Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In memoriam professor doctor Simon van der Linde (1905-1995)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In memoriam professor doctor Simon van der Linde (1905-1995)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uitgesproken voorafgaand aan de rouwdienst, geleid door ds. A. J. Zoutendijk, in de Opstandingskerk te Bilthoven op 15 febr. 1995

Geachte familie Van der Linde en aanwezigen

Graag maak ik in de eerste plaats namens de theologische faculteit van de Utrechtse universiteit maar tegelijk ook namens zijn leerlingen van de gelegenheid gebruik om enkele woorden te spreken ter nagedachtenis van uw vader, grootvader en broer en tegelijk van hem, die de meesten onder ons graag noemden professor Simon van der Linde. Zelf liet hij zich niet zo gauw bij zijn voornaam noemen. Maar misschien juist daarom werd hij door zijn collega's en leerlingen zó graag genoemd. Natuurlijk ook ter onderscheiding van zijn broer en collega Jan van der Linde, maar ook, omdat er in dat Simon van der Linde een eigen klank meekwam. Die naam had iets voor ons. Hoe is dat gekomen? Ik denk in de eerste plaats, omdat hij, doordat hij zo oud is geworden, wel drie of vier generaties van predikanten heeft gevormd.

Dat is al begonnen in 1931, toen hij predikant werd in Lopik. Al heel lang is dit geleden, maar voor hem was het nog steeds tegenwoordige tijd. Hij sprak er vaak over, niet als over iets, wat voorbij was, maar wat nog steeds present was.

Daar schreef hij ook zijn dissertatie over De leervan de Heilige Geest bij Calvijn (1943). Ook daarvan geldt, dat ze is blijven doorwerken in heel zijn verdere leven als prediker en wetenschapper.

Hetzelfde geldt trouwens ook van zijn jaren in Indonesië. De vorming, die van zijn werk op de jonge Torajakerk daar is uitgegaan, is diepgaand en blijvend geweest. Ook bij hem zelf leefde dat nog steeds voort. Maar wel op een manier, die voor heel zijn loopbaan karakteristiek is gebleven. Als hij het erover had, sprak hij over wat hij noemde zijn 'dogmatiek-je', het leerboek, dat hij daar geschreven en gedoceerd heeft, en dat hij best nog eens zou willen uitgeven. Maar zover is het nooit gekomen.

De tropenjaren hebben veel van zijn krachten gekost. In moedeloze momenten klaagde hij over zijn hoofdpijn, die hij ervan had overgehouden.

Toen kwam in 1951 Loenen aan de Vecht, een periode, die steeds meer in het teken kwam te staan van de voorbereiding op zijn werk aan de universiteit. Dat begon in 1954 als lector, twee jaar later als hoogleraar. Op een nieuwe leerstoel, gesticht met het oog op de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme.

Hoe dat precies gegaan is, weet ik niet. Wel weet ik, dat Van der Linde de enige man was, die deze leerstoel kon en moest bezetten. Hij heeft er een inhoud aan gegeven, die tot op vandaag een stempel heeft gedrukt op de Utrechtse faculteit. Want de leerstoel zelf is wel wegbezuinigd, zoals zoveel, maar de studie van het gereformeerd protestantisme is van toen af aan gaan leven en is ook nu nog springlevend. Niet alleen voor de studenten, maar ook voor het wetenschappelijk onderzoek. We denken aan de vele proefschriften, die onder zijn leiding zijn tot stand gekomen.

Er ging van Van der Linde een enorme wervingskracht uit. Hij maakte zijn leerlingen nieuwsgierig, hij activeerde ze tot verder zoeken en vinden. Dat kwam, omdat hij ons in zijn onderwijs en onderzoek heeft laten zien, hoe rijk deze traditie is, en hoe onopgeefbaar dus voor de vorming van (a.s.) predikanten in een reformatorische kontekst.

Dat eigene, dat Van der Linde in zijn vakgebied heeft uitgedragen, lag eigenlijk al in zijn dissertatie opgesloten. Hij ontdekte Calvijn als de theoloog van de Heilige Geest. Dat was een echte ontdekking in die tijd, die beheerst werd door een onderzoeksklimaat, dat alleen oog had voor het intellectualistisch karakter van Calvijns theologie.

In Van der Linde's boek ging de echte Calvijn, in zijn theologie en in zijn vroomheid, voor ons leven. Dat heeft diepe sporen getrokken. Dat er tot op vandaag wekelijks studenten en ook predikanten bij elkaar komen om Calvijn te lezen, daartoe heeft

Van der Linde de aanzet gegeven.

Hetzelfde geldt ook van de Nadere Reformatie. Van der Linde had een intuïtie, waardoor hij aanvoelde, in welke richting de trend van het onderzoek moest gaan. Als eerste heeft hij ontdekt, dat niet alleen de Reformatie maar ook de Nadere Reformatie een goudmijn was, die hoognodig wetenschappelijk moest worden geëxploreerd. Daar is hij mee begonnen en zelfs nog meer dan in het Calvijn-onderzoek, heeft hij daarin school gemaakt.

