Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tactiek van de huisjesmelkers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tactiek van de huisjesmelkers

Makelaar Leonard: Omdat er geen opleiding was, onderwezen taxateurs elkaar

9 minuten leestijd

Toen aannemer, makelaar en taxateur Hendrik Leonard twintig was, verkocht hij zijn eerste huis. Dat ging hij daarna zélf voor de koper bouwen. Tweeënzeventig jaar later is hij nog steeds omgeven door taxatierapporten en koopcontracten. "Al jong interesseerde ik me voor de verkoop van onroerend goed. Op mijn fiets ging ik in Dordrecht en de omliggende dorpen te koop staande woningen langs om de kneepjes van het taxeren onder de knie te krijgen".

Hendrik Leonard (1906) is de oudste van vijf kinderen. Hij doorliep de christelijke lagere school in zijn woonplaats, het gehuchtje De Mijl dat bij Dordrecht ligt. "Als voorbereiding op een beroepsopleiding volgde ik tijdens de wintermaanden in Dordrecht de burgeravondschool. Overdag werkte ik in een goudsmidfabriekje. Toen ik daar als twaalfjarige in dienst kwam, verdiende ik een kwartje per week. Soms stond ik daarvoor dagenlang aan een klomp goud te vijlen. Het werk had mijn hart niet. Als kleine jongen was ik al met latjes aan het rommelen en wilde ik graag timmerman worden. Ik had m'n hoop op een oom gevestigd, die uitvoerder bij het toenmalige aannemersbedrijf Schotel & Morijn was. Hij vroeg voor me na of ze daar een plaatsje vrij hadden. Ik trof het. Ik begon als krullenjongen, leerde het timmermansvak en startte met de bouwvakopleiding aan de burgeravondschool.

Nadat ik deze afgerond had, volgde ik de avond-mts. Tijdens mijn militaire-diensttijd, in 1926, nam ik me voor eigen baas te worden. Ik was zowel het handwerk als het tekenen van huizen machtig. Daarom begon ik met het berekenen en het tekenen van twee huizen. Ik kocht, met de tweeduizend gulden die ik van een oudtante had geleend, een stukje grond voor vier gulden per vierkante meter. Er pasten twee royale arbeidershuizen op. Nog voor ik met de bouw van die huizen startte, waren ze al verkocht. De kopers betaalden negentienduizend gulden per huis". Het bedrijfje "Timmerman, metselaar Leonard" was een feit. De start van de twintigjarige eigenaar, Hendrik Leonard, was goed.

Verkoping

"Al jong interesseerde ik me in de verkoop van onroerend goed. Dorpsgenoot Kerkhof, die bij mijn vader op de fabriek werkte, nam me mee naar openbare verkopingen van huizen, die notarissen iedere maand hielden. Er waren twee groepen notarissen, die elkaar niet mochten. De ene club deed zaken in café De Nab, de andere in café Zhaan. De huisjes verwisselden in die tijd voor een paar honderd gulden van eigenaar".

Leonard deed er alles aan om naamsbekendheid in het huizenwereldje te krijgen. "Ik vroeg prospectussen aan en ging op de fiets de huisjes in Zwijndrecht, Dordrecht en omgeving af. Ik bezocht de avond van inzet en de avond van afslag. Van lieverlee ging ik behoren tot de vaste club die de verkopingen bezocht. Wanneer de notaris een kopje koffie, dat vijf cent kostte, weggaf, dronk ik mee. Ook probeerde ik, als aannemer, van de kopers een opdrachtje los te krijgen.

Ik wilde graag hogerop, maar er bestond geen scholing voor makelaars. Taxateurs werden door inspecteur voor onroerendgoedbelasting aangewezen. Piet van Reije, een timmermansbaas, was een van hen. Hij wijdde me in de taxateurskunst in, waarna ik bij notarissen om opdrachtjes bedelde. Die kenden me van de veilingen en de bezichtigingen van huizen. Taxateurs scherpten elkaar op. We overlegden onderling en onderwezen elkaar. Wanneer er na een sterfgeval een minderjarige achterbleef, moesten er drie mensen taxeren. Eerst was ik derde taxateur, uiteindelijk eerste taxateur. Beëdiging was niet nodig. Voor iedere zaak wees de kantonrechter, geadviseerd door een notaris, taxateurs aan. Het ging veelal om kleine boedels, die vijf, zeven of twaalf gulden waard waren.

