Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wc horen er niet meer bij!

Daar komt de boodschap van de Zwinglibond toch wel op neer: „Wij vrijzinnigen behoren er niet meer bij." Naar mijn mening is dit volkomen juist. Onze Hervormde Kerk is immers een kerk met een gereformeerde belijdenis. Afgezien van artikel X van de Kerkorde is het al vanzelfsprekend dat er voor een vrijzinnige prediking geen plaats is in onze kerk. Maar nu wordt dat in artikel X nog eens nadrukkelijk onderstreept: Onze kerk heeft een gereformeerde belijdenis. En in gemeenschap met die belijdenis dient te worden gepreekt en onderwezen. En wanneer ergens een andere leer gebracht wordt, dan is het de taak van de kerk om die leer te weren. De kerk moet immers weren al wat haar belijden weerspreekt. Ik heb het al eens meer gezegd en ik wil het nu nog eens doen: Ik heb eerbied voor de Zwingli-vrijzinnigen, dat ze dit zo ondubbelzinnig belijden, meer dan voor de andere vrijzinnigen, die net doen alsof ze er wel bij horen. Nu menen de Zwingli-vrijzinnigen echter, dat de kerk ernst gaat maken met dat weren van alles wat haar belijden weerspreekt. Waar ze zelf voelen, dat ze er niet meer bij behoren, zijn ze van mening dat de kerk dat nu ook uit zal spreken. Ze gaan daarom niet zelf de kerk verlaten, maar ze menen dat het de roeping van de kerk is om de vrijzinnige prediking en leer van de kansels onzer kerk te weren. En daar wachten ze nu op. Het zou wel eens kunnen zijn, dat ze nog lang moeten wachten. Overigens zijn hun uitspraken toch duidelijk genoeg. Ds. A. J. Roodzant, dienstdoend hervormd predikant te Bellingwolde, heeft onlangs op de jaarvergadering van de Zwinglibond volgens een verslag in het blad „Zwingli" o.a. gezegd:

„Op 27 maart schreef de kerkeraad van Driebergen een rondzendbrief, waarin deze raad grote bezwaren ontwikkelde tegen de gang van zaken in de kwestie-Smits. Men zou teveel consideratie hebben met hem; men vreesde voor een zekere dubbelhartigheid, die de waarheid zal ondermijnen. Op geen kansel mag gepreekt worden, dat Jezus niet het Lam Gods zou zijn. Op deze brief valt veel adhesie te verwachten, meende de voorzitter. Wij zien in Jezus niet het Lam Gods, want dit is juist het symbool van een niet meer aanvaardbare verzoeningsleer, wij zien in hem alleen het door een mens gegeven voorbeeld van de Goddelijke Liefde. Wij Vrijzinnigen moeten de enige werkelijke grondslagen van het Evangelie, de naastenliefde en de BARMHARTIGHEID aan het nageslacht doorgeven."

Ds. A. J. Roodzant is week aan week geroepen om het evangelie van de Heere Jezus Christus te verkondigen. Dat is het evangelie van het Lam Gods, wiens bloed reinigt van alle zonde. Maar hij spreekt het hier openlijk uit, dat hij dit niet preekt en dat hij in de Heere Jezus niet het Lam Gods ziet. Hij is onder de bepalingen van de nieuwe kerkorde toegelaten tot de Evangeliebediening. Hij heeft dus ja gezegd op de vraag: „Belooft gij in geheel uw ambtelijk werk Christus Jezus te verkondigen naar uitwijzen van het Heilig Evangelie, daarmede blijvende in de weg van het belijden der kerk? " Van 1954 af is hij predikant. Maar de kerk heeft zich wel slecht gekweten van haar taak. Ze is immers geroepen om te weren al wat haar belijden weerspreekt. Dat belijden wordt toch wel zeer duidelijk weersproken, maar zeven jaar lang is er niets gebeurd. Neen, ik ga werkelijk geen aanklacht indienen tegen deze predikant. Ik ben geen ketterjager. Maar ik stel de betrokken kerkelijke instanties in gebreke, de kerkvisitatie en de provinciale kerkvergadering en de generale synode.

