Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Deputaatschap Kerkrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Deputaatschap Kerkrecht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de serie "Werken voor de kerk" presenteren de diverse deputaatschappen van ons kerkverband zich. Verschillende vragen komen aan de orde: Wanneer en waarom werd het deputaatschap opgericht? Wat is haar mandaat? Wat zijn de werkzaamheden? Deze week: Het Deputaatschap Kerkrecht.

Ten dienste van een ordelijk kerkelijk leven

Het Deputaatschap Kerkrecht is een van de jongste deputaatschappen binnen de kring van onze gemeenten. Dat betekent niet dat er onder ons geen aandacht voor het kericrecht gewreest zou zijn, integendeel. We behoeven daarbij slechts de namen van ds. G.H. Kersten en ds. K. de Gier in herinnering te roepen. Ds. Kersten heeft sedert het ontstaan van onze gemeenten voortdurend geijverd voor een ordelijk kerkelijk samenleven op basis van de Dordtse Kerkenordening. De DKO werd bij de vereniging van 1907 aanvaard als akkoord van kerkelijke gemeenschap. Nog in hetzelfde jaar verzorgde ds. Kersten een nieuwe uitgave van de DKO.

Veel heeft hij onder Gods zegen voor onze gemeenten mogen betekenen, niet het minst voor het toegroeien naar een geregeld kerkelijk leven. Hij was diep overtuigd van de Bijbelse noodzaak van orde in het kerkelijk leven. In latere periode was het met name wijlen ds. De Gier die vele jaren als docent kerkrecht aan onze Theologische School heeft mogen dienen en mede door zijn publicaties en adviezen veel heeft bijgedragen aan de het toenemend besef van de noodzaak van kerkrechtelijk handelen. Zijn boeken over de DKO hebben ook buiten eigen kerkelijke kring gezag gekregen.

De historie

Lange tijd was er geen directe behoefte aan een afzonderlijk deputaatschap voor het terrein van het kerkrecht. Dat veranderde in de jaren negentig. Daarvoor zijn enkele oorzaken aan te wijzen. Ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak hadden als gevolg dat de kerk steeds meer in aanraking dreigde te komen met de burgerlijke rechter. Duidelijk voorbeeld daarvan was de Algemene wet gelijk behandeling. Daarnaast werd uit rechterlijke uitspraken ook zichtbaar dat de rechter zich meer dan in het verleden bevoegd achtte kennis te nemen van intern-kerkelijke zaken, zeker als kerken zich naar zijn oordeel niet hielden aan de eigen interne regels. Goede kennis en toepassing van het eigen kerkrecht was daarom te meer noodzakelijk. In verband hiermee werd in het begin van de jaren negentig onder verantwoordelijkheid van het deputaatschap bij de Hoge Overheid een Handreiking bij de kerkelijke rechtspraak ontwikkeld. Deze had echter geen bindend gezag. Ervaringen bij enkele appelzaken opgedaan, vormden voor de Generale Synode in 1996 aanleiding een commissie in te stellen met als taak zich

Mede als gevolg van het ontkersteningsproces is er in onze samenleving steeds minder zicht op de plaats van de kerk. Bezinning op de eigen aard van het kerkrecht is ook daarom te meer nodig.

op deze handreiking te bezinnen en daarover nadere voorstellen te doen. De arbeid van deze Commissie Kerkrecht leidde tot de vaststelling van Tn orde, Handleiding en toelichting bij de kerkelijke rechtspraak', door de Generale Synode van 1998. Deze publicatie kreeg wel een officiƫle kerkelijke status. De Generale Synode van 2001 besloot de genoemde commissie om te vormen tot een deputaatschap met een enigszins verbrede taakstelling.

De taak

Het nieuwe deputaatschap kreeg volgens het mandaat in hoofdzaak de volgende taken. In de eerste plaats de voortgaande bezinning op de eigen aard van het gereformeerd kerkrecht. Dit is heel actueel. Mede als gevolg van het ontkersteningsproces is er in onze samenleving steeds minder zicht op de plaats van de kerk. Bezinning op de eigen aard van het kerkrecht is ook daarom te meer nodig. De kerk wordt daarop ook steeds meer bevraagd.

Naar de mening van het deputaatschap is er zeker geen behoefte aan wijziging van de DKO; wel plaatsen actuele ontwikkelingen voor de noodzaak dat de kerk zich op bepaalde punten helder uitspreekt. Een voorbeeld: zo heeft onze synode inmiddels door middel van een aantekening bij de DKO duidelijk vastgelegd hoe onze gemeenten het Bijbelse huwelijk zien. De droeve ontwikkeling rond het zogenoemde homohuwelijk noodzaakte hiertoe.