Ik leerde door ervaring. Van veilingen stak ik veel op. Of de verkoping in 's-Gravendeel, Schiedam of Sliedrecht plaatshad, ik was present. De woningen die in de verkoop gingen, had ik van tevoren bezocht. Ik volgde de hoogte van het bod en de bieders".

Zijn bouwkundige opleiding kwam Leonard goed van pas bij de beoordeling van huizen. De makelaar tovert een pingpongballetje uit zijn la. "Op zolder liet ik het uit m'n zak vallen; zo kon ik nagaan of de vloer recht liep".

Kantonrechter

Op een dag kwam Pieper, inspecteur van de verzekeringsmaatschappij "Neederlanden van 1845", de tegenwoordige Nationale Nederlanden, bij me langs. Ik zie hem nog aan komen fietsen. Inspecteurs kregen regelmatig een sigaar aangeboden. Die kon Pieper natuurlijk niet mee naar binnen nemen en hij stak deze daarom in de haak voor zijn fietslantaarn. De inspecteur zocht een taxateur voor de verzekeringsmaatschappij. Dat deed ik graag. Wanneer er een huis in de aanbieding was, maakte ik eerst een voorlopige taxatie. In de meeste gevallen volgde de opdracht een taxatierapport te schrijven". Taxateur Hendrik Leonard kreeg meer bekendheid. Banken en verzekeringsmaatschappijen vroegen hem om voor hen te taxeren. "Eerst taxeerde ik vooral huizen, later ging ik verder met winkels en bedrijfspanden. Wanneer een taxatieverzoek niet via de notaris binnenkwam, moest ik voor iedere zaak naar de kantonrechter om beëdigd te worden. Dat was omslachtig, want ik reisde daarvoor zo nodig naar het kantongerecht in Brielle, Breda, Oud-Beijerland of Dordrecht.

's Morgens regelde ik de zaken in m'n aannemersbedrijf. Wanneer ik er niet was, nam mijn broer de honneurs waar. Na het middageten stapte ik om één uur op de fiets en reisde bijvoorbeeld naar de Alblasserwaard. Daar bezocht ik plaatsen als Alblasserdam, Bleskensgraaf en Molenaarsgraaf. De mensen gingen me kennen. Wanneer ik langs de dijk aan kwam fietsen, werden gordijntjes opzij geschoven om te kijken waar ik naar binnen ging. Vaak had ik 's avonds om half twaalf nog net de pont van Papendrecht naar Dordrecht. Omdat ik overal koffie kreeg, had ik vaak geen trek in m'n brood. Dat voerde ik, terwijl ik wachtte op de boot, aan de visjes.

Het waren soms barre tochten. Wanneer het koud was, voerde ik mijn broekspijpen met papier. De aanschaf van een Solex, kort na de oorlog, betekende een enorme verlichting. Ik kon de werkzaamheden uitbreiden. Wanneer ik 's avonds thuiskwam, was ik niet versleten".

Examen

Leonard deed steeds meer ervaring op. In zijn schaarse vrije tijd dook hij in de wetboeken. Op 26 februari 1957 volgde de bekroning van alle inspanningen: Leonard werd beëdigd als "tussenpersoon onroerende goederen", de toenmalige omschrijving van makelaar. "Dat ging niet zomaar. Ik moest een praktisch en theoretisch examen bij de Kamer van Koophandel doen".

De aan- en verkoop van een huis verliep vroeger nauwelijks anders als tegenwoordig. Leonard: "Verkopers lieten bij de timmerman een bord met "Te Koop" maken. Daarop stond waar informatie, bijvoorbeeld bij de makelaar, metselaar of timmerman, te krijgen was. Was een aspirant-koper spekslager, dan had hij geen verstand van huizen en vroeg hij de metselaar of timmerman uit de straat om voor hem poolshoogte te gaan nemen. Wanneer de partijen het eens waren, gingen ze langs de notaris en verzochten hem de zaak in orde te maken. Meestal vroeg de koper de notaris gelijk om een hypotheek van bijvoorbeeld vijfhonderd gulden. Die voldeed meestal ter plekke aan dat verzoek. Wanneer kopers mij in de arm namen, ging ik voor hen op zoek naar een huis. Ik was aanwezig bij de bezichtiging, keek onder de vloer, speurde naar vocht en lette op eventuele haarscheurtjes. Mijn bevindingen noteerde ik in een boekje; ik sprak die met de aspirant-kopers door. Zij namen vaak hun vader of moeder mee. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog sprongen ouders, een broer of een tante met geld vaak financieel bij, om de aankoop te kunnen financieren.

