Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heerlijkheid van het laatste huis (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heerlijkheid van het laatste huis (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

meditatie

"Ja, Ik zal de heidenen doen heven, en zij zullen komen tot den Wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heirscharen.

Mijn is het zilver en Mijn is het goud, spreekt de HEERE der heirscharen. De heerlijkheid van het laatste huis zal groter worden, dan van het eerste, zegt de HEERE der heirscharen; en in deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE der heirscharen".

De Joden waren kort geleden uit de Babylonische ballingschap gekomen. Ze hadden van Cores bevel gekregen om Gods tempel te bouwen. Hetgeen lang voorzegd was, vierhonderd jaar daarvoor, door de profeet Jesaja: "Alzo zegt de HEERE, tot Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen. Ik heb hem verwekt in gerechtigheid, en al zijn wegen zal Ik recht maken; hij zal Mijn stad bouwen, en hij zal Mijn gevangenen loslaten, niet voor prijs, noch voor geschenk, zegt de HEERE der heirscharen".

En het vorige hoofdstuk in Jesaja besluit: "Zeggende tot Jeruzalem: Word gebouwd; en tot den tempel: Word gegrond".

Zodra Jozua de zoon van Jozadak, de hogepriester, en Zerubbabel de vorst van Juda, begonnen te bouwen kregen zij veel tegenstand van de vorst der stad Samarië. Die vorst, en verscheiden anderen, verbonden zich om dit werk een halt toe te roepen. Toen de Joden zagen dat er hindernissen kwamen, staakten zij het werk. En alle man ging naar zijn huis.

Hierna zond God de profeet Haggaï om hen te bestraffen, zeggende: "Gij zaait veel, en gij brengt weinig in; gij eet, maar niet tot verzadiging; en gij drinkt maar niet tot dronken worden toe; gij kleedt u. maar niet tot uw verwarming; en wie loon ontvangt, die ontvangt dat loon in een doorgeboorden buidel. Daarom onthouden de hemelen over u, dat er geen dauw is, en het land onthoudt zijn vruchten".

De reden is: omdat Mijn huis woest is, en dat gij loopt, elk voor zijn eigen huis. Door de tegenstand die zij ontmoetten maakten ze het besluit op dat de tijd om te bouwen nog niet gekomen was. Maar God vraagt: "Is het voor ulieden wel de tijd dat gij woont in uw gewelfde huizen, en zal dit huis woest zijn? "

Door deze boodschap wekte de Heilige Geest de vorst op, de hogepriester en het overblijfsel van het volk. En zij gingen aan het werk. Zodra de fundering gelegd was: "Doch nu, wees sterk, gij Zerubbabel! spreekt de HEERE; en wees sterk, gij Jozua, zoon van Jozadak, hogepriester! en wees sterk, al gij volk des lands! spreekt de HEERE; en werkt, want Ik ben met u, spreekt de HEERE der heirscharen".

Men zegt dat de jonge mannen blij waren dat God in elk geval een huis zou krijgen, en verheugden zich. Maar de oude mannen, die zich de pracht van het vorige gebouw herinnerden, beschouwden dit huis als niets in vergelijking met het vorige, en weenden. Maar de Almachtige beloofde dat, niettegenstaande dit het geval was, Hij een heerlijkheid in dit huis zou brengen hetwelk het vorige nimmer had.

"Een weinig tijds zal het zijn", zegt Hij, "en Ik zal de hemelen, en de aarde, en de zee, en het droge doen beven. Ja, Ik zal de heidenen doen beven, en zij zullen komen tot den wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heirscharen".

En indien het Mij behaagd had het met aardse pracht te vervullen: "Mijne is het zilver, en Mijn is het goud". Ik heb het op Mijn bevel. Ik zeg u. Ik heb een andere heerlijkheid: "De heerlijkheid van het laatste huis zal groter worden, dan van het eerste, zegt de HEERE der heirscharen".

Ik zal nu over bijzonderheden in de tekst spreken. Maar sta mij toe, daar er veel in staat, over één punt tegelijk te handelen.

De tekst begint: "Ja, Ik zal de heidenen doen beven". En er volgt: "en zij zullen komen tot de Wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heirscharen. Mijn is het zilver, en mijn is het goud, spreekt de HEERE der heirscharen. De heerlijkheid van het laatste huis zal groter worden, dan van het eerste, zegt de HEERE der heirscharen; en in deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE der heirscharen".

Welnu, met het beven aller heidenen mogen u en ik in de eerste plaats verstaan: hen van hun oude grond over te plaatsen. Hij deed wonderlijk het hele Perzisch Rijk beven en wankelen door de Griek, en de Griek door de Romein. Hij deed ook het Joodse volk beven. Hij zal ook de heidenen doen beven en hen aan Christus geven. Dit is hetgeen de profeet Ezechiël profeteert, zeggende: "Ik zal die kroon omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen; ja, zij zal niet zijn, totdat hij kome, die daartoe recht heeft, en dien Ik geven zal".

Hij keerde de Persianen om, de Griek en Hij keerde de Romeinen om door een onbeschaafd volk. En Hij zal de Romein weer omkeren. En dan zal de Wens aller heidenen komen. Hij zal Zijn grote kracht aanwenden, en regeren. Dan zal Zijn heerlijkheid niet tot dit huis bepaald zijn. Want de aarde zal vervuld worden, dat zij de heerlijkheid des HEEREN bekenne, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.

Wat ik onder het beven der aarde versta is dit: Er zijn twee funderingen waarop heel het menselijk geslacht bouwt. En meer zijn er niet; de rots en het zand. U hebt het verslag hiervan door Christus Zelf in deze woorden: "Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft", dan komt het beven:

"En er is slagregen nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid en zijn tegen hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond.

En een iegelijk, die deze Mijne woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft; en de slagregen is nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot".

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1994

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De heerlijkheid van het laatste huis (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1994

De Wachter Sions | 8 Pagina's