Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Geloofsleer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geloofsleer

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SCHEPPING

In de voorgaande artikelen ging het telkens over de besluiten die God genomen heeft van eeuwigheid, vanaf nu gaat het over uitwerking van deze besluiten in de tijd. Evenals bij de besluiten wordt er bij de uitwerking verschil gemaakt tussen a. de werken der natuur, hieronder valt:1. de schepping algemeen, van engelen, van mensen; 2. de voorzienigheid, die bestaat uit onderhouding, medewerking en regering.

b. de werken der genade, hieronder valt de verlossing van de uitverkorenen door de uitvoering van de Raad des Vredes.

Onder scheppen verstaan we een almachtige daad van God waardoor Hij iets uit niets voortgebracht heeft. Scheppen behoort daarmee tot de onmogelijkheden van de mens, want hij is gebonden aan materialen en gereedschap om iets te maken. Zelfs als we een kunstwerk een schepping noemen, kan dit alleen maar slaan op het uitdenken van het onderwerp dat de kunstenaar bedacht heeft, want om zijn kunstwerk te realiseren is ook hij aangewezen op hulpmiddelen.

In de Bijbel wordt het woord voor scheppen dan ook alleen gebruikt voor het tot stand brengen door God en nooit voor een daad van de mens. Wel wordt het woord gebruikt in de zin van een nieuwe schepping of herschepping. De leer van de schepping is dan ook nooit te verklaren of te bewijzen voor het verstand, maar alleen te aanvaarden door het geloof "Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden" (Hebr. Il : 3).

Het "waarom" van de schepping

God was op geen enkele wijze genoodzaakt tot de schepping; we kunnen hooguit spreken over een relatieve noodzakelijkheid, waarmee we dan bedoelen dat Hij het verplicht was ten aanzien van Zijn eigen besluiten. Maar er was geen absolute noodzakelijkheid alsof iets of iemand van buitenaf Hem hiertoe noodzaakte. Dat was trouwens ook niet mogelijk, want voor de schepping was er buiten God niets. God heeft de schepping gewild tot openbaring van Zijn heerlijkheid. Niet alsof Hij het nodig had om heerlijkheid te ontvangen, maar juist om die heerlijkheid te openbaren en tot volvoering van Zijn heilsplan. Daarom worden de scheppingsdagen telkens afgesloten met de toevoeging dat het goed was.

Aan Wie denken we by de schepping?

In de Bijbel wijst God Zichzelf aan als Degene Die alles geschapen heeft: "Ik de Heere heb ze geschapen". Het werk van de schepping wordt bijzonder toegeschreven aan God de Vader, zoals de verlossing bijzonder hoort bij de Zoon. Ook de Apostolische Geloofsbelijdenis legt hier de nadruk op wanneer het eerste artikel luidt "Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemel en der aarde".

Toch mogen we de goddelijke Personen alleen maar onderscheiden en niet scheiden en dat zien we ook hier in het werk van de schepping, waar de Bijbel alle drie de Personen plaatst in relatie tot de schepping, de Vader - Nochtans hebben wij maar één God, de Vader uit Welke alle dingen zijn (I Kor. 8 : 6); de Zoon - Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus (Ef 3 : 9); de Heilige Geest - Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen en Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks (Ps. 104 : 30).

Het scheppingswerk behoort dus tot het werk van het Wezen, de Drieëenheid van God.

Het "hoe" van de schepping

Als we in Gen. I : 1 lezen "in den beginne" dan geeft dit het absolute begin van alle dingen aan, ook van de tijd, men noemt dit wel het raakvlak van de eeuwigheid met de tijd.

God staat boven alle dingen, ook boven de tijd. Hijzelf is niet aan de tijd onderworpen, maar heeft Zelf de tijd geschapen. Augustinus omschreef het zo: "De wereld is niet geschapen in de tijd, maar met de tijd". We maken onderscheid tussen de primaire en secundaire schepping. Onder de primaire schepping verstaan we dat God in één ogenblik de ongeordende schepping voortbracht. Gedurende zes dagen brengt God hierin vervolgens orde aan. Dit noemen we de secundaire schepping.

Opvallend is de wijsheid waarmee God dit deed. Eerst schiep Hij de levenloze schepping, pas daarna de levende schepping. Eerst schiep Hij de dieren als onbewuste schepselen en tenslotte de mens als bewust schepsel. Zo nam de heerlijkheid van de schepping iedere scheppingsdag toe en liep alles uit op de verheerlijking van de Schepper op de zevende dag.

De scheppingsdagen

De mens werd door God niet in de chaos geplaatst met de opdracht hierin orde aan te gaan brengen. Nee, God is een God van orde en ook Zijn werk vertoont deze orde.

Zo zien we dat Hij op de eerste drie dagen de basis-noodzaicelijkheden voor het leven schiep, die Hij tijdens de volgende drie dagen vervolmaakte.

