Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GENERALE SYNODE 1977 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GENERALE SYNODE 1977 11

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij halen hier aan een gedeelte uit een artikel, getiteld ‘ Na de Generale Synode’ in het nummer van ons blad van 7 augustus 1975. Afgevaardigde de Geus maakte daar een opmerking over.

„ Er was een instructie van de Particuliere Synode van het Oosten, luidende als volgt: De particuliere Synode van het Oosten, kennis genomen hebbende van de verontrusting, die leeft bij de classis Utrecht met betrekking tot het jeugdwerk en van de wijze waarop deze materie behandeld is door de classis Utrecht en de deputaten voor het contact met de kerkjeugd, verzoekt de generale synode genoemde deputaten opdracht te geven zich met de Jongerenbond in verbinding te stellen om, in overeenstemming met hun instructie art. 3a, te bevorderen dat aan onze jeugd schriftuurlijke voorlichting en leiding wordt gegeven en de verontrusting wordt weggenomen en voorkomen.

Die instuctie vond haar oorsprong in Noordeloos en is via de classis Utrecht na een lange lijdensweg en allerlei veranderingen ( verbeteringen) op de tafel van P.S. van het Oosten terecht gekomen. Die heeft haar best gedaan de instructie een nog betere formulering te geven en zo kwam ze ter Generale Synode.

Daar kwam een heel leger van bestrijders, onder aanvoering van een van de synodeleden, die al zijn best deed te voorkomen, dat deze instructie in behandeling zou worden genomen. Er werd gefluisterd, dat dit in verband stond met het feit, dat een instructie uit het Noorden terugverwezen was naar de P.S., omdat die niet wettig ter tafel was gekomen. Nu moest er ook een instuctie van een andere synode sneuvelen en natuurlijk deze.”

Tot zover de aanhaling. Het ging ouderling De Geus om het laatste gedeelte. Hij had ernstig bezwaar tegen gefluister. Dat was geheel ten onrechte. Hij en anderen hadden bezwaren tegen de instructie gehad. Die hadden zij op objectieve gronden bestreden. Er was geen sprake van geweest, dat hun bezwaren voortgekomen waren uit het feit, dat een andere instructie gesneuveld was.

Wij willen hier onze gewone manier van verslag geven even onderbreken. Toen we gelegenheid kregen om als indiener van het minderheids- rapport iets te zeggen, hebben we allereerst even gesproken over het punt, dat ouderling De Geus ter sprake bracht. We hadden in bovenbedoeld artikel alleen weergegeven wat we tijdens de vorige synode opgevangen hadden. Dit fluisteren blijkt dus niet juist geweest te zijn. Het was goed, dat ouderling De Geus dit naar voren bracht. We namen er nota van, dat er uit objectieve overwegingen verzet was tegen de histructie. We hebben ouderling De Geus toegezegd, dat we in ons blad dit zouden vermelden, wat we bij dezen doen. Het ligt in de bedoeling hem een exemplaar van dit nummer toe te zenden.

Ouderling De Geus spreekt verder zijn teleurstelling uit over de rapporten. Hij brengt gedachten naar voren omtrent de financiën, de houding van een aantal kerken in de classis den Haag en die van de P.S. van het Oosten, de classis Utrecht en de kerkeraad van Noordeloos, de algemene verontrusting, die uitgesproken wordt enz.

Ds. Beekhuis releveert de gang van zaken.

Ds. Brons heeft met droefheid kennis genomen van het rapport van deputaten. Hij gaat in op de opdracht van de Generale Synode van 1974. Deputaten wendden zich tot de kerkeraad van Noordeloos, de classis Utrecht en de P.S. van het Oosten. Zij hadden geen opdracht van de G.S. om te onderzoeken of er wel verontrusting was. Ze hadden dat kunnen weten, als ze het vorige rapport hadden ingezien. Deputaten maakten in hun vorig rapport melding van verontrusting. Zij waren op de hoogte. Zij hebben indertijd als toehoorders geluisterd. De synode heeft later aan deputaten bevoegdheid gegeven. In de kring van jeugddeputatenl is zelf verontrusting over de gang van zaken in jeugdverenigingen. Dat is indertijd in Tijdsein doorgelicht. Het spijt spreker, dat op deze vvijze van de opdracht niet veel terechtgekomen is.

Nu is de indruk: de jeugddeputaten begrijpen ons niet en willen ons niet begrijpen. Spreker wil, dat de deputaten alsnog de opdracht van 1974 ter harte zullen nemen. Hij vraagt hoe het komt, dat er, nog steeds geen fusie is tussen de jeugdbonden en brengt nog ter sprake de aanstelling van de tweede jeugdwerkleider en de maatschappelijke positie van de jeugdwerkleiders. Naar aanleiding van het minderheidsrapport vraagt hij of er iets bekend is van bezwaren bij de jeugd zelf.

Ds. Slagboom is er verbaasd over, dat men van de bezwaarde kerkeraden goud vraagt en zelf niet aan zilver toekomt. Hij wijst op de uitspraak: zoveel mogelijk te doen om de verontrusting weg te nemen. Kan men de liefde daartoe niet opbrengen? Hij blijft verontrust wegens de subsidie aan Dia. Meermalen staan in Dia discussie-artikelen zonder commentaar. Daar heeft hij bezwaar tegen. Vooral wat over de G.S. van 1974 is geschreven heeft hem bedroefd. Is dat leiding geven aan onze jonge mensen? Hij wijst ook op het feit, dat vele kerkeraden niet collecteren voor het jeugdwerk. Hij meent, dat er niet voldoende gedaan is om de kerkeraden te vermanen. Hij voelt zich ernstig beledigd als gezegd wordt, dat men niet voor het jeugdwerk is.

Ds. Tanis zegt, dat al verschillende opmerkingen zijn gemaakt, die hij ook vvilde maken o.a. door Ds. Brons. Hij wijst op pagina 2 van het deputaten-rapport waar het gaat over de relatie tot kerkeraden en maakt bezwaar tegen de zin: Wij zijn ook van mening, dat de kerkeraden de kerkjeugd pas op de juiste wijze benaderen, wanneer zij beseffen, dat de jeugd niet maar een deel van de gemeente is, maar samen met anderen ook gemeente van Christus is. Hij wijst op de instuctie van deputaten en vraagt of alle publikaties van de jeugd doorgesproken worden door deputaten. Wat Tijdsein betreft zegt hij, dat verschillende artikelen horizontalistisch gekleurd zijn. Er wordt de nadruk gelegd op onze taak en onze daden in kerk en samenleving. Niet altijd komt duidelijk uit, dat Gods Woord moet worden bestudeerd en dat we bekeerd moeten worden. Hij maakt ook bezwaar tegen de inhoud van Dia. Wordt de inhoud van Dia door Deputaten besproken? Vele gemeenten collecteren niet voor het jeugdsteunfonds, verdeeld over alle Particuliere Synodes. Spreekt dat deputaten niet aan?

Er komen nog meer afgevaardigden aan het woord, maar dat hopen we later te vermelden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1978

Bewaar het pand | 6 Pagina's

GENERALE SYNODE 1977 11

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1978

Bewaar het pand | 6 Pagina's