Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stavenisse, 40 jaar na de vloed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stavenisse, 40 jaar na de vloed

,,Ze zeggen wel: d'r kan nooit niks meer gebeuren, maar da' maken ze ons nie wies''

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

In luttele minuten sloeg een zee van ramp over Stavenisse.Een muur van water kraakte woningen, ontwortelde bomen ensleurde mensen de dood in. Zo ging het, veertig jaar geleden. Anno 1993 iser weinig meer dat aan de watervloed herinnert. Het dorp ligt er welvarend bij.Beschut achter de imposante Deltawerken. Maar de dorpsgeschiedenis wordt nog altijd gemarkeerd door de watersnood. Iets is voor of na de ramp gebeurd. Toch is van een 40-jarige herdenking geen sprake. Hoe zou een oordeel Gods herdacht moeten worden? Drie generaties over de vloed van '53 en de invloed daarvan op het dorp.

Verstild ligt de oude begraafplaats in het hart van Stavenisse. Het voorste deel herinnert blijvend aan de ramp. Lange rijen eenvormige zerkjes, grijs en sober. Na herstel van het dorp zijn de lichamen van de meeste slachtoffers overgebracht van de plaatsen waar ze ter aarde waren besteld naar het massagraf in Stavenisse en daar herbegraven. Rijk naast arm, oud naast jong. Halverwege de eerste rij staat een zerk met de namen M.J. van Oeveren en L.J. Potappel. De godzalige ouderling Leen Potappel, die een plaats kreeg bij zijn nicht. De dochter van zijn zus en zwager, bij wie hij inwoonde. Het meisje was ervan overtuigd dat haar bij ome Leen niets zou overkomen. „Zo is een mens", peinst Danker Roozemond hardop.
„En wij net zo. We zijn akijd weer geneigd om het van mensen te verwachten." De dorpsklok in de toren van de grote kerk slaat twaalf uur. In de verte klinkt het geluid van kinderstemmen. En wij toeven op de dodenakker en denken aan de 153 die in korte tijd de eeuwigheid ingingen.

Vlag
Roozemond staat eind januari '53 op het punt om het eiland te verlaten. Hij heeft een functie gevonden als waterbouwkundig opzichter bij de Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland, waar hij op 2 februari in dienst zal treden. Niet wetend dat hij deze dag als nooit tevoren bepaald zal zijn bij de nietigheid van de mens tegenover de kracht van het water. De dorpsgeschiedenis van Stavenisse wordt gemarkeerd door de ramp van 1953.
De rampdagen zijn met onuitwisbaar schrift in zijn herinnering gegrift. Zaterdagavond 31 januari gaat het gezin gewoon naar bed.
„M'n moeder was altijd bang van storm, maar ik vond dat maar flauw. We hadden al zo dikwijls hoog water gezien. Een dijkdoorbraak was iets van vroeger.

Overdag was gevlagd voor de verjaardag van prinses Beatrix. Vader had de vlag op het postkantoor geplaatst, 's Avonds moest-ie er weer af Wij met een ladder ernaartoe, maar met geen mogelijkheid kregen we dat ding meer los. Het woei onvoorstelbaar hard. M'n vader zat behoorlijk in de rats. Het was voor het eerst dat hij die vlag had geplaatst en als dat ding nu eens kapot waaide. Dat is inderdaad gebeurd, maar er was geen mens die dat toen nog belangrijk vond."

