Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TER OVERWEGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TER OVERWEGING

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het leven. Praktische lessen uit Het Boek. Uitg. Jongbloed 2001.1934 blz. f 149,-.

Steeds meer jongeren (én ouderen) krijgen moeite met het begrijpen van de woorden van de Schrift. De hier besproken studiebijbel wil een handreiking zijn, gebaseerd op de vertaling ‘Het Boek’. Ik ga nu voorbij aan bezwaren rond die vertaling, dat is een verhaal apart. Dit dikke boek (waarbij de prijs relatief erg laag is gehouden) geeft heel veel informatie: over de bijbeltekst via kanttekeningen op elke bladzijde, over de tijd waarin het bijbelboek zich afspeelt, over de personen in een bepaald bijbelboek via persoonsbeschrijvingen, over relevante (bijv. politieke) omstandigheden in informatieblokken. Daarnaast een keur van tekstverwijzingen en landkaarten. Er schuilt een enorme hoeveelheid werk in, waar men met respect kennis van neemt. Echt om in te studeren, en inderdaad: voor jong én oud!

Walter A. Elwell en Robert W.Yarbrough.In ontmoeting met het Nieuwe Testament. Uitg. Groen Heerenveen 2001. 444 blz. f 89,-.

Ik weet niet of er nog veel verenigingen, clubs e.d. zijn die er een soort bibliotheek op nahouden; als dat het geval is, wordt het tijd het budget aan te spreken en dit boek aan te schaffen. Bij voorbereiding voor bijbelstudies kan men er veel aan hebben. Het geeft inzicht in achtergronden van de bijbelboeken, aparte belichting van belangrijke thema’s, ideeën voor vergelijkende literatuur, woordenlijsten en dat alles rijkelijk afgewisseld met illustraties. De inhoud is i.h.a. betrouwbaar te noemen. Daarom trof het me des te meer dat bij de literatuurverwijzingen naar Nederlandse auteurs de lijst toch wat theologisch eenzijdig is. Prof. J. van Bruggen kom ik een enkele keer tegen, maar prof. J.P. Versteeg bijv. niet, terwijl deze met het boekje ‘Evangelie in viervoud’ grondig inzicht heeft gegeven in de betreffende materie. Maar verder: veel lof voor dit oorspronkelijk uit het Engels vertaalde werk.

Niek Tramper, Psalmen. Dicht bij God wonen. Uitg. Boekencentrum Zoetermeer 1998, 128 blz. f 22,04 en

Age Romkes, Mattheus. Thuiskomen in het Rijk van God. Uitg. Boekencentrum 2001.142 blz. f 24,90.

We vestigen de aandacht op een serie die sinds enkele jaren verschijnt bij Boekencentrum. De hierboven aangekondigde delen werden de redactie toegezonden; de serie is getiteld: ‘Luisterend leven’ en stelt zich ten doel de verschillende bijbelboeken dichter bij de lezer te brengen, zowel in persoonlijke meditatie als in een kringgesprek. De redactie wordt gevormd door ds. J. van Langevelde en ds. N.M.Tramper. Inmiddels verschenen o.a. ook deeltjes over Elia (ds. L.M. Vreugdenhil), Job (ds. M. Janssens) en over Openbaring (drs. M.C. Mulder).

Uit de hierboven aangekondigde boekjes blijkt een vaste opzet: per hoofdstuk zijn er enkele stukjes die uitnodigen tot persoonlijke meditatie, daarna volgt een gedeelte waarin aantekeningen over het bijbelhoofdstuk gemaakt worden, gevolgd door gespreksvragen. Er is sprake van betrouwbaar materiaal dat helpt om tot de kern van Gods bedoeling met zijn Woord door te dringen. Terecht stelt een van de auteurs dat er geen sprake is van een leesboek, maar van een bijbelstudieboek. Dat betekent dat men er echt de tijd voor moet nemen; maar daarop rust dan ook zegen.

Jurjen Beumer & Ton Schuiten, Als de dag ontwaakt. De kleur van het leven in woord en beeld. Uitg. Ten Have Baarn 2000. 80 blz. f 24,90.

Een contact tussen pastor Beumer en kunstenaar Schulten in het Twentse Ootmarsum leidde tot de verschijning van dit kijk- en leesboek. Een meditatief boek in woord en beeld, zegt de inleiding, en dat is het ook. Het boek is verdeeld in hoofd- en subthema’s. Enkele titels: van donker naar licht, leven vanuit de kern, kleur bekennen, het scheppende landschap.