Vals eenheidsstreven

Oecumene en oecumenisch zijn de modewoorden van deze tijd. Wanneer men in het oog der mensen niet oecumenisch genoeg is dan telt men bij de massa niet meer mee. Die massa ziet het met welgevallen aan dat de dominee en de pastoor samen optrekken, en dat de verschillende kerkmuren worden geslecht, zodat we allemaal op één hoop terechtkomen. Nu sprak dr. Kohlbrügge destijds ook van één hoop, van de ene grote zondaarshoop, waarop we terecht moeten komen. Maar daar hoort men in onze tijd. weinig meer van. Over zonde en zondaarzijn moet niet meer gesproken worden. Dat zijn van die afgezaagde termen. Die komen er tegenwoordig niet meer bij te pas. Oecumene en oecumenisch, dat zijn de woorden van onze tijd. We dienen immers allemaal dezelfde God en de een mag het wat zwaarder nemen dan de ander, die God is toch immers liefde en Hij zal ons allemaal wel in de hemel brengen. In deze kroniek heb ik al enkele malen gewezen op dat valse eenheidsstreven, waar niemand mee gediend is, waardoor de waarheid verdonkerd wordt en de ware eenheid niet gevonden wordt. Soms meent men wel eens alleen te staan. Het is ook wel moeilijk om op te tornen tegen de geest van deze tijd. Maar toch mordt ook in andere kerken wel gevoeld, dat men met dat valse eenheidsstreven op de verkeerde weg is. Zo las ik in een blad uit de kring van de Geref. Kerken „Waarheid en Eenheid" het volgende over diegenen die zo oecumenisch denken:

„Ze hebben veel meer algemeen-christelijk leren denken en zien graag hun mede-christenen in allerlei mensen. Ze denken ruim! De grenzen tussen kerk en wereld zijn vervaagd en de grenzen tussen de verschillende kerken wissen ze uit. Heeft niet iedere kerk een stukje van de waarheid? Welnu dan, dan doet het er ook weinig toe tot welke kerk men behoort! En als het nu eenmaal zó is, dat ónze kerk een deel van de waarheid heeft, en die andere kerken ieder ook een stuk, dat naast het onze gelegd kan worden als de delen van een legpuzzel,

welnu, dan moeten we al die deeltjes maar tegen elkaar schuiven en met een beetje moeite en goede wil uitvinden hoe ze het best in elkaar sluiten... en dan aanschouwen we eens tot onze grote vreugde de oekumene, de eenheid in waarheid!

Wat is een oekumenisch mens toch inschikkelijk! Hij moet van zijn stukje waarheid wel eens iets rond maken, dat vierkant was, en het leggen van de puzzel wringt wel eens, maar als men alles maar uit liefde tot de eenheid doet, gaat het best, en Joh. 17 levert de nodige drang wel om de eenheid te zoeken!

„Opdat zij cén zijn", staat er immers? De eenheid, de oekumenische eenheid! Die moet er komen tussen gereformeerden en roomsen... en men houdt gemeenschappelijke zangdiensten en organiseert een gebedsweek voor de eenheid der christenen."

Ja, dat kunnen we vinden in Johannes 17, het gebed van de Heere Jezus om eenheid. Maar toch zeker een eenheid van diegenen die in Hem geloven en niet van hen die Hem misschien met de mond roemen maar metterdaad loochenen, zoals onze Catechismus zegt. We leven in een uiterst gevaarlijke tijd. Want die roep om eenheid klinkt zo mooi. Laten we daarom wel uit Gods Woord onderzoeken wat de bijbelse eenheid is. Trouwens, onze belijdenis spreekt over de Kerk van Christus als over een vergadering van ware Christgelovigen.

Een nieuwe koers?

