Kasteelbos en ,,oerbos" tussen de grote rivieren
Tussen en bij onze grote rivieren liggen heel wat fraaie en beschermde natuurgebieden. De rivieroevers met hun uiterwaarden zijn rijk aan planten en dieren. Dijkdoorbraken van heel lang geleden hebben diepe kolken nagelaten die nu door vissers en vogelliefhebbers hoog worden gewaardeerd. Niet alleen door natuurgeweld, ook door menselijke activiteiten zijn boeiende plaatsen ontstaan. Ik bezocht er enkele op de eerste dag van augustus, tussen de A50 en Nijmegen. Een gevarieerd landschap.
Dicht bij die drukke verkeersader, noordelijk van Ewijk, ligt Doddendaal. De autokaart geeft aan dat daar een kasteel staat. Ik heb er slechts iets van gezien want het staat verscholen achter hoog geboomte. Je moet er echt naar zoeken. Met de naam „kasteel" heb ik vaak moeite. Voor mij is het dat pas echt als er gekanteelde muren, een slotgracht met ophaalbrug en torens met schietgaten zijn. Vaak vind ik „kastelen" niet veel meer dan enorme herenhuizen, witgekalkt en meer deftig dan historisch. Die indruk maakte Doddendaal op mij.
Klein en oud
Oud is het kasteel wel. Reeds in de 11e of 12e eeuw was het bekend als „Hof te Ewijk". Omstreeks 1375 kreeg het de naam „Doddendaal". Meer dan zeshonderd jaren zijn voorbijgegaan; in allerlei oorlogen was het betrokken. De enorme kelder heeft enkele eeuwen dienst gedaan als kerkruimte voor de rooms-katholieke bevolking. Ruim twee eeuwen geleden werd het grondig gerestaureerd, waardoor het voor definitief verval werd bewaard. Het tot bos uitgegroeide park om het kasteel is jonger dan de gebouwen, maar inmiddels wel van een waardige leeftijd. Zo'n kasteelbos bergt verrassende soorten planten die niet inheems zijn. Stinzeplanten worden ze genoemd. De bewoners lieten in het verleden allerlei soorten uit andere landen komen om hun woonomgeving te verfraaien. Vooral bol- en knolgewassen, die in het voorjaar, voordat het bladerdak de zon onderschept, voor fleur en kleur zorgen. Die waren allang uitgebloeid toen ik onder de hoge eiken wandelde. Maar een stengel vol vuurrode bessen als een tros bijeen toonde de plaats waar de aronskelk groeide en bloeide. Een heel aparte en vrij zeldzame plant. In het parkbos staan zware en oude bomen, vaak dicht begroeid met klimop, afgewisseld met jonge bomen en struiken. Op open plekken en langs de paden is de bosbodem nergens kaal maar dicht begroeid met kruiden. Groot is het oude landgoed niet, slechts 19 hectare. Het grenst aan de Waaldijk, die daar ook al eeuwenlang ligt als een barrière tegen het soms hoge en onstuimige rivierwater, dat nu en dan lelijk kan spoken.
Bandijkreservaten
De Waaldijk is plaatselijk niet verzwaard en daardoor botanisch van grote waarde, want er groeit nog de oorspronkelijke rijke dijkflora. Zelfs begin augustus vormen de dijkbermen nog een wereld van bloemenschoonheid waarop ontelbare insekten te gast gaan. Bandijkreservaten worden ze genoemd. De Staat heeft ze in eigendom waardoor uniek natuurgebied wordt beschermd en bewaard. Zo zijn er vele langs onze grote rivieren. Noordelijk van Ewijk, Beuningen en Weurt, volg ik de smalle kronkelende dijk, waar bereklauwen en wilde peen overheersen met hun witte schermen. Links liggen uiterwaarden, waar in augustus weinig vogeldrukte is. Pasgeschoren schapen, vreemde dieren zonder hun dikke vacht, grazen op de dijkhellingen. In de weilanden graast melkvee en lopen pinken. Aan de andere kant van de dijk is de afwisseling van bouwland, weiland, boomgaardjes, dijkhuisjes en verscholen dorpjes. Er is heel wat hoog opgaand hout want dat gedeelte beneden de Waal is beslist niet kaal. Heel fraai is de provinciale weg tussn Ewijk en Beuningen, tussen oude platanen met hun afschilferende bast. Het mooist is de dijk met het wijde landschap naar alle kanten, waarvan je pas goed geniet als je er fietst of wandelt. Met het gezicht op het glinsterende lint van de rivier, waarover kleine en grote boten in een schijnbaar nooit eindigende reeks stroom op- en strooomafwaarts varen. Altijd weer boeiend. Bijzonder mooi is het gedeelte dicht bij Weurt waar terreinen liggen van steenfabrieken. Oude, half dichtgegroeide kleiputten vormen oasen langs de rivier. Op sommige plaatsen verven de kattestaarten hele plekken dieprood. Enorme hoog en breed uitgegroeide schietwilgen geven het landschap daar een apart karakter. Er zijn een paar grote doorbraakkolken, de Duivels Waai en de Moespotse Waai, ingesloten door een rijke oevervegetatie. Ik zag er de prachtige vlindertjes met de passende naam Landkaartje. Een merkwaardige vlinder; de voorjaarsvorm en de zomervorm verschillen opvallend van kleur. Dit wordt seizoendimorfie genoemd, in deze vorm uniek voor onze fauna