Koert van Bekkum en Rien Rouw (red.), Geloven in zekerheid? Gereformeerd geloven in een postmoderne tijd. Uitg. De Vuurbaak Barneveld 2000. 166 blz. f 34,75.

Dit boek is het eerste deel van een nieuwe serie, onder auspiciën van de Theol. Universiteit van Kampen (GKV). Het bevat de neerslag van de lezingen, uitgesproken tijdens een congres dat in samenwerking met het Geref. Wetenschappelijk Genootschap in 1999 werd gehouden.

Inhoudelijk wordt er veel geboden; het begint met een bijdrage van prof. dr. G. Glas over geloofszekerheid en postmoderniteit. Vele vragen rond geloofszekerheid hebben immers met dat verschijnsel te maken. Daar is maar één ding fundamenteel aan te doen, aldus Glas: de doorbreking van het menselijke denken; we moeten bij God beginnen — en ook weer bij Hem uitkomen.

Lezenswaard is ook de bijdrage van K. van Bekkum, waarin hij de gang van zaken rond Assen-1926 onder de loep neemt. Hij komt uit bij het onderscheid tussen geschiedenis en wijze van geschiedschrijving, een thema dat onze kerken sinds de jaren ‘70 ook sterk bezig houdt. Daarbij is er één onopgeefbaar fundament: het aanvaarden van het Schriftgezag. Tot slot noem ik de bijdrage van prof. B. Kamphuis over de binding aan de belijdenis. Hij komt op voor de waarde daarvan, vooral in het kader van de lofprijzing, en wijst daarbij telkens op het er bovenuit gaan van de Heilige Schrift, waarbij het vleesgeworden Woord aangebeden moet worden. Anders is al ons belijden toch nog zonder hart.

Sylvester Lamberigts, Bijbelse verkenningen. Markante figuren uit het Oude Testament. Uitg. Gooi & Sticht Baarn z.j. (2000). 266 blz. f 35,-.

In dit boek vindt u informatie over allerlei bijbelse figuren: o.a. Abraham met zijn kind, klein- en achterkleinkinderen, Mozes en Jozua, de OT-ische koningen en de profeten. In het algemeen kan gesproken worden van aardige informatie die de besproken figuur vooral vanuit menselijk oogpunt bezien doen oplichten. Dat is de waarde van het boek, maar daarmee is dan ook wel alles gezegd. De gehanteerde principia t.a.v. de visie op de Schrift, en daarmee samenhangend ook de heilshistorische betekenis van de ‘figuren’ is uiterst modern, historisch-kritisch. Zo kritisch moet men dus deze informatie wel lezen.

Ds. P. van der Kraan e.a., Leren om te leven deel 2a. Thematische lessen voor 14–15 jarigen. Uitg. Groen Heerenveen 2000. 87 blz. f 14,95.

Een nieuwe serie uit de kring van de Geref. Bond. Het catechiseren wordt een heilsmiddel genoemd (blz. 5); dat bepaalt het hoge principe waar dit lesboek getuigenis van aflegt. Het bepaalt ook de didactische zorgvuldigheid die er uit blijkt.

8 thema’s verdeeld over 19 lessen; enkele thema’s: God leren kennen, christendom en wereldgodsdiensten, de bijbel, onze schepper en onderhouder, de weg van Gods heil. ledere les heeft een inleiding, bijbelstudie, informatie (vaak heel breed), onthouden (van kernpunten), verwerking (via vragen en opdrachten). Laten de auteurs nog eens overwegen of er bij de bijbelstudie geen mogelijke ingangen voor die studie kunnen worden gegeven. Verder zien we met belangstelling uit naar vervolgdelen, want dit alles smaakt naar meer!

Anselm Grün, Tot we elkaar in de hemel terugzien. Uitg. Lannoo/Kok Kampen 2000. 47 blz. f 24,90.