Op de laatste jaarvergadering van de Gereformeerde Bond heeft de voorzitter prof. dr. J. Severijn meegedeeld dat er een commissie aan het werk is, «die met voorstellen zal komen, waardoor we als hervormd gereformeerden uit hét isolement kunnen treden, waarin men ons de laatste jaren gedrongen heeft. Ik moet eerlijk zeggen, dat er bij mij veel vragen rezen toen ik deze mededeling hoorde, daar ze nu niet bepaald overduidelijk was. Maar prof. Severijn verzocht zijn gehoor geen vragen te stellen hierover, aangezien de commissie voor de zomervakantie met haar voorstellen gereed zou zijn. Ik kan me voorstellen, dat ds. H. G. Groenewoud deze mededeling met belangstelling heeft gelezen, maar of hij niet te veel conclusies trekt in een artikeltje in hét blad van de Confessionele Vereniging vraag ik me toch wel af. Hij zet boven dit artikeltje: Een nieuwe koers? Nu weet ik precies evenveel als hij, maar ik kan me toch niet voorstellen, dat er van een koersverandering sprake zal zijn. Maar ik wil graag ds. Groenewoud aan het woord laten. Hij schrijft:

Op de jaarvergadering sprak de voorzitter, prof. dr. J. Severijn, een openingswoord. In het laatste deel daarvan wijst deze erop, dat de Geref. Bond, door de ontwikkeling van theologie en kerkelijk leven, maar ook door eigen houding, „steeds meer in een isolement wordt gedrukt". Hij ziet echter een „schone roeping" voor de Geref. Bond weggelegd, als zij het isolement doorbreekt. Letterlijk zei prof, Severijn: „Met een dode orthodoxie in het isolement is de dood in de pot, terwijl een levende orthodoxie op Gods tijd en door Gods kracht uit het isolement uitbreken moet" (vetzetting van mij).

Hij vervolgt dan: „Daarom geloof ik, dat we ons kerkelijk standpunt in zoverre herzien, dat we, staande op de bodem der reformatorische belijdenis, niet langer tevreden zijn met afweer en bestrijding van wat tegen de duidelijke uitspraak der Heilige Schrift ingaat... Maar dat we ons oog richten op de kerk als geheel, ons inzetten voor die rechten voor de gehele kerk en al onze krachten inspannen om datgene voor haar te zoeken en te doen, wat haar kan terug brengen tot de kennis en de gehoorzaamheid van het evangelie."

Dit was de inleiding voor een zakelijke mededeling die de voorzitter erop liet volgen, nl. dat het hoofdbestuur een commissie heeft ingesteld die met deze dingen bezig is en richtlijnen zal geven.

Wij kunnen in geen enkel opzicht vooruit lopen op het resultaat van het werk dezer commissie. We hebben geen vermoeden, wat er uit de bus zal komen en willen ons niet in gissingen verdiepen. Alleen willen we onze vreugde uitspreken over het feit, dat het hoofdbestuur van de Geref. Bond in beginsel besloten heeft de houding van het isolement te laten varen, en het „heel de kerk" recht te doen wedervaren. Wij, confessionelen, die juist dit „heel de kerk" altijd als het enig juiste kerkelijke standpunt hebben beschouwd, zien hierin een zekere koerswijziging niet alleen, maar ook een toenadering tot ons kerkelijk standpunt. Immers, ook wij willen niet anders dan het echt gereformeerd beginsel in geheel het kerkelijk leven uitdragen. We begrijpen wel, dat dit niet op slag een geheel andere houding tegenover ons tot gevolg zal hebben, maar het lijkt ons toch niet goed mogelijk, dit „heel de kerk" ten volle recht te doen zonder dat men het exclusivisme tegenover de confessionelen ook loslaat, althans wat tempert. Zo verwachten we, dat dit in de plaatselijke gemeenten z'n terugslag zal hebben.

Maar misschien is er zo al te veel gezegd en toch al vooruitgelopen op het rapport van de commissie. Daarom hierover niets meer. In elk geval, deze prinpiciële wijziging, dit bewustzijn dat het isolement moet doorbroken, en het willen overstappen op het terrein der kerk, is een verheugend besluit, dat in de praktijk consequenties moet hebben.

Tot zover ds. Groenewoud. Ik zal het hierbij laten, howel ik erg benieuwd ben naar de plannen van de Gereformeerde Bond en naar de wijze waarop men het isolement zal zoeken te doorbreken. En met mij zullen alle hervormd gereformeerden belijders benieuwd zijn. Maar we zullen nog enkele weken geduld moeten hebben. Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juni 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juni 1961

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's