Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Spreuken 11 : 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Spreuken 11 : 14

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt het volk; maar de behoudenis is in de veelheid der raadsleden.

In zes en dertig jaar.

Ook in 1950 vergaderde de Generale Synode van onze kerken in de residentiestad Den Haag. Dat is 36 jaar geleden. De periode tussen deze synodale vergaderingen geeft grote veranderingen te zien in kerk en samenleving. De Acta van 1953 doen verslag van de uitspraak van prof. G. Wisse, die wereldwijde verschijnselen van een ”modern religeus klimaat” meende te kunnen signaleren. Ook wij in ons land ontkomen er niet aan, aldus Wisse. Prae-adviseurs van de synode van 1953 wezen op de noodzaak van de waarachtige vreze des Heeren. die het leven moet beheersen in de gezinnen.

Vele appellerende woorden vermochten echter het getij niet te keren. De storm was nog lang niet uitgewoed. Integendeel. Een vloed van vernieuwingen heeft in korte tijd onze kerken overspoeld. Er verscheen een nieuwe vertaling. De oude was immers onverstaanbaar geworden. Een nieuwe psalmberijming werd met enthousiasme begroet. Nu behoefde men niet meer van de ”deugd der milde goedheid” op te geven. Nieuwe liturgische formulieren moesten de klassieke vervangen en verbeteren. De gezangen deden hun intrede. Het wetenschappelijke kader in onze kerken werd aanzienlijk versterkt. Tegelijkertijd werden in de naam van de wetenschap vragen gesteld over de eerste hoofdstukken van de Bijbel: Was het nu geschiedschrijving of symbolische weergave van de weliswaar als historisch erkende werkelijkheid?

Wonderlijk genoeg werden de preken en de kerkdiensten korter. Meer aandacht ook voor de liturgische momenten in de eredienst. Meer ruimte voor eigentijds vragen én uiteraard meer begrip voor de abortuspraktijk en de gruwel van de homofilie.

Door velen werden deze ontwikkelingen als een geestelijke verfrissing of zo men wil: als kerkelijke evolutie ervaren. Anderen waren van mening dat een heilloze weg bewandeld werd.

Voor een deel van onze kerkleden verliep het proces niet snel genoeg. Zij verlieten het kerkverband. De ontdekking van de oecumenische breedheid werd als een bevrijding ervaren. Ik denk ook aan het boek van Anne van der Meiden over de zwarte kousenkerk en de voorbijgaande dominee. Inderdaad, voor hen was het voorbij. Nog even werd meewarig omgezien naar het bedompte kerkelijke huis waarin men geboren en getogen was. Vanzelfsprekend werd men meer acceptabel voor de buitenwacht. De kerkelijke pers prees de sprong naar de vrijheid.

Ook aan de andere zijde waren er kerkver laters. Mensen die stenen voor brood kregen onder de prediking. En ook al werden de bezwaren langs kerkelijke weg aan de orde gesteld (wat helaas niet altijd gebeurde) men werd zonder pardon van het stempel ”oudgereformeerd” voorzien. Dat heeft velen erg veel pijn gedaan.

Tenslotte gevoelde men zich niet meer thuis in eigen huis.

Het is duidelijk dat de oude wijn, vroeger in onze kerken geschonken en gedronken, velen niet meer smaakt. In dit opzicht is de situatie helaas ongewijzigd gebleven. In plaats van de vrijheid van Gods genade te benadrukken, ligt het volle accent op de vrije menselijke keuze. Persoonlijke navraag naar het hoe of wat van die keuze en dat geloof blijkt steeds meer ongewenst te zijn. En in plaats van een duidelijke ontdekkende separatie in de prediking, krijgt een veralgemening van de gemeentebeschouwing steeds meer bijval.

Eenheid in het beginsel.