Een heel mooi uitgevoerd meditatief boek, verrijkt met fotomateriaal, bedoeld om rouwenden verder te helpen in hun verdriet. Het is positief te waarderen dat de auteur alle ruimte geeft voor dat rouwen en de put die daardoor ontstaat niet al te snel wil dempen. Men zal daar, bij lezing, echt door geholpen worden. Het is daarom des te meer jammer dat men dit boek niet zonder méér kan aanbevelen. Ik denk bijv. aan de uitspraak op blz. 14: ‘Als je door twijfel wordt gekweld (bedoeld is t.a.v. de vragen van verloren of behouden zijn), vertrouw de overledene dan in je gebed aan de barmhartige God toe. Hij zal hem in zijn liefdevolle armen opnemen’. Men blijve dus met onderscheid lezen.

drs. I.A. Kole (red.)De gereformeerde gezindte anno Domini 2000. Uitg. De Groot Goudriaan-Kampen 2000. 251 blz. f 29,90.

Dit boek vormt de neerslag van een themadag die de Hogeschool De Driestar te Gouda hield in het najaar van 1999. De bedoeling was na te denken over de gereformeerde gezindte en de toekomst ervan. Dat gebeurde via een aantal lezingen, die nu gebundeld zijn. De lezing ervan doet ons opnieuw de machteloosheid voelen waarmee we samen geslagen zijn. Ik geef één voorbeeld: er is geen consensus over de vraag welke kerken nu wel en welke niet tot deze groep gerekend mogen worden. Met name over de Ned. Geref. Kerken gaan de gedachten uiteen (blz. 47). Het geheel geeft wel een betrouwbare indruk van alles wat er op dit gebied leeft; daarmee wil De Driestar haar studenten een dienst bewijzen, en in dat kader mag men zeggen: een goede dienst.

Edith Schouten, Als een mus valt. Herinneringen. Uitg. Kok Kampen 2001. 96 blz. f 19,90.

Vijftien jaar geleden overleed de bekende AR-politicus Ad Schouten. Zijn vrouw Edith en zes jonge kinderen bleven achter. In dit boek, toen al geschreven maar nog nooit gepubliceerd, legt zij getuigenis af van de weg die God met hen samen ging, vanaf hun prille geluk tot door de dood heen. Ik kan het niet beter zeggen dan één van de mensen die voorin enkele woorden schrijven: ‘Een boek als dit kun je alleen eerbiedig lezen’. En in Gods hand kan het een hulpmiddel zijn voor hen die ‘midden in het leven’ met de dood in aanraking komen.

Prof. dr. Francois Viljoen, Zeven maal feest. De betekenis van joodse feesten voor de christelijke eredienst. Uitg. Groen Heerenveen 2000. 46 blz. f 17,50.

De auteur, hoogleraar theologie in Potchefstroom, geeft in kort bestek inzicht in de belangrijkste joodse feesten en trekt de betekenis ervan naar het NT door. Zo komen de periode rond pasen, pinksteren en loofhuttenfeest aan de orde. Een instructief boekje dat in weinig woorden veel geeft. Een verrijking voor de prediking rond de feesten en daarmee ook voor het geloofsleven.

God gezocht deel 1 en 2. Youth for Christ bijbelstudies. Uitg. Kok Kampen 2001 (herdrukken). 93 blz. f 18,90 per deel.

Vele jongeren, al of niet clubverband, zullen bekend zijn met het Youth for Christ-materiaal. Deze herdrukken zijn aantrekkelijk uitgevoerd; per thema een algemene bespreking, bijbelstudie, om daar eigen ervaringen en vragen (die vaak als voorbeeld geformuleerd zijn) aan te toetsen en waar nodig bij te stellen. Een enkele keer is een hoofdstuk onbevredigend; zo kan het antwoord op de vraag ‘Gaan mensen die niet in God geloven, verloren?’ — hoe moeilijk ook, toegegeven — duidelijker bijbels ingekaderd worden. Maar elders is men weer blij met een duidelijke principiële richting; ik denk aan de thematiek rond occulte bezigheden, die dichterbij zijn dan wij zouden (moeten) willen.

Clara Asscher-Pinkhof, De koopbrief.

Jan Overduin, Huurling en herder. Uitg. De Groot Goudriaan-Kampen 2001.240 blz. f 13,90 (ieder).

Deze romans zijn heruitgaven uit de jaren ‘50. Het eerste boek bevat een levensverhaal op de grens van de 19e en 20e eeuw van een Joods gezin, waarvan de man als arts in Nederland carrière maakt; het verlangen naar Palestina (de staat Israël is er uiteraard nog niet) wordt zo groot, dat de overstap gewaagd wordt. Zo wordt het echtpaar dienstbaar aan de opbouw van een eigen staat voor zijn geloofsgenoten.