Bij deze bezinning is ook van groot belang dat het juiste zicht wordt behouden op het geestelijke karakter van het kerkrecht. Onze maatschappij is sterk gejuridiseerd; we moeten er voor waken dat deze tendens ook het kerkelijk leven zou gaan beheersen. Een kerkelijke rechtsgang is geheel iets anders dan een burgerlijk proces!

Voorts heeft het deputaatschap tot taak voorlichting te geven binnen de kring van onze gemeenten over de toepassing van het kerkrecht. Hiertoe heeft het deputaatschap reeds meerdere malen classicale ambtsdragerconferenties georganiseerd, die in een duidelijke behoefte bleken te voorzien. Tevens worden zeer regelmatig artikelen over kerkrechtelijke onderwerpen in De Saambinder verzorgd, soms naar aanleiding van vragen die het deputaatschap bereiken.

Een derde taak van het deputaatschap vormt het desgevraagd geven van advies aan kerkenraden en andere kerkelijke organen binnen onze gemeenten over de toepassing van het kerkrecht in concrete gevallen. Van deze mogelijkheid wordt in de praktijk veelvuldig gebruik gemaakt, zowel door kerkenraden als door classes en Particuliere Synoden. Ook de Generale Synode schakelt tijdens haar zittingen regelmatig het deputaatschap in bij de voorbereiding van haar besluiten, bij voorbeeld door het deputaatschap advies te vragen over de behandeling van bepaalde voorstellen van Particuliere Synoden (de zogeheten 'instructies'), voorzover op kerkrechtelijk terrein liggend. Zo is ook op verzoek van de Generale Synode een nieuw reglement voor het houden van kerkvisitatie tot stand gekomen.

De aan het deputaatschap gestelde vragen kunnen het brede terrein van het kerkrecht betreffen. Niet zelden hebben vragen betrekking op de toepassing van de kerkelijke tucht en huwrelijkskwesties. Daarbij wil het deputaatschap er steeds voor waken dat het niet treedt in de bestaande kerkelijke bevoegdheden. Daarom wordt ook steeds terughoudendheid betracht bij het geven van een oordeel over typisch plaatselijke situaties; daarover is het oordeel aan de kerkenraad.

Het gaat het deputaatschap vooral om de meer algemene kerkrechtelijke lijnen.

Het komt wel eens voor dat advies wordt gevraagd door individuele gemeenteleden. Dat behoort echter niet tot de bevoegdheid van het deputaatschap. Dan behoort men zich te wenden tot de eigen kerkenraad.

De laatste taak, vermeld in het mandaat, heeft betrekking op het volgen van een goede toepassing van de Handleiding en toelichting bij de kerkelijke rechtspraak ('In orde'). In dat verband kan worden gemeld dat inmiddels na een evaluatie van 'In orde' door de laatste Generale Synode is besloten tot een herziene uitgave, nu onder de titel 'In goede orde'. Bij deze nieuwe uitgave is rekening gehouden met de ervaringen die de afgelopen jaren zijn opgedaan. Het deputaatschap heeft ter introductie hiervan, samen met een nieuwe toelichtende uitgave van de DKO, afgelopen najaar een viertal regionale ambtsdragerconferenties belegd.

Verantwoording

Het stemt deputaten tot verwondering dat het jonge deputaatschap zich zo snel een eigen plaats binnen onze gemeenten mocht verwerven, zoals ook bleek tijdens de laatstgehouden synodevergaderingen. Zoals bij alle deputaatschappen het geval is, wordt driejaarlijks verantwoording afgelegd aan onze Generale Synode over de verrichte activiteiten. Deputaten hebben de begeerte dienend bezig te zijn voor het geheel van onze gemeenten. Het is de opdracht van de Koning van de kerk dat alle dingen in de gemeente eerlijk en met orde geschieden (1 Korinthe 14:40). Waar wanorde is, daar wrijkt de Geest; dat is in de grote en kleine kerkgeschiedenis helaas maar al te vaak gebleken. Zo hopen deputaten onder de zegen des Heeren ook in de toekomst dienstbaar te mogen zijn tot Zijn eer en tot nut van ons gehele kerkelijk leven.

Namens het Deputaatschap Kerkrecht, Ds. R Mulder, voorzitter J.T. van den Berg, secretaris

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 2009

De Saambinder | 15 Pagina's

Het Deputaatschap Kerkrecht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 2009

De Saambinder | 15 Pagina's