooit en nergens vond ik een vaste woonplaats'. Comenius kende de nood van zijn geloofsgenoten, die met geweld geprest werden de mis bij te wonen en zich tot het rooms-katholicisme te bekeren. Hij vergaarde authentieke verslagen over de situatie van de protestanten. Met deze documentatie van de contra-reformatorische bestialiteiten wilde Comenius de ogen openen van de verleiders en pijnigers van de mensheid. Hij wilde aantonen hoe tevergeefs iedere poging om het geweten te overweldigen is. Hij liet zien hoe in Bohemen de Jezuïtische opvoedingsmethoden tot de vervolging aanzetten. Onder de dekmantel van vorming van de jeugd werd de greep naar de macht in kerk en staat voorbereid. De maatregelen om de protestanten uit te roeien zijn geheel in overeenstemming met de roomse inquisitie-praktijken. Comenius vermoedde achter de Contra-Reformatie van de Habsburgers een listig plan. De Contra-Reformatie moest in Bohemen beginnen omdat in Bohemen de reformatie was begonnen en Bohemen als eerste de Oude kerk als voorbeeld genomen had en had teruggegrepen op de H. Schrift.

Hoop op hulp uit Zevenburgen

Comenius hoopte Zevenburgen te winnen voor een anti-Habsburgse coalitie door een huwelijk van de jonge Sigismund Rakoczi (1622-1652) en Henriëtte, dochter van Frederik van de Palts, de Winterkoning. Uit Hongarije, waar zich in Zevenburgen, buiten de greep van de contra-reformatie, grote groepen van Boheemse vluchtelingen gevestigd hadden, bereikte Comenius een verzoek van het vorstenhuis Rakoczi, om de school voor de adel in Sarospatak om te vormen tot een pansofisch instituut voor de leidende elite van het land. Comenius, verhuisde daarheen en voltrok in 1651 het huwelijk tussen Sigismund Rakoczi en Henriëtte van de Palts. Het huis Rakoczi in Zevenburgen, alsmede Oliver Cromwell in Engeland en Karei Gustaaf van Zweden moesten de Habsburgse antichristen ten val brengen en zo de terugkeer van de Tsjechen in hun eigen land mogelijk maken. Comenius schreef Lux in Tenehris (= Licht in de duisternis), waarin Comenius enkele 19 profetieën publiceerde. Comenius is zijn hele leven gevoelig geweest voor profeten en profetessen, die op grond van ingevingen de val van Habsburg en de terugkeer naar Bohemen voorspelden. Intussen is ook dit geschrift een document vol van menselijke gruwelen en goddelijke plagen. Comenius echter aarzelde bij deze profetieën of hij zich in dienst van deze visioenen moest stellen, of hij een irenicus en stichter van een vredestijd voor de mensheid, of een instrument en agitator van nieuwe oorlogen moest worden. In ieder geval moesten de aanhangers van de lutherse en gereformeerde geloofsbelijdenis en die van de Boheemse Broeders samenwerken in de door de pauselijke antichristen verdorven wereld. Het heilige Roomse rijk is een gevaarlijk dienstmeisje geweest in samenwerking met het Habsburgse huis. Nu voorspellen de profeten het einde van Gods geduld. Paus en Habsburg zullen ten val komen in de aanval van de volken die onder hun tirannie geleden hebben.Van het Noorden komen de Zweden, van het Oosten het huis Rakoczi, mede door Turken en Tataren ondersteund, zullen hun wapens verbinden tot de eindoverwinning. Het licht van het evangelie zal hen allen belonen. Dan pas kan de echte reformatie, de algemene, de Consultatio Catholica, het algemene Beraad tot heil en verbetering van de mensheid plaatsvinden. De vroege dood van het jonge echtpaar Sigismund Rakoczi en Henriëtte van de Palts maakte een einde aan deze politieke verwachtingen van Comenius. Henriëtte, geboren in Den Haag in 1626 stierf in het jaar van haar huwelijk. Het jaar daarop stierf Sigismund. Comenius raakte met het vorstenhuis Rakoczi in conflict en keerde diep teleurgesteld in 1654 naar Lissa terug. Ondanks alles bleef Comenius het pleit voeren voor een algemeen beraad over de verbetering van de toestanden in de wereld. Zijn grootse visie van een algemeen beraad tot heil van de hele mensheid, die nog aanspreekt, werd door Comenius verbonden met een lichtgelovigheid en een naïviteit ten opzichte van 'profetie', die reeds in zijn tijd scherp werd afgewezen.