Het tweede boek bevat het verhaal van een dominee in zijn eerste (dorps)gemeente die een heel ongelukkige start maakt: hij is mede verantwoordelijk voor de dood van een vriend vlak voor de bevestiging. Dat tekent zijn bediening en zijn opnieuw opbloeiende liefde voor een vrouw die inmiddels zwanger is. De ontwikkelingen worden ook nog eens bezwaard door de strakke dorpstradities die lang niet altijd de maat van het evangelie bereiken. Na een lange weg komt deze dominee gelouterd eruit: hij mag dan herder zijn.

Het eerste boek boeide mij meer dan het tweede; het is ‘echter’. Maar beide hebben hun waarde.

K.K. Lim, Het spoor van de vrouw in het ambt. Uitg. Kok Kampen 2001.315 blz. f 49,90.

De auteur heeft met bovengenoemd boek onlangs zijn doctorsgraad verkregen aan onze Theol. Universiteit te Apeldoorn. Na zijn theologische studie in Zuid-Korea kwam hij naar Nederland en studeerde door aan de Theol. Universiteit (vrijg.) te Kampen, om vervolgens in Apeldoorn verder te gaan. Vandaar dat naast prof. Selderhuis als promotor prof. Te Velde als co-promotor optrad. Een felicitatie aan het adres van de auteur — die inmiddels jeugdpredikant in de Korean Reformed Church in the Netherlands is — met de totstandkoming van dit werk is op z’n plaats.

Het boek tekent de bewegingen die er vooral vanaf het einde van de 19e eeuw zijn geweest rond het thema ‘vrouw en ambt’ in de Ev. Lutherse Kerk, de Ned. Herv. Kerk en in de Geref. Kerken (syn.). Het laat op heldere wijze zien, en dat is dan ook een belangrijke conclusie van de auteur, dat factoren op het gebied van maatschappelijke ontwikkelingen van groter belang waren dan argumenten vanuit de Schrift (hoe deze dan ook uit zouden pakken). En men mag stellen: ‘Voor kerken die officieel hun uitgangspunt in de Bijbel nemen, is deze constatering hoogst opmerkelijk’ (blz. 288).

Peet Valstar en Douwine Zoutman (red.), Een kerk met smoel. 12 geloofsgemeenschappen tonen hun gezicht. Uitg. Kok Kampen 2000. 141 blz. f 24,90.

12 christelijke gemeenten, daartoe uitgedaagd via een opdracht van de generale synode van de GKN 1996, laten zien hoe zij in de veranderende samenleving hun kerk ‘gezicht’ geven. Ze geven hun gemeente-zijn gestalte in verschillende situaties: bijzondere contacten met gehandicapten, wijk met allochtonen, nieuwbouwwijk, brede oecumene. Het gemeenschappelijke is telkens dat men ervaren heeft dat ‘alle oude zekerheden op de helling’ gaan (blz. 41). Dat is een ervaring die we ook onder ons (weliswaar in een andere geestelijke setting, m.u.v. het hoofdstuk over de Jeruzalemkerk in Amsterdam, die erg dicht bij ons staat) meer en meer meemaken. Zo kan dit boekje instructief werken, ook blijft men met allerlei principiële vragen zitten.

drs. W. Steenbergen e.a.Goede moed. Dagkalender 2002. Uitg. Buijten & Schipperheijn 2001. f 14,25.

Het dagboek uit onze eigen kring behoeft nauwelijks aanbeveling meer. Terecht zegt de redactie in het voorwoord dat het ‘geen eendagsvlieg’ is. Al jarenlang neemt dit dagboek een eigen plaats in onze kerken in. 12 predikanten nemen elk een maand voor hun rekening. Ik stel het op prijs dat opnieuw — nadrukkelijker dan vroeger — naast de doorgaande lezingen uit de bijbel ook bepaalde thema’ s aan de orde komen. Deze keer zijn dat: Van vader op zoon, moeders in Israël, feesten in Israël en gemeenteopbouw volgens Openb. 2 en 3.

Jopie Siebert-Hommes (red.)Hosea 1–3. Serie Verklaring van een bijbelgedeelte. Kok Kampen 2000. 120 blz. f 29,90.