Tegelijk komt ook hier weer die typische Van der Linde-trek naar voren. Hij wist van de Nadere Reformatie ontzaglijk veel. Daarom koesterde hij het ideaal om dat alles vast te leggen in een grote overzichtsstudie van deze hele traditie. Jarenlang heeft hij met dit plan rondgelopen en ook belangrijke aanzetten ertoe gegeven. Toch is ook dat er niet van gekomen. Jammer toch, zeiden we tegen elkaar. En dan keken wij naar zijn grote hoofd, waarin dat alles lag opgeslagen. Het zou toch zonde zijn, als dat straks zomaar zou wegvallen.

Hoe komt het, dat het zo is gegaan? Want daar zit toch wel iets tragisch in. Ik denk, dat er twee dingen zijn, die dit verklaren. Ik zei het al: hij wist ontzettend veel. Op zijn vakgebied vormde dat de zeldzame combinatie van enerzijds de feiten kennen en beheersen. De hele culturele en kerkhistorische context overzag hij. Anderzijds kende en overzag hij ook de theologische lijnen van deze traditie. Hij wist die ook trefzeker met de feiten te verbinden.

Welnu, dat bij elkaar brengen in één grote studie: dat was zijn ideaal. Maar het verwezenlijken ervan... het werd voor hem steeds meer een onmogelijkheid. Het was gewoon te veel. In de laatste jaren zei hij telkens: dit is toch eigenlijk teamwork. Nu moet het er eens een keer van komen: dat we met z'n allen eraan gaan werken. En... we zien inderdaad nu een aarzelend begin ervan.

Maar dat hij zelf in zijn eentje nooit zover gekomen is, heeft ook nog een andere reden. Niet alleen het vele werd zelfs hem te machtig. Ook zijn bescheidenheid en tegelijk zijn drang om als het kon alles zo perfect mogelijk te laten zijn: ook dat weerhield hem. Van der Linde schreef niet gauw en gemakkelijk. Als hij het deed, was het heel goed. Heel mooi en heel goed. Dat is dan ook zijn grote bijdrage geweest. Zouden wij daar niet heel dankbaar voor zijn? Want ik bedoel met dat mooie en goede niet alleen het wetenschappelijk niveau, maar vooral de geestelijke diepte en warmte, die er tegelijk ook in lag. Misschien is dat nog wel het meest bijzondere van hem geweest. Ik noem het maar: zijn geheim, zijn charisma. Want genade was het, niet anders dan dat. Hij had ontvangen, wat maar weinigen mogen bezitten om volstrekt wetenschappelijk bezig te zijn en tegelijk met zo'n geestelijke diepte en warmte te spreken en te schrijven, dat, als je hem, meemaakte, zowel je hoofd als je hart erdoor in vervoering kwam.

Zo heeft Van der Linde onder ons verkeerd. Zo zal hij ook nog lang onder ons voortleven. Daarom kunnen we het ons nauwelijks voorstellen, dat hij nu niet meer in ons midden is. Want ik wees er al op: in de ontmoeting met hem, tot het laatste toe, waren alle dingen nog present. Met name en steeds meer als het ging over de grote vragen, die vandaag aan onze traditie worden gesteld.

We hadden het er altijd weer over. We zagen dan al denkend en converserend een paar lijnen lopen, uit de Schriften en door de geschiedenis heen naar de toekomst toe. Maar we kwamen er ook vele malen niet uit. Wat echter door alles heen wel bleef, was het perspectief van het woord uit de Schrift, dat mij deze dagen telkens in gedachten kwam: 'God zal niet laten varen het werk, dat Zijn hand begon'. Van schepping tot voleinding!

In dat geloof leefde en werkte Simon van der Linde. Dat geloof straalde hij ook uit. Daarom zijn we zo dankbaar, dat hij onze leermeester is geweest en dat we hem zo lang mochten meemaken.

Nu Van der Linde is weggevallen, is maar niet een geleerde, een professor weggevallen. Het lijkt wel alsof een tijdperk nu voorbij is. Het tijdperk van de leermeester.

Toen ik in 1953 mijn colloquium deed, was Van der Linde de voorzitter van de colloquiumcommissie. Toen de uitleg van mijn preek op kritiek stuitte, beriep ik mij op Kohlbrugge, omdat ik zijn exegese had gevolgd. Ik dacht: Van der Linde heeft het nogal op Kohlbrugge, die zal mij wel bijvallen. Toen zei hij, en dat ben ik nooit vergeten: 'Kohlbrugge was een meester, maar niet dè Meester.

Nu Van der Linde is weggevallen, is een meester van ons heengegaan. Een van de laatsten, denk ik. Want wij allen met elkaar brengen het niet verder dan leerlingen te zijn en te blijven. Maar nu mag ik het hem nog wel een keer nazeggen: Van der Linde was een meester, maar niet dè Meester'. Een meester is ons ontvallen. Maar dè Meester blijft! Ook nu. Gelukkig maar...

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1995

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

In memoriam professor doctor Simon van der Linde (1905-1995)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1995

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's