Angelus Pacis

Comenius gaf de hoop nooit helemaal op. Nog in 1667 reisde hij naar Breda, toen daar de vredesconferentie gehouden werd ter beëindiging van de Tweede Engelse oorlog om zijn getuigenis aan de gezanten persoonlijk te overhandigen. Hij vestigde zijn hoop op de toekomstige samenwerking van beide machten in het belang van het protestantisme. Met zijn geschrift Angelus Pacis (De engel des vredes) riep hij de beide zeevarende mogendheden op te strijd te staken, elkaar het licht in de ogen te gunnen en vermaande de steden van het rijke noorden, Amsterdam, Londen, Lissabon, Venetië, hun rijkdommen niet voor zichzelf op te potten, maar zich in de wereldeconomie zo te gedragen, dat de mensen van Afrika, Azië en Amerika te eten en te drinken hebben en met blijdschap God kunnen dienen. De volledige titel is: De engel des vredes gezonden tot de Engelse en Nederlandse vredesgezanten te Breda en die vandaar gezonden moet worden aan alle christenen in Europa en weldra aan alle volken in de hele wereld, opdat zij ophouden met oorlog voeren en plaats maken voor Christus de vredevorst, die de vrede reeds aan de volken heeft toegezegd. Hij richtte zich ook in het algemeen tegen de oorlog. Hij stond een tolerantie voor die nationale, godsdienstige en individuele vrijheden moest respecteren. Vrede was voor Comenius een eerste vereiste voor een verbetering van de toestanden in de wereld, al ging hij niet zover dat hij een gewapende strijd voor de bevrijding van Bohemen afkeurde. 'Het ligt in de natuur van de mens zich door het verstand te laten leiden, alle twisten kunnen door een ordentelijk gerechtshof uit de weg geruimd worden. Bij de mens hoort menselijkheid, de oorlog moet men als iets dierlijks verwerpen. Doet dus alles vreedzaam'. 'Als U samen de vrijheid, die de mensheid gekregen heeft, zult verdedigen, wie kan U dan overwinnen?' Comenius begreep best, dat de hoge heren deze taal belachelijk vonden. 'Laat ze maar rustig lachen, ook ik ben vrolijk, omdat ik aan de verwarring ontvlucht ben en ik U heb, Here Jezus. En dus wens ik U allen een goede nacht, doorluchtige heren'. Het liep overigens niet goed af, daar in Breda. De Fransen vielen België binnen. En de Nederlanders, die Comenius' reis naar Breda gesteund hadden, maakten van de wapenstilstand gebruik om met hun vloot door de stoten tot aan de monding van de Theems. Ze brachten daar talrijke Engelse schepen tot zinken om een vrede af te dwingen naar hun voorwaarden. Toch verloren zij hun kolonie Nieuw- Amsterdam en zo werd deze plaats tot New York omgedoopt.

Wat, zoals gezegd, Comenius het allerdiepst gehinderd heeft, was het verraad van de Saksen, de Duitse nabuur van Bohemen, bij het vredesoverleg in Münster. Comenius klaagde: 'Onze buren wilden niet mét ons samen de gemeenschappelijke zaak bevorderen. God zij hier onze Rechter! Mijn leed is geen persoonlijk leed, maar betreft het gehele volk. Niet omdat ik persoonlijk in de steek gelaten ben, ook niet dat leden van mijn volk in de steek gelaten werden, maar het gehele volk werd verraden. Men dient overigens te bedenken, dat er al veel eerder sprake is van een verwijdering tussen de Saksische lutheranen in Praag en de Boheemse Broeders. Christiaan II van Saksen had al in het begin van de 17e eeuw geleidelijk aan een pro- Habsburgse houding aangenomen en geprobeerd in het conflict tussen de Keizer en de Boheemse standen te bemiddelen. De broederuniteit had dat verhinderd. Daarbij was de lutherse predikant in Praag in die tijd: Hoë, 'een rabiate anti-calvinist'. De calvinistische vreemdelingenkerk, die zich in Praag vrij kon ontplooien van 1609 tot aan de catastrofe na de slag bij de Witte Berg, heeft een belangrijke functie gehad, vooral door de internationale contacten van de gemeenteleden, voor de diplomatie in de tijd van de Winterkoning. Deze tonen klinken ook door in zijn geschrift: Letzte Posaun über Deutschland die in verdammliche Sicherheit versunkene Welt vom Sündenschlaf aufzuwecken, und dadurch entweder der nu aufs neue herbeiwälzenden Sündflut zu entgehen, oder ja die Seele vor ewigem Untergang zu retten von einem heimlich seufzenden Jeremia.23 Dit werk verscheen voor het eerst in 1663 in Amsterdam.