Muur van water
Midden in de nacht wordt het gezin wakker door sirenegeloei. Moeder Roozemond vermoedt brand, maar Danker heeft daar z'n twijfels over en rent naar de haven. Daar slaat het water al over de inderhaast geplaatste vloedplanken, terwijl de vloed nog lang niet z'n hoogtepunt heeft bereikt. „Ik ben weer naar huis gegaan en heb voorgesteld om naar m'n broer aan de Voorstraat te gaan, meer het dorp in. M'n moeder en m'n zusje zijn direct vertrokken. M'n vader wilde z'n geldkist nog van boven halen. Hij was timmerman en deed tegen het eind van het jaar de rekeningen de deur uit. In januari kwamen de klanten contant betalen, dus er was behoorlijk wat geld in huis. Halverwege de trap hoorde hij een enorm geborrel uit de wc komen. Hij is de trap weer af gerend en liep beneden al tot z'n knieën in het water, dat vanaf de haven het dorp binnen spoelde. We wisten nog niet wat zich aan de zeedijk afspeelde. Dat was veel erger. In één klap werd 1800 meter dijk weggeslagen en kwam een muur van water als een reusachtige wals op het dorp aan. Wij zaten inmiddels met z'n allen bij m'n broer. Je hoorde een verschrikkelijk geraas. Op dat moment dachten we dat niemand het zou overleven."

Eenzaamheid
Op de zolder van de woning aan de Voorstraat ziet de familie Roozemond reikhalzend uit naar de dageraad. „We hebben in die nacht en de daarop volgende morgen een niet te beschrijven eenzaamheid doorgemaakt. Je dacht dat je van de hele wereld afgesloten was. Waar je maar keek, overal zag je water. En je wist totaal niet wat je nog te wachten stond. Het enige wat je hoorde was het geroep van raam tot raam. Heb je het al gehoord, die en die is ook verdronken. De boerderij achter het huis waar we zaten, was omver gegaan. We gingen ervan uit dat alle bewoners omgekomen waren. Maar toen de dag aanbrak zagen we de boer met zijn echtgenote op de dwarsbalk van een elektriciteitspaal zitten. Als ruiters op een paard. Hun kinderen waren ook gered. Dat gaf te midden van alle ellende weer blijdschap."

Biddag
Over een ladder, die dienst doet als noodbrug, klauteren de Roozemonden in die nacht naar de naastgelegen pastorie, die wat hoger staat. Daar worden ze zondagsmiddags opgehaald en met een roeiboot naar de Molendijk gebracht. Ze vinden er onderdak bij een oom. Het gemeentehuis puilt al uit. Velen zijn radeloos van verdriet. „Ik heb nog nooit zo veel mensen zien huilen. Zelfs nu grijpt het me nog aan. In elke familie vielen wel doden te betreuren. Niemand zag uitkomst."
Voor de leden van de Oud gereformeerde gemeente wordt de ernst van de ramp versterkt door de herinnering aan zondagavond 25 januari 1953. De avond waarop hen een aangrijpende biddagpreek van Smytegelt is voorgelezen over Psalm 119 vers 120. „Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uwe oordelen." In het vaste toespraakje na de zondagavondpreek deelde ouderling Slager mee dat hij van plan was iets anders te lezen, maar zich gedrongen voelde deze predikatie te lezen vanwege een naderend oordeel. Een oordeel dat voor hem verborgen was.
Het verhaal dat Potappel het naderend oordeel heeft voorzegd, noemt Roozemond een hardnekkig misverstand.
„Dat spreekt misschien meer aan, omdat Potappel verdronken is, maar het was Slager. Die zondag kwamen we diep onder de indruk uit de kerk. Maar hoe is een mens? Maandag dacht je er nog eens over, dinsdag vervaagden de indrukken en zaterdag was er bijna niets meer van over. Pas op de zondag van de ramp kwamen de woorden van Slager met kracht terug."