De vierde dag, waarop zon, maan en sterren werden geschapen is de vervolmaking van de eerste dag waarop Hij het licht tot aanzijn riep.

De vijfde dag bracht Hij de vissen en vogels voort, die het water en het uitspansel vervulden, die op de tweede dag waren geschapen.

De zesde dag was de tijd waarop de dieren en de mens de vervulling vormden van het droge met haar begroeiing, wat God op de derde dag tot stand had gebracht.

De zevende dag rustte God van al Zijn arbeid, niet als zou het Hem enige inspanning gekost hebben, want de Schepper van de einden der aarde wordt noch moede, noch mat. Wat betekent de rust van God dan? Zijn rusten was een Zich vermaken in Zijn volmaakte scheppingswerk waarvan Hij gezien had hoe goed het was m.a.w. het kon niet beter. In dat rusten komt bovenal de verheerlijking van Zijn eer als Schepper uit "want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid" (Rom. Il : 36).

De lengte van de scheppingsdagen

Op veel manieren heeft men geprobeerd een compromis te sluiten met de (onbewezen) wetenschap die niet gelooft in een scheppingsduur van zes dagen. Kunnen er met die dagen niet zes perioden bedoeld zijn die veel langer duurden? We zullen op twee argumenten ingaan.

I. De zon werd toch pas op de vierde dag geschapen, hoe kun je daar voor dan spreken van dagen in de betekenis van een tijdsverloop van 24 uur? Het volgende kunnen we hier tegen inbrengen: a. we lezen duidelijk over het ritme van dag en nacht: "Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest" en zeg dan niet "de dag begint toch met de morgen", want de Joden rekenden de dag vanaf zonsondergang tot de volgende zonsondergang dus eerst avond en dan morgen,

b. de woorden voor licht en zon hangen in het Hebreeuws nauw samen, we zouden kunnen zeggen dat God op de vierde dag het licht, dat Hij op de eerste dag geschapen had, concentreerde in de lichtdragers.

c. de wetenschap heeft aangetoond dat licht niet persé afkomstig hoeft te zijn van de zon.

d. het Hebreeuwse woordje voor dag heeft nooit in de Bijbel een andere betekenis dan een tijdsverloop van 24 uur, zou dat dan alleen in Gen. 1 anders zijn?

2. Vaak beroept men zich op de woorden van Petrus, dat bij de Heere één dag is als duizend jaren. Zo wil men dan de scheppingsdagen uitleggen als lange perioden. Maar men krijgt dan problemen, want Petrus stelt ook het omgekeerde, dat duizend jaren zijn als één dag. Dit past onmogelijk bij een uitleg van lange perioden. Petrus maakt ons in deze tekst duidelijk dat God niet aan de tijd onderworpen is, want Hij is de Eeuwige, de Onveranderlijke. Hij heeft de tijd geschapen, de tijd is aan Hem onderworpen.

Alle godsdiensten der aarde hebben zich bezig gehouden met het ontstaan van alle dingen, inklusief van het kwade. Zo zijn er ook allerlei theorieën over het ontstaan van alle dingen; de meeste zijn al oud, al zijn sommige in moderne versies verschenen. We noemen hier:

a. de emanatistische leer, die zegt dat de wereld een uitvloeisel is van God Zelf, zoals de lava, die voortkomt uit de kraters.

b. de evolutionistische leer, die zegt dat de wereld steeds verder vergoddelijkt. God wordt Zich bewust in Zijn schepping, ja Hij is het Wezen van alles wat wezen heeft. Deze leer is dus pantheïstisch d.w.z. alles heeft een goddelijke kern.

c. de dualistische leer, waarin de wereld een produkt is van twee elkaar vijandige machten b.v. de oorsprong van het goed en van het kwaad. Dit leerde o.a. het Manicheïsme, een sekte in de vroege kerk waarbij Augustinus aangesloten is geweest.

d. de materialistische leer is wel de bekendste. Hij komt van oorsprong uit de Ionische school in Griekenland, die leerde dat een stoffelijk element de oorsprong is van alle dingen. Door Darwin is deze theorie nieuw leven ingeblazen en bekend geworden als de evolutietheorie.

In al deze theorieën heeft men altijd een oorsprong van de dingen aangenomen, hetzij een oerstof (b.v. de oerstof of het idee zoals in het platonisme) hetzij een afstamming van goden (theogonie) hetzij een strijd tussen goden (polytheïsme). Nooit echter vinden we in niet-bijbelse scheppingsverhalen de gedachte terug van een schepping uit niets. De enige uitzondering is het Mohammedanisme, maar dit is niet verwonderlijk, want dat gaat terug op de geschiedenis in Genesis tot de afstammelingen van Abraham.

De bijbelse scheppingsleer is dan ook geen theorie maar een geloofsstuk.

Stolwijk,

ds. C.A. van Dieren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

De Geloofsleer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 1993

De Saambinder | 12 Pagina's