Ook is duidelijk dat dit proces de eenheid niet heeft gediend. Er is een verdeeldheid ontstaan die niet tot eer van God is. Aan de vooravond van de Generale Synode werd in het Haagse Kerkblad de wens geuit ”dat deze G.S. de kerkhistorie zou mogen ingaan als de G.S. die de kerken de juiste weg wijst naar de door God in Zijn Woord bedoelde eenheid”. Daar kunnen we ons van harte bij aansluiten. Want de door God in Zijn Woord bedoelde eenheid is een eenheid in de Waarheid, in het levende Woord. Eenheid in het oerbijbelse beginsel; dat God op het hoogst verheerlijkt en de gevallen zondaar op het diepst vernederd zal moeten worden. Dán komen we uit bij de aloude en toch blijvende aktuele beginselen van 1834 en 1892 (toen het ook ging om het behoud van een beginsel). Tijdens de eerste zitting van de Haagse Synode van 1950 herinnerde de stedelijke predikant aan de persoon van ds. J. Wisse Czn., eenmaal predikant van onze kerken in de Haagse residentie. Met nadruk werd gewezen op het feit dat deze dominee niet met de Vereniging mee ging en kón gaan. Hij mocht ”uit gehoorzaamheid aan Gods Woord staande blijven tot behoud van een beginsel dat op grond van Schrift en Confessie niet mocht worden prijsgegeven”. Voor dit beginsel had Wisse Czn. werkelijk door genade alles over. Bij de gelegenheid van zijn 25 jarig ambtsjubileum herinnerde hij aan het jaar 1892; ”Daar stond ik, zonder kerkeraad, zonder gemeente, zonder kerkgebouw, zonder inkomen, van alles ontbloot en naar het scheen van alles verlaten. God in de hemel weet wat ik in die dagen gebeden, geleden en gestreden heb”. De Vereniging met de dolerenden te weigeren was voor hem en anderen een principezaak en geen bijzaak.

Vanuit dit beginsel: God op het hoogste verheerlijkt en de zondaar op het diepst vernederd, begeren wij de eenheid met allen te zoeken. Laat het allereerst mogen zijn in ons persoonlijk leven, onze gezinnen, in onze gemeenten. Maar ook op de Generale Synode van Den Haag.

Zinkt het kerkschip?

Daarvoor is wijsheid nodig. Wijze raadslagen, zegt Salomo. Tijdens de bidstond, voorafgaande aan de eerste zitting van de Synode kregen de afgevaardigden en die met hen meeleven wijze raad mee: Geen ontspanning door het sluiten van compromissen. Dat is de breuk op het lichtste helen. Alleen als de harten verbonden zijn aan het Woord van God, dan hebben we ook verbondenheid aan elkaar. En dat Woord ontdekt en overtreft de geest van de tijd.

Alleen als wij diep doordrongen zijn van deze wijze raad, kan het verval van het volk worden voorkomen. Anders gezegd, om het beeld van de bidstond te gebruiken: het zinken van het kerkschip worden voorkomen.

Iemand zou kunnen zeggen: maar de Kerk kán toch niet vallen? Dat geldt ongetwijfeld voor de levende Kerk. Er is en blijft altijd een overblijfsel naar de verkiezing van de genade in Christus. Ondanks haar zonde en dwaasheid houdt Christus die Kerk wel in stand. Maar anderzijds: het instituut, de zichtbare gestalte kan op een zekere plaats en op een bepaalde tijd verdwijnen. God kan de kandelaar weren naar Zijn rechtvaardig oordeel. Ik denk alleen maar aan de hartverscheurende klacht van Amos: de jonkvrouw Israëls is gevallen, Zij zal niet weder opstaan. (Amos 5 : 2) En aan Jesaja: Juda is gevallen, omdat hun tong en handelingen tegen de Heere zijn. Hun zonden spreken zij vrijuit, gelijk Sodom! Zij verbergen ze niet!

Als er geen wijze raadslagen zijn.....Deze woorden worden in de Bijbel wel gebruikt met het oog op een succesvolle oorlogsvoering. Tot op vandaag verkeert de Kerk in de strijd. Niet tegen vlees en bloed maar tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Het mag ons niet te doen zijn om een persoon-lijk gerichte strijd tegen mede-leden, maar om de strijd tegen de gedachtenwereld van de geestelijke boosheden in de lucht.

Wijze raadslieden?

Als er geen wijze raadslagen zijn. . . . Wijze raadslagen zijn raadslagen van wijze raadslieden. Maar wat zijn wijze raadslieden? Ik meen dat we daarvan het volgende kunnen zeggen. Ten eerste zijn zulke raadgevers nuchter en waakzaam. Zij houden rekening met een voortdurende belegering van de Kerk, dat is Stad Gods. Zij beseffen ook dat hun tegenpartij zich graag verkleedt als een engel des lichts. Zij houden rekening met eigen onmacht in de strijd. Zij hebben niet een rationeel d.i. verstandsmatig maar doorleefd besef van Gods ”krisis” (oordeel) over het loslaten van het Woord. Zij wijzen niet graag met de vinger naar de ander maar hebben de hand in eigen boezem leren steken. Zonder daarmee tegelijkertijd de zonde in hun naaste dan maar te verdragen. Zij spreken in het meervoud: Wij zijn van het heilsspoor afgegaan. Zij hopen niettemin, en kunnen vaak niet begrijpen waar die hoop nog vandaan komt, op de onverdiende bijstand van de vorst Immanuël. Zij zijn wars van alle partijzucht en hebben een wortel, een beginsel van liefde tot de hele Kerk. Zij hebben geen lust in de bestrijding van mensen maar wel van hun leringen. Als zij o.i.v. de tijdgeest in strijd komen met Gods Woord, dan trekken ze met een geestelijke opgewektheid ten strijde.