Zes theologen uit de kring van de Universiteit Amsterdam hielden zich met de profeet Hosea bezig en presenteren het resultaat van het onderzoek van de eerste drie hoofdstukken. Enige kennis van het hebreeuws is handig, maar zonder dat laat de studie zich ook nog goed lezen. Kernpunt bij de uitleg is de huwelijksmetafoor: Hosea moet een overspelige trouwen om de relatie tussen Israël en JHWH te verbeelden. De liefde van JHWH tot zijn volk blijft, ondanks dat, bestaan.

Dorothee Sölle & Louise Schottroff, Jezus van Nazaret. Ten Have Baarn 2001.160 blz. f 34,90.

De auteurs van dit boek, allebei geëmeriteerde vrouwelijke theologen, hebben samen dit boekje geschreven, waarin ze vanuit feministische, bevrijdingstheologische en anti-judaïstische invalshoek licht laten vallen op Jezus van Nazareth. Het boekje is prachtig uitgegeven, met fraaie illustraties. Helaas kan ik niet zo enthousiast zijn over de teksten. Dat Jezus uit de maagd Maria geboren is, zou pas na 150 zijn bedacht (9), het Kerstverhaal is een legende (15), de belijdenis dat Jezus Christus de unieke Zoon van God is is in strijd met Gods vaderschap van alle mensen en het geboorteuur van de kerk was toen de vrouwen hun vrees bij het graf hadden overwonnen (40)… Merkwaardig, dat de auteurs van alles zeker weten, terwijl hetgeen ooggetuigen schreven bij voorbaat betwijfeld wordt. Het is het oude Verlichtingsverhaal: men wil de mensen ‘bevrijden’ van ‘bevoogding’ door de kerk, maar eist voor de eigen beweringen een gezag op, waarvoor men geen gronden aangeeft.

M. den Duik & T.H. Zock (red.), Pastoraat in cultuurfilosofisch perspectief. Meinema Zoetermeer 1998. 110 blz. f 27,50.

Deze bundel is voortgekomen uit een studiedag aan de theologische faculteit te Leiden, op 25 October 1999. Op die dag stond centraal de vraag naar de veranderende opvattingen van pastoraat in onze postmoderne samenleving. Twee boeken zijn in het recente verleden verschenen, waarin op die vraag wordt ingegaan: A.F. Verheule, Angst en bevrijding, en M. A. van Rhijn en J.N. Meulink-Korf, De context en de ander. Verheule ziet de mens van vandaag als innerlijk gespleten, en richt zich op die persoonlijke problematiek, in de traditie van de klinisch-pastorale vorming. De beide anderen gaan tegen de individualiserende trend in, en komen op voor een visie op menszijn in verantwoordelijkheidsrelaties, met als grondslag de ethische dimensie van het je laten aanspreken door de ander. Op de studiedag mochten vakgenoten hun zegje doen, en dat levert voor geïnteresseerden een boeiende bundel op.

D. van Arkel, Voor ons de zondvloed. Een onderzoek naar de ontwikkelingen van de doopliturgie aan de hand van het zondvloedgebed. Boekencentrum Zoetermeer 2001. 388 blz. f 69,90.

Dit proefschrift handelt over het zgn. ‘zondvloedgebed’, zoals wij dat kennen uit ons gereformeerde doopsformulier. Dat gebed heeft heel oude papieren, en het spoor loopt op zijn minst terug tot het ‘doopboekje’ van Luther uit 1523. Naar alle waarschijnlijkheid stamt het echter al uit de vroegste tijd van de Oude Kerk, en is er mogelijk zelfs een relatie met de synagogale traditie. Het onderzoek van de auteur, Hervormd predikant in Voorthuizen, richt zich echter vooral op de ontwikkelingen ná Luther. Opvallend is, dat dit gebed via Zürich (Leo Judae en Zwingli) vrijwel integraal in de gereformeerde traditie is overgenomen, met één uitzondering: de passage over Jezus’ doop in de Jordaan. Wat steekt daar achter? Moeten we — gezien ook de zinsnede dat ‘de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen’ — denken aan de ‘vervangingstheologie’, die de kerk zonder meer als het nieuwe en ware Israël ziet? Dr Van Arkel betoogt dat het omgekeerde het geval is: het weglaten van de verwijzing naar Jezus’ doop in de Jordaan wijst erop, dat onze gereformeerde vaderen oog hadden voor de blijvende verkiezing van Israël. Ook als men zegt, dat ‘de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen’, wordt daarmee niet uitgedrukt, dat Israël zou hebben afgedaan, maar het dient om de eenheid van het verbondsteken in de verschillende bedelingen tégen de Dopersen te onderstrepen.