Evacuatie
Het verdriet over de vele doden wordt al snel gemengd met zorg voor de dagelijkse behoeften. „Mensen die op zondag gered werden interesseerde het niets als ze zelfs geen jas meer hadden. We leven nog! Maar de volgende dag krijg je kou. 'Ik zou eigenlijk een jas moeten hebben.' M'n vader dacht zondag echt niet aan z'n geldkist. Maar maandag moest Danker toch maar even een boot zien op te scharrelen om tussen de wrakstukken door naar huis te varen en die kist op te halen." Dinsdag begint de evacuatie van de dorpelingen. De familie Roozemond maakt een trektocht van Tholen, waar ze onderdak vinden bij oefenaar Gebraad, via Leersum, naar een zakenrelatie van vader Roozemond in Bergen op Zoom. „Je hoefde maar een pink op te steken en je kreeg hulp. Heel Nederland leefde mee." In het voorjaar verhuizen ze naar een bevriende kapper in Tholen. Mei '54 keren ze terug naar Stavenisse. Danker werkt dan al enkele maanden bij de Provinciale Waterstaat van Zuid-Holland. Het geld voor de wederopbouw van Zeeland stroomt van alle kanten binnen. De koning van Noorwegen schenkt zelfs een aantal Noorse woningen aan Stavenisse. „Later is ons wel verweten dat we van die ramp hebben geprofiteerd, omdat we uit het Rampenfonds allemaal nieuwe spullen kregen. Ik geloof niet dat dat reëel is. Die nieuwe spulletjes wogen in de verste verte niet op tegen het verhes van familieleden en vrienden. Wie zo praat weet niet wat hij zegt."

Kerkverlating
Ouderling Slager trekt de eerste weken na de ramp onophoudelijk rond om te begraven. In Sint-Annaland, Sint-Maartensdijk, Tholen en Bergen op Zoom worden de doden van Stavenisse aan de schoot der aarde toevertrouwd. Na de laatste begrafenis is de oud-gereformeerde oefenaar zowel lichamelijk als psychisch aan het eind van zijn krachten. De verschillen zijn door de watervloed weggewist. Boer en arbeider werken naast elkaar aan het herstel van de dijk. Hervormden en oud-gereformeerden rouwen over de doden van beide kerkgenootschappen. Allen lijden aan de wond die in de gemeenschap is geslagen. Ook de opbouw van het dorp wordt eensgezind ter hand genomen. Wel worden de herinneringen aan de vreselijke nacht door de restauratie wat op de achtergrond gedrongen. Ieder is druk met de aankoop van nieuwe huisraad en de inrichting van zijn huis. Geleidelijk keren de oude verhoudingen terug. De hervormden gaan weer naar de grote kerk. De oud-gereformeerden naar hun kerk, die de vloed heeft weerstaan. Over de kerkgang heeft de Oud-gereformeerde gemeente anno '93 nog steeds niet te klagen. Zo'n vierhonderd Stavenissers komen er zondag aan zondag samen. Maar een opwekking heeft de watersnood niet teweeg gebracht. In de hervormde kerk heeft de kerkverlating hard toegeslagen. Het aantal kerkgangers is in de decennia na de ramp gedaald van zo'n zeshonderd tot ruim honderd, die ietwat verloren in het veel te grote Godsgebouw zitten.

Mijlpaal
De invloed van de watersnood op de ontwikkeling van het dorp wordt volgens Roozemond overschat. „Het is meer een mijlpaal. Eerst had je het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940. Toen de gedwongen evacuatie in februari '44, omdat het eiland onder water werd gezet. En ten slotte de ramp in '53. We spreken hier bij het chronologisch plaatsen van gebeurtenissen over voor de oorlog en na de oorlog, voor de evacuatie en na de evacuatie, voor de ramp en na de ramp. Waarbij de watersnood wel de belangrijkste breuklijn is. Veel mensen hebben gedacht dat alle veranderingen na '53 een gevolg zijn van de ramp. Dat is maar zeer ten dele waar. Er was na de oorlog een totale verandering gaande in de maatschappij en de economie. De watersnood viel precies in dat tijdvak. Je kunt denk ik hooguit zeggen dat de ramp de maatschappelijke ontwikkeling van het dorp heeft versneld."