Vrienden en vriendinnen, bidt om wijze raadslagen in het bijzonder voor de 52 afgevaardigden. Opdat de Synode een keer ten goede mag brengen. Opdat het volk niet vervalt.

Een ding is zeker: de vloed van vernieuwingen hebben geen ”reveil”, geen geestelijke opleving gebracht. Meer dan ooit klemmen de woorden van Christus: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Dat hebben de afgelopen 36 jaar duidelijk aangetoond. Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt het volk

Behoudenis: middellijkerwijs.

Maar anderzijds: de behoudenis is in de veelheid der raadslieden. Behoudenis is de vertaling van het Hebr. tesjuah: redding of uitkomst. Dat hebben wij juist nu nodig. Het woord roept het beeld op van een omsingelde stad. En wie denkt dan niet aan onze eigen kerken? en nu is het ten diepste alleen Gods werk om die uitkomst uit de omsingeling van tijd-geesten te geven. De dichter van Psalm 60 roept uit: Vertrouwt niet op prinsen (of op afgevaardigden), op des mensenkind bij hetwelk geen heil is. En tegelijk slaat hij het oog op God: Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid. Maar anderzijds zullen we niet mogen vergeten dat God middelen gebruikt om uitkomst te geven. Een voorbeeld: Wij lezen in 2 Kon. 5 : 1, Naaman was een groot man, want door hem had de HEERE Syrië verlossing gegeven. De HEERE gaf verlossing maar Hij deed het door middel van Naaman. God gebruikt mensen in de uitvoering van Zijn eeuwige besluiten.

Uitkomst en Raad zijn er bij God in Christus. De Naam van de Middelaar Jezus Christus is Raad (Jes. 9 : 5). Welnu, indien iemand wijsheid ontbreekt dat hij ze van Hém begere.

De behoudenis is in de veelheid der raadslieden. Dat betekent niet dat de veelheid op zich een garantie van uitkomst geeft. Ook de 52 afgevaardigden naar de Synode hebben dat vermogen niet. Behoudenis zal er dan alleen zijn als de afgevaardigden onder het beslag, onder de beademing van de Geest van Christus (die wonderlijke Raadgever) mogen verkeren. Zoniet, dan wordt een veelheid van raadgevers een ramp voor de kerk. Ik denk aan de jonge Judese koning Rehabeam. Hij had inderdaad vele raadslieden. Maar hij verliet de raad van de oudsten, de godvrezende raadslieden van Salomo, en hield raad met de jongelingen. En wat zeiden die? Dóórgaan Koning! Al ging het niet goed in Israël: dóórgaan: En het volk verviel.

Het geheim.

Als er geen wijze raadslagen zijn. . .. Een spreuk van Salomo. Wij lezen van hem in 1 Kon. 2 : 12: Salomo zat op de troon van zijn vader David en zijn koninkrijk werd bevestigd. Wat was het geheim? Salomo had de HEERE lief en wandelde in de inzettingen van zijn vader David. Aan het einde van zijn leven sprak David hem nog eenmaal toe: Neem waar de wacht des HEEREN om te wandelen in Zijn wegen. Het geheim van zijn voorspoedige regering? Salomo was met ootmoed bekleed: Ik ben een kleine jongeling enz. Geef uw knecht een verstandig hart, verstandig onderscheidende tussen goed en kwaad. En? Die zaak was goed in de ogen des HEEREN.

Ja, geliefde vrienden, dat is goed. Dat is nuttig en noodzakelijk, zeker nu: om van Hem wijsheid te begeren, om te onderscheiden tussen goed en kwaad, zonder goed en kwaad met elkaar te verzoenen. Wee hem die de goddeloze rechtvaardigt en de rechtvaardige verdoemt.

Bij wie is Raad? Gods Raad staat aan Zijn rechterhand. Hij is de opperste Wijsheid, de allerhoogste Profeet en weet met de moeden een Woord te rechter tijd te spreken. Laat Gods Kerk van Zijn Middelaarsvolheid gebruik mogen maken door het geloof. Dan zal het ons welgaan. Dan zal de Kerk, de stad Gods, behouden worden en niet vallen.

Samenvatting van de rede, uitgesproken op de ontmoetingsdag te Kampen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Spreuken 11 : 14

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's