Het Personnenbos
Bos tussen de grote rivieren? Daar is toch slechts vlak land, weiland en bouwland, allemaal cultuurgebied? Veel uitgestrekt bos is er inderdaad niet, maar bij Doddendaal is het beslist geen kale boel. En wat verder naar Nijmegen, zuidelijk van de A73, juist waar die weg omlaag afbuigt, is een bijzonder bos. Het ligt middenin de weilanden, groeit op zware grond en heeft daardoor een apart karakter. De naam Personnenbos doet wat vreemd aan. De toegang is ook ongewoon en moeilijk te vinden; een dam in de sloot langs een asfaltweg voert naar wat nauwelijks een pad kan worden genoemd, overwoekerd met lang gras. Links staat een rij sleedoorns, waaraan de kleine pruimen al zitten. Dertig, veertig meter verder begint het eigenlijke pad. Vrije toegang op de paden, staat op het bord van Staatsbosbeheer. Grapjassen... er blijkt slechts één pad te zijn, dat zich over grote lengte uitstrekt aan de rand van het bos. Doordat de zon niet schijnt is het er nogal donker. Het begin is vol vette kleipoelen, blu berig en moddering van de vele regen. Links strekken zich weilanden uit, vol melkvee dat even nieuwsgierig kijkt wie er loopt. Rechts is het bos, merkwaardig bos, een echte wildernis, grotendeels vrijwel ondoordringbaar. Het geheel maakt op mij de indruk dat er vrijwel niemand komt. Het ligt ook zo verlaten, midden in het vlakke land, ver van de bewoonde wereld.
Geen wandelbos
De begroeiing is gevarieerd en karakteristiek voor bos op zware grond. Loofbos van essen, iepen, eiken en veldesdoorns. In sommige klimt de hop metersver omhoog. Waar de bomen wat ruimer staan is eronder een dichte warreling van bramen en kruiden. Hier en daar staan wat hoge wilgen en populieren, meidoorns vullen de gaten op langs de randen.
Dit bos is ontstaan uit een vroegere essehakhoutaanplant. Daarin werd elke tien jaar gekapt voor brandhout en geriefhout. Toen daaraan geen behoefte meer was groeide het bos uit tot wat het nu is: een ondoordringbaar stukje oerwoud. Je kan er uitsluitend op dat ene pand wandelen, langs de begroeide greppel waarin heel oude grillige boomstronken staan. Het bos zelf is ontoegankelijk, vooral de bramen maken het vrijwel onmogelijk erdoor te komen.
Het pad eindigt bij een brede wetering, waar het, na het donkere pad, heerlijk licht is, de zon vrij toegang heeft en de strook gras vol mooie zomerbloemen prijkt. Je moet hetzelfde pad terug wandelen, wat niet zo aantrekkelijk is. Het is dan ook duidelijk geen wandelbos, waarvoor het ook te ver van de dorpen ligt.
Ton van Wijlen beschrijft het in zijn „Bossenatlas". Hij doet dat naar mijn mening op wat al te enthousiaste manier, waardoor het overdreven wordt. „Een bos om van te smullen, hier nabij Beuningen. Want amper zijn we de afsluitboom gepasseerd, of de sfeer van een oud, natuurlijk opgroeiend bossentafereel valt over ons heen." Het volgende doet je verwachtingen ook tot grote hoogte gaan: „Gigantische eikebomen, begroeid met klimop en ander slingerend of zich vastzuigend spul rijzen eindeloos ver omhoog". Nou, zo erg is het echt niet. Wel is het een uniek stuk bos in het weidegebied. Een oord dat botanisch en ornithologisch van grote betekenis is. Een bezoek waard voor wie kennis wil maken met een typisch essen-iepen-eikenbos op rivierklei, dat het karakter van een kleine wildernis heeft.
Ga er maar niet heen als het lang heeft geregend want dan is het pad plaatselijk bijna onbegaanbaar. En op een donkere dag doet het bos wat somber aan. Maar de natuurliefhebber kan er genieten van flora en fauna. Het ligt zuidelijk van Beuningen, over de autosnelweg en dan oostelijk. Opvallend genoeg in het vlakke land.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1985
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1985
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's