Niet lachen
De oude generatie van Stavenisse praat tegen buitenstaanders niet makkelijk over de watersnood. Zeker niet als hun verhaal bestemd is voor de pers. „We komen toch zeker niet in de krant", informeert een echtpaar dat ten tijde van de ramp in de zwaar getroffen Kerkweg woonde verschrikt. „Nee, absoluut niet met onze namen erin. Ze zullen om ons niet lachen." De foto's die de bijna 90 jaar oude vrouw opdiept uit een enveloppe geven weinig reden tot lachen. Ze tonen een totaal verwoeste straat. De bovenverdieping van hun eigen woning bleef als door een wonder op een paar muren staan. Het dodental steeg alleen aan de Kerkweg tot boven de zeventig. Het hoogbejaarde echtpaar is de klap nooit helemaal te boven gekomen. Als op de radio aandacht wordt besteed aan de ramp, draaien ze onmiddellijk de knop om. „We kunnen het niet horen." De verzwaring van de zeedijk rond Stavenisse en de afronding van het Deltaplan heeft hun angst voor storm niet weggenomen. „Dan ben ik toch gejogen, as 't hard waait. Ze zeggen wel: d'r kan nooit niks meer gebeuren, maar da' maken ze ons nie wies. Dat dochten we voor de ramp ook."

Spreekbeurt
Leen den Braber, chef Bureau Burgerzaken van het eiland, is van na de ramp. Zijn moeder verloor door de watersnood haar moeder en een zus. Toch werd thuis zelden over de ingrijpende gebeurtenis gesproken. „De ramp ging voor mij pas leven toen ik pakweg dertien jaar was. Je moest een spreekbeurt houden op school. of een werkstuk maken. Dan ging je wat boekjes lezen en ontdekte je wat zich hier heeft afgespeeld. De mensen die de ramp aan den lijve hebben meegemaakt, praten er nauwelijks over. En waarom? Ik weet het niet." Echtgenote Adrie heeft dezelfde ervaring. „Alleen als het in het najaar hard waaide, hoorde je wel eens wat. Bij storm gingen we naar m'n opa en oma aan de Molendijk. Dan zat hun hele huisje vol. Dat is zo gebleven tot de bouw van de keersluis, in de monding van de haven. Ik weet dat we in '79 nog een keer Leen en z'n ouders uit bed hebben gebeld, omdat het water over de haven sloeg. Ook toen zijn we met z'n allen naar de Molendijk gegaan."

Beklemmende sfeer
„Op zulke momenten voelde je dat bij de ouderen de herinneringen aan de rampnacht weer boven kwamen", zegt Leen. „Er heerste een beklemmende sfeer, die zonder w orden op ons werd overgebracht. Maar was de storm voorbij, dan ging het leven gewoon door en werd er niet meer over de ramp gesproken." De uitvoering van het Deltaplan stond grotendeels buiten de belevingswereld van de Stavenissers. Het werd pas concreet door de bouw van een keersluis in de havenmond en de verzwaring van de zeedijk rond het dorp. „Toen realiseerde je je hoe nietig de oude dijk was." Dat de dreiging van de zee door de Deltawerken definitief is afgewend, wordt in het dorp ontkend. Niet alleen door het geslacht van voor de ramp, maar ook door de generatie van Den Braber. „Door die pijlerdam voel ik me echt niet zo veel veiliger dan voorheen. Als het op de Noordzee tekeer gaat, gaat het hier bij Stavenisse ook nog tekeer."

School
Aan de rand van het dorp staat de reformatorische Rehobothschool. Van na de ramp. Voor de ramp gingen hervormden en oud-gereformeerden tezamen naar de openbare school, maar de bouw van een reformatorische zuil heeft tot in Stavenisse z'n invloed doen gelden. De schooljeugd is er even onbezorgd als overal. Lachend en joelend trekt de meute over het schoolplein. En eind januari naar de zeedijk, die vanuit school te zien is. Het is een vast programmapunt, zelfs officieel opgenomen in het schoolwerkplan. Directeur Van den Dikkenberg hecht er grote waarde aan om de geschiedenis van de watersnood over te dragen aan het komende geslacht. Net als in 1983 zal dat ook dit jaar gebeuren in de vorm van
een project. Daarbij wordt de watersnood van 1953 in het bredere kader geplaatst van de eeuwenlange strijd tegen het water. „In de zestiende eeuw heeft Stavenisse meer onder dan boven water gelegen", weet Van den Dikkenberg.

