Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(24)

In deze artikelenserie hebben we de oude uitdrukking al eens naar voren gebracht: een rijke Christus voor een arme zondaar. Tegenwoordig komt er weer meer vraag naar deze prediking, die een rijke Christus verkondigt voor een arme zondaar. We zouden denken, dat het vanzelfsprekend is. dat dit het hoofdthema van de prediking is. Maar hier vinden we nu juist de nood der prediking in onze dagen. Velen prediken alleen een helpende Jezus, die ons door dit moeilijk leven heenvoert en ons kracht en sterkte en troost geeft in alle kruis en druk en tegenspoed. Daarbij wordt de mens getekend in zijn ellende en nood, maar de wortel van die ellende wordt vergeten: de zonde, de val in Adam, de ongerechtigheid, de vervreemding van God, de vijandschap tegen God.

Zeker, de ellende van de mens is groot, ons leven is vol moeite en verdriet ^n als we letten op de dood en het graf, dan kan het ons zo bang te moede worden. Maar waren er geen zonden, dan waren er geen wonden. De wortel van onze ellende moet worden blootgelegd. De Heere Jezus Christus moet niet gepredikt worden aan de hulpeloze mens, die in grote nood verkeert, zonder meer. Neen, de Heere Jezus Christus moet gepredikt worden aan de hulpeloze mens, die door moedwillige ongehoorzaamheid in zo grote ellende gekomen is. Nimmer mag vergeten worden, dat die mens zondaar is. En hij moet zichzelf ook als zondaar leren kennen.

Wanneer er alleen een helpende Jezus verkondigd wordt, die ons door dit moeilijke leven heenhelpt en ons „tenslotte

rustig de ogen doet sluiten", dan blijft er geen plaats in de prediking over voor het oordeel. Dan is er ook geen brede weg meer, waarop we van nature wandelen, een weg die naar het verderf voert. Daarom ook wordt er tegenwoordig zo geklaagd, dat de prediking van het oofdeel ontbreekt. Iemand heeft onlangs geschreven, dat de prediking van velen precies een roman is, waar aan 't slot toch alles goed komt.

De Heere Jezus Christus is gekomen om zondaren te zoeken en zalig te maken. Daarom moet Hij gepredikt worden aan zondaren. Willen we de Heere Jezus prediken, dan zullen we ook de wet moeten prediken. In het bekende boekje van Dr H. Berkhof: Crisis der middenorthodoxie, wordt hier juist een groot gebrek in veler prediking aangewezen: , , De aanklagende functie der wet komt tekort. Dat geschiedt natuurlijk niet willens en wetens. Men wijst er in de middenorthodoxie gaarne op, dat het schyldbesef door de prediking der liefde Gods wordt opgewekt en op het geloof vanzelf volgt. Dit kan goed bedoeld zijn. Maar in de praktijk betekent het meestal, dat men deze werking verwacht van een genadeverkondiging, waarin de Wet niet als relatief zelfstandige grootheid haar plaats heeft.

En dan wordt de genoemde stelling tot een leugen. In vele preken wordt dan ook het aanklagend geweld van het Woord Gods gemist. Men verwacht dat dit een vanzelfsprekend „bijproduct" zal zijn. Maar zo gaat het in het geestelijk leven naar de orde Gods niet toe. Wat werkelijk gebeurt, waar deze functie der Wet wordt veronachtzaamd, is, dat het Evangelie boven het bestaan blijft zweven als een vanzelfsprekendheid, die men „wel gelooft", omdat men zijn werking niet aan den lijve heeft ondervonden. De mens blijft dan buiten schot. Hij wordt niet gedood en ook niet levend gemaakt. De schrijver van de Hebreënbrief noemt het Woord Gods „levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt zó ver door, dat het vaneenscheidt ziel_en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten" (Hebreën 4:12) van deze doordringende en schiftende macht van het Woord Gods is in onze prediking bitter weinig meer te bespeuren."

En even verder schrijft Dr. Berkhof dan nog: „Niet alleen de aanklagende functie der Wet komt te kort, ook de leidende en vormende. Wij zijn bijna voor niets zo bang, als om voor „wettisch" of moralisch" te worden aangezien. Maar de angst is ook op dit terrein een slechte raadgever. Wij kunnen heel welsprekend worden, als we de troost van het Evangelie moeten vertolken en van Gods vaderlijke zorg voor zijn kinderen gewagen. Onze Gezangenbundel helpt ons dan bovendien aan een reeks schone liederen. Maar wij voelen ons geremd, als we over de binding die het evangelie uitoefent, moeten spreken. Merkwaardig is ook hoe weinig gezangen daarvan spreken. Het is ook om deze reden maar goed dat wij de Psalmen mogen zingen. De Gezangenbundel weerspiegelt de eenzijdigheid van ons middenorthodoxe geloofsleven. Dietrich Bonhoeffer heeft snijdend scherp gesproken van de „billige Genade" (goedkope genade), die in vele preken wordt vertolkt. Zulk een Genade zonder Wet blijft boven ons bestaan zwezen. Ze verontrust en ergert ons niet Omdat we niet meer over de hel durven spreken wordt de hemel een bleek en vanzelfsprekend geval. Omdat wij geen bedreigingen meer durven uit te spreken, worden de beloften in onze mond flauw en nietszeggend. Wij vermijden het om over de hel te spreken. Je mag de mensen immers niet bang maken. We vergeten daarbij, dat Jezus in zijn gelijkenissen de mensen wel bang gemaakt heeft. Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht geven? "

We hebben met opzet Dr. Berkhof aan het woord gelaten, omdat er ook in eigen kring wel eens kritiek is op de prediking van de wet en van het oordeel. Maar we

zullen nimmer het Evangelie kunnen preken, wanneer we de Wet niet verkondigen, die ons veroordeelt, verdoemt, omdat vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen. Dat zal men dan ook nimmer mogen vergeten wanneer we een prediking beoordelen. Het evangelie is voor zondaren. En door de wet is de kennis der zonde, zo heeft de apostel Paulus in de brief aan de Romeinen geschreven. Dit mag ook door de prediker nimmer vergeten worden, daar hij de gemeente te weiden heeft in de grazige weiden van Gods Woord. Waar de mens zondaar geworden is voor God, waar hij niet langer rijk en verrijkt is in zichzelf, maar arm en naakt en ellendig en jammerlijk is, daar komt plaats voor het rijke evangelie. Daar verstaan we ook de uitdrukking zo goed, dat een rijke Christus verkondigd moet worden aan een arme zondaar. Maar die rijke Christus moet dan ook aan die arme zondaar worden verkondigd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 augustus 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gereformeerde prediking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 augustus 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's