Een hypotheek van honderdvijfentwintig procent, wat tegenwoordig mogelijk is, was er vroeger niet bij. Iemand kon op zijn goede gezicht van de bank een hypotheek krijgen, maar dat was maar een schijntje, ongeveer tweederde van de voor executie getaxeerde waarde. Eigen geld was dus onmisbaar. Bleek dat niet voorhanden, dan konden mensen een verhoogde hypotheek krijgen. Dat extra geld moest wel in tien jaar tijd afgelost worden".

Huurophaler

"Vroeger, tussen de jaren dertig tot zestig, werden aanmerkelijk minder huizen verkocht. Er waren meer huurders dan kopers. De huur van eenvoudige huizen was niet hoog. Voor mijn ouderlijk huis, een redelijke woning, moesten mijn ouders 1,80 per week afdragen. De huur werd geïncasseerd door een huurophaler. Tegenwoordig zou je zo iemand een makelaar noemen. Ik heb dat ook nog gedaan. Bij een aantal adressen ging ik als eerste langs, omdat het geld anders op zou zijn. Tegenwoordig innen we ook huur voor diverse cliënten, maar we gaan dat niet meer aan de deur halen. Dat geld wordt gestort.

Vroeger stond in de wet dat huur brengschuld is. Veel huurders kwamen hun huur op ons kantoor afdragen. De diaconie van de hervormde gemeente van Dordrecht bezat een aantal hofjes, waaronder de Eben-Haëzerhof en de Lakenhof. Op maandag streek de administrateur van de diaconie in zo'n hofje neer. In een van de benedenwoningen had de diaconie een plankje onder het raam laten maken. 's Maandags werd een luikje in het raam opengeschoven en kwamen de vrouwen de weekhuur brengen. De mensen die vroeger een huis kochten, kun je in twee categorieën verdelen. Tot de eerste behoorden mensen die als particulier een woning kochten. De laatste categorie bestond uit huisjesmelkers. Dat waren bijvoorbeeld slagers en bakkers die op een veiling de goedkopere huizen kochten, om ze daarna weer te verhuren. Een bescheiden arbeidershuisje verwisselde voor driehonderd, vijfhonderd of achthonderd gulden van eigenaar. Die verhuurde het voor tachtig cent, één gulden of een gulden vijftig per week.

Wanneer huisjesmelkers het idee hadden dat hun huizen tien of twintig gulden meer dan de aankoopprijs op zouden brengen, deden ze die weer in de verkoop. Het gebeurde dat een huis in vijf jaar drie keer van eigenaar verwisselde. De betere huizen die, bijvoorbeeld door een sterfgeval, vrijkwamen, brachten op een veiling vijfentwintighonderd gulden op. Een verkoper kreeg direct na de veiling één procent van de geboden prijs uitbetaald. Bij een aankoopprijs van driehonderd gulden kreeg je dus drie gulden van de notaris. Dat lijkt nu weinig, maar je had weer wat geld".

Familiebedrijf

"Een makelaar verzorgde vroeger alles rond de aan- en verkoop van een huis. Ik verzorgde de hypotheek, maakte ook het taxatierapport voor de hypotheekverstrekker en regelde de verzekeringen. Achteraf zeg ik dat dit niet juist was. Onze stelregel was dat het rapport aan de werkelijkheid moest voldoen. Anderen lichtten daar de hand wel eens mee. De laatste twintig jaar is dat gewijzigd. De makelaar van de verkoper is niet tegelijkertijd makelaar van de koper. Ik vind het ook beter om dit gescheiden te houden".

Makelaardij Leonard is een familiebedrijf. Tot 1 januari regelden Hendrik Leonard en zijn zoon Pieter de zaken. Aan het begin van het jaar deed de oprichter een stapje terug. Kleinzoon Erik volgde hem op.

Leonards inspanningen om naamsbekendheid te krijgen, zijn niet tevergeefs geweest. "Ik heb met liefde en plezier dit bedrijfje opgebouwd. Een klant wilde het pand, dat hij van zijn ouders geërfd had, uitbreiden. Tussen de papieren vond hij een veertig jaar oud taxatierapport van onze hand. Wij kregen de opdracht om ook nu deze overdracht te regelen".

Nu het einde van de 20e eeuw nadert, laten we deze weken in de serie: "Dingen die voorbijgaan" 80-plussers over de uitoefening van hun beroep of ambt aan het woord. Volgende week deel 10.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1998

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

De tactiek van de huisjesmelkers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1998

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's