Godsregering
Nog belangrijker is voor de schooldirecteur dat de ramp in het licht van de Godsregering wordt geplaatst. „Ik geef de kinderen zwart op wit het verhaal over de waarschuwing door Potappel en Slager. Daarin komt duidelijk uit dat het Gods hand was die de ramp over het dorp bracht. Natuurlijk roept dat verhaal soms moeilijke vragen op, omdat kinderen net als volwassenen menselijk-logisch denken. 'Waarom verdronk Potappel ook, want dat was toch een bekeerde man?'Je moet ze dan duidelijk maken dat wij niet in Gods raad kunnen blikken, maar dat er evenmin iets bij geval gebeurt. Het is voor mij niet gemakkelijk om aan te geven waarom de Heere die ramp heeft gebracht. Wel is het zo dat de Heere altijd redenen heeft om een volk te straffen. En dat Hij het meest rechtzinnige volksdeel soms het zwaarste straft. Dat hoeft niet altijd een nadeel te zijn."

De weg geweten
Van een officiële herdenking is op Tholen nimmer sprake geweest. Zelfs niet nu het veertig jaar geleden is dat het eiland door een watersnood werd getroffen. Leen den Braber betreurt dat, maar wil wel kwijt dat er geen onverschilligheid aan ten grondslag ligt. „Ik heb het idee dat ook hierin meespeelt dat men de ramp als een oordeel van God ziet. Dat maakt mensen huiverig voor grootse herdenkingen." „Ik geloof niet dat je de ramp mag zien als een rechtstreekse straf op de zonden van het Zeeuwse volk", zegt Danker Roozemond. „Als we gestraft zouden worden voor wat we doen en gedaan hebben, bestonden we op dit moment geen van allen meer. Terecht heeft professor Wisse na de watersnood gesproken over de eerste verzen van Lukas 13. Maar de ramp was wel een waarschuwing aan ons volk, om de verkeerde paden die we bewandelen te verlaten. De Heere is zeer lankmoedig, maar zo nu en dan komt Hij toch met Zijn straffen. Je kunt dat bij alle profeten lezen. Er zijn er die dan zeggen: waren de mensen in Drenthe beter dan jullie? Dat is een totaal verkeerde benadering. Elk mens is van nature de eeuwige verdoemenis onderworpen. Maar wie de weg geweten en niet bewandeld heeft, zal met vele slagen geslagen worden. Wij hebben de weg goed geweten, zijn menigmaal gewaarschuwd. En toch maar doorgaan."

Monster
Buiten het dorp staat, onopvallend en vergeten, het monument dat na de ramp opnieuw beroering in het dorp veroorzaakte. De inscriptie is door de elementen aangetast en nog maar nauwelijks leesbaar. "Op wens van de stichting adoptie eiland Tholen gaf Gerrit Bolhuis gestalte aan hetgeen in de rampnacht geschiedde". Hij deed dat door het uitbouwen van een stenen vis, de staart omhoog, de geopende bek naar beneden. Tot verbazing van de beeldhouwer en de autoriteiten werd het kunststuk door de bevolking van Stavenisse resoluut geweigerd. Waarna het maar langs de dijk naar het dorp werd geplaatst, nog net op het grondgebied van Sint- Maartensdijk. „Ik heb het er pas nog met de archivaris van de gemeente over gehad", vertelt Roozemond. „Die dacht dat men niet gelukkig was met het punt waar die vis moest komen. Maar daar ging het helemaal niet om. De bevolking was het totaal niet eens met de vorm van het monument. Alsof een zeemonster ons die ramp heeft aangedaan. Een natuurramp. Een noodlot. Die opvatting wordt hier gelukkig nog heel breed afgewezen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 januari 1993

Terdege | 80 Pagina's

Stavenisse, 40 jaar na de vloed

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 januari 1993

Terdege | 80 Pagina's