Een brede bespreking van diverse visies op het verbond, niet alleen bij vertegenwoordigers van de gereformeerde traditie uit de 16e eeuw, maar ook bij Barth, en in de oecumenische beweging en zelfs bij enkele representanten van een modern joods denken loopt uit op een pleidooi voor een nieuwe verwerking van het denken van Calvijn op dit punt. Het mag duidelijk zijn, dat we hier te maken hebben met een boeiende studie.

J. van Bruggen, Paulus. Pionier voor de Messias van Israël, (serie Commentaar op het Nieuwe Testament). Kok Kampen 2001.364 blz. f 72,50.

De Kamper nieuw-testamenticus legt met dit boek een nieuw deel in ‘zijn’ serie Commentaar op het Nieuwe Testament op tafel. Het is geen uitleg van één of meer brieven van Paulus, maar een inleiding op zijn leven en denken. Het is in enkele opzichten een voor mijn besef opmerkelijk boek. Allereerst valt op, dat Van Bruggen het gangbare Paulusbeeld vrij fundamenteel corrigeert. Diep ingesleten is de gedachte, dat Paulus’ zich afzetten tegen het zoeken van gerechtigheid langs de weg van de werken gericht is tegen het jodendom, en m.n. de farizeese traditie waartoe hij zelf behoorde. Van Bruggen verklaart Paulus’ scherpte vanuit het recente onderzoek, dat heeft opgeleverd dat ‘werkgerechtigheid’ typerend is — niet voor het jodendom van Paulus’ dagen, maar voor het heidendom! Paulus is uiterst bezorgd geweest, dat de gelovigen uit de volkeren in het christelijk geloof een voortzetting van het heidense ‘werk-denken’ met de daarbij behorende verdienstelijkheid zou zien en zoeken.

Opvallend is ook hoe Van Bruggen Paulus benadert. Zijn boek heeft niets van de grote studie van H.N. Ridderbos, die de ‘theologie’ van Paulus in kaart poogde te brengen. Hij leest Paulus helemaal vanuit diens eigen levensloop, de fronten waartegen hij moest vechten en de vragen waarvoor hij zich gesteld zag. Die werkwijze vertoont methodisch sterke overeenkomsten met het boek van Den Heyer over Paulus, zij het met dit — beslissende — verschil, dat Van Bruggen de brieven van de apostel én het boek Handelingen als gezaghebbend en betrouwbaar Woord van God benadert. Intussen loop je zó wel het gevaar tekort te doen aan de eenheid in het denken van de apostel, of wil men: zijn theologie. Het zou goed zijn, als Van Bruggen ons daarmee nog eens zou dienen. Dit boek bevat vele boeiende aanzetten, die erom vragen in samenhang met elkaar geplaatst te worden. Eén opmerking: de term ‘onchristelijke joden’ op blz. 222 kan echt niet…

M. Verduin, Avondmaal vieren in de enige troost. Een eenvoudige verklaring van het klassieke formulier van het Avondmaal. Groen Heerenveen 2000. 80 blz. f 19,75.

De auteur, Nederlands Hervormd predikant in Dirksland, heeft eerder al het klassieke gereformeerde doopformulier eenvoudig uitgelegd. Nu doet hij hetzelfde met het avondmaalsformulier. Als oogmerk schrijft hij zelf, dat de lezer ervaart wat het doel is van het formulier, nl.dat ‘het Avondmaal gevierd wordt tot gedachtenis van onze Heiland en zo tot troost van de (aangevochten) gelovige.’ Hij legt het formulier uit, en geeft hier en daar een doorkijkje door de geschiedenis. Zo kunnen we lezen, dat de synode van Dordrecht 1574 oordeelde dat ‘het staen in het houden des Nachtmaels des Heeren het voechelikste is’, maar vier jaar later haast men zich eraan toe te voegen dat dit ‘middelmatige zaken’ zijn. Een fijnzinnig boekje, dat goede diensten kan bewijzen om opnieuw zicht te krijgen op de kracht en gloed van ons klassieke avondmaalsformulier.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2001

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

TER OVERWEGING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2001

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's