Comenius richtte zich in dit geschrift tot de verzamelde keurvorsten en heren bijeen in de Rijksdag te Regensburg. Hij roept hen op ondanks de zware dreiging van buiten (nl. van de Turken) allereerst de burgerlijke en godsdienstige vrede in eigen land te herstellen. Evenals in zijn geschrift Angelus Pacis gaat Comenius nu niet meer uitgebreid op de Boheemse zaak in, maar zijn wonden waren niet geheeld. Hij vergelijkt de omstandigheden in de tijd van Jeremia met de toestand in Duitsland na de vrede van Münster. Door de verschrikkelijke oorlog had het Duitse volk zich niet laten bekeren, de zedelijke toestand was nog dieper gezonken. Overal heerste eigenbelang, strijd tussen theolo Pas in 1899 werd ontdekt welke auteur deze in het verborgen zuchtende Jeremia was: nl. Comenius!24

gen, de gelovigen van verschillende belijdenissen vervolgden elkaar. Daarom werd Duitsland door de Turken bedreigd. De profeten hebben het volk Israël, dat verdeeld was in twee stammen en tien stammen, vermaand en opgeroepen tot bekering. Zo treedt nu Comenius op als een Jeremia voor het Duitse volk, en roept het op tot zedelijke verbetering en tot het bewaren van de onderlinge vrede. Voor alles was het nodig de gewetensvrijheid van alle burgers te respecteren, aan alle vervolgingen een einde te maken, en de zedenverwildering nog meer te vrezen dan de vijand uit het Oosten. Er zijn vele tekenen die Gods naderende gerichten aankondigen: aardbevingen, de toenemende ongerechtigheid van de mensen. Echter: de tweespalt op geestelijk en politiek gebied is ongeneselijk als niet de gebreken en de ongerechtigheden van de vrede van Münster worden opgeheven. Comenius waarschuwt het Duitse volk om de waarschuwingen van Godswege ter harte te nemen. 'Duitsland, ach Duitsland! Ge zult de geselroede Gods niet ontlopen, zo waar God leeft, wanneer je je niet haast om God te ontmoeten! Keer je van het kwade af en leert goed te doen! Laat af van vreten, zuipen, banketteren en doet vasten en leeft matig. Laat af van hoererij en schelmerij, leeft kuis en in tucht. Laat af van hoogmoed, verontmoedigt u voor God in stof en as. Laat varen de gierigheid en woeker en deelt aalmoezen uit. Laat varen haat en nijd en het elkaar vervolgen en misleiden; met name omwille van de religie. Schaft alle persecutie af en laat God over de gewetens heersen'. Er kan geen bestendige vrede en rust zijn in Duitsland, wanneer overheid en volk het onrecht laten voortbestaan. Eerst moet een einde gemaakt worden aan alle onderdrukking en moet het onrecht van de vrede van Munster goed gemaakt worden. Dat moet voorop staan en dan kunnen de andere zaken op de agenda geregeld worden.

Comenius als pleitbezorger

Zo is Comenius tot het laatst toe een trouwe pleitbezorger voor de noden van zijn land en volk. Het blijkt steeds weer hoezeer Comenius in zijn hart geraakt is door het onrecht, dat door de vredestichters bij de Vrede van Münster het Tsjechische volk is aangedaan. Kort voor zijn dood heeft Comenius geschreven: 'Heel mijn leven was een pelgrimage zonder een vaste woonplaats. Maar nu zie ik al het hemelse vaderland tot de drempel waar mijn Leider, mijn Licht, mijn Christus mij heeft gevoerd'.

Noten:

1 W. Rood, Comenius and the Loiv Countries. Some aspects of life and work of a Czech Exile in the seventeenth century (Amsterdam 1970), 57.
2 Brief aan Montanus, Jan Amos Komensky (= JAK), Opera Omnia 1 (Praha 1969), 14; Amedeo Molnar, 'Zum Theologieverstandnis des Comenius' in Communio Viatorum XXVII (1984), 227. 
3 Johannes Piscator (Fischer), geb. Straatsburg 1546, studeerde in Tübingen en werd een volgeling van Calvijn. In 1584 werd hij door graaf Jan van Nassau benoemd aan de universiteit van Herborn; hij werd beroemd om zijn bijbelvertaling en commentaren. 
4 Joahnnes Henricus Alsted, geb. In Ballersbach in Nassau 1588, studeerde in Herborn. Hij werd hoogleraar in 1619 en was in dat jaar op de synode van Dordrecht. Dood zijn chiliastische ideeën en pedagogische opvattingen had hij invloed op Comenius. 
5 David Paraeus (1548-1622), hij publiceerde de Neustädtische Bibel (1587) en probeerde de Lutheranen en Gereformeerden e verzoenen: Irenicum sive de unione et sxjnodo Evangelicorum concilianda liber votivus, pad Ecclesiae et desideriis pacificorum dictatus (1614). 
6 J.B. Neveux, Vie spirituelle et vie sociale entre Rhin et Baltique au XVÎIe siècle (Paris 1967). 
6 Het Labyrinth der wereld en het Paradijs des harten, vertaald en ingeleid door R.A.B. Oosterhuis (Utrecht 1926); JAK, Opera Omnia 3, (Praha 1978), 265-412. 
8 J.M. van de Linde, De wereld heeft toekomst. ]an Amos Comenius over de hervorming van School, Kerk en Staat (Kampen 1979), 64v. 
9 Amedeo Molnar, 'Comenius entre l'unité des Frères Tchèques et l'unité de monde à venir'. Revue de Théologie et de Philosophie (1971), 240-252 
10 Jan Cyrill was de vader van Theodora, de tweede vrouw van Comenius. Comenius was aanwezig bij de ceremonie. 11 M.E.H.N. Mout, Bohemen en de Nederlanden in de zestiende eeuw (Leidenl975), zie het hoofdstuk: 'De calvinistische vreemdelingenkerk te Praag', 118-149,139. 
12 G.D.J. Schotel, De Winterkoning en zijn gezin (Tiel 1859), 52v.
13 2 Samuël 15:25-26. 
14 Mout, ibidem, 141.
15 JAK, Opera Omnia 3, (Praha 1978), 565-589.
16 M.E.H.N. Mout, 'Der Winterkönig im Exil. Friedrich V. von der Palz und die niederländische Generalstaaten 1621-1632' in Zeitschrift fur historische Forschung 15 (1988), 256-272, 270.
17 Gec. bij Veit-Jakobus Dietericht, Johan Amos Comenius (Baarn 1992), 80.
18 Het Testament van de stervende Moeder der Broeder-Uniteit, uit het Tsjechisch vertaald en ingeleid door R.A.B. Oosterhuis (Nijkerk 1928); JAK, Opera Omnia 3 (Praha 1978), 591-614.
19Lux in Tenebris, hoe est prophetiae donum (Amsterdam 1657) 
20 Angelus Pacis ad legatos pacis Anglos et Belgas Bredam missus indeque ad omnes Christianas per Europam et mox ad omnes populos per orbem totum mittendus ut se sistant, belligerare désistant, pacisque principi Christo, pacem gentibusjam loquuturo, locum faciant, JAK, Opera Omnia 13 (Praha 1974), 175-211. De engel des Vredes (Angelus Pacis), vertaald door R.A.B. Oosterhuis (Utrecht z.j.).
21 M.E.H.N. Mout, Bohemen en de Nederlanden in de zestiende eeuw (Leidenl975), zie het hoofdstuk: 'De calvinistische vreemdelingenkerk te Praag', 118-149,123. 
22 Mout, ibidem, 134.
23 JAK, Opera Omnia 13, (Praha 1974), 95-154.
24 J. Müller, 'Eine bis jetzt unbekannte deutsche Schrift des Comenius', Monatshefte der Comenius-Cesellschaft VII (Berlin 1899), 295ff.
25 JAK, Opera Omnia 13 (Praha 1974), 137.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2003

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Comenius en de Vrede van Munster (1648)

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 2003

Protestants Nederland | 28 Pagina's