Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Menno Sintons' Leer en Leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Menno Sintons' Leer en Leven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. A. Brandsma: „Menno Simons van Witmarsum. Voorman van de Doperse beweging in de lage landen." Fryske Akademy nr. 181, Drukkerij en Uitgeverij Laverman N.V., Drachten — 1960. 127 blz., ing. ƒ 3.75. H. W. Meihuizen: „Menno Simons. IJveraar voor het 'herstel van de Nieuwtestamentische Gemeente. 1496—1561, H. D. Tjeenk Willink & Zoon N.V., Haarlem — 1961. XI en 236 blz., ing. ƒ 2.95, geb. ƒ 7.90.

In verband met de herdenking van Menno Simons' sterven, nu vierhonderd jaar geleden, heeft men zich in doopsgezinde kringen opgemaakt om enkele geschriften over tijd en leer en leven van die zo belangrijke en achtenswaardige figuur uit het verleden van de doperse beweging uit te geven of opnieuw te publiceren. Een tweetal daarvan, dat reeds is verschenen, willen we nu in ons blad bespreken Wellicht is er vervolgens binnenkort gelegenheid om hier ook nog op andere te wijzen.

Men zou in beide boekjes die hierboven zijn genoemd, elkanders konkurrenten kunnen zien. Toch zijn ze dit wel niet. Wanneer men beide boekjes na elkaar leest, komt men weliswaar in 't tweede heel wat tegen dat men in het eerste ook al heeft gelezen, maar daar zijn het dan tenslotte beide boekjes over Menno Simons en zijn leven voor. Zo vertellen beide over zijn vicarisschap in Pingjum en zijn twijfel aan de juistheid van de voorstelling der transsubstantiatieleer. Vervolgens geven beide een verhaal omtrent de aanleiding en de gevolgen van zijn twijfel aan de juistheid van de doopspraktijk, met name van de kinderdoop. En zo gaan beide boekjes door. Het komt in 1536 tot een breken met de Roomse kerk. Weldra wordt Menno oudste bij de dopers. Maar intussen zijn er grote moeilijkheden in die eigen kring ontstaan: een deel neigt tot geweld en de gevolgen zijn bekend: de gebeurtenissen rondom Oldeklooster — waarbij een broer van Menno 't leven liet — en de ontstellende verwezenlijking van een boze droom in Munster. Menno heeft dit alles van 't begin af scherp veroordeeld, maar de gevolgen ervan met de zijnen — en dat zijn dan zijn geloofsgenoten èn de leden van zijn huisgezin — zijn leven lang ervaren: men weet hoe de bekende gruwelen der radikalen over alle doopsgezinden — ook de vele vredigen die in volkomen stilligheid hun Heere dienen wilden — onuitspreekbaar leed hebben gebracht. Voor Menno werd het nu een zwerversleven, én een strijden, overal. Een strijden tegen andersdenkenden, b.v. in de vorm van een dispuut, zoals dat met a Lasco, de zeer bekende reformator die uit Polen kwam, of dat met een figuur als Micron, in onze vaderlandse kerkgeschiedenis alsmede een persoon van groot belang. Een strijder ook in eigen huis: tegen de levenshouding en de leer van David Joris, of tegen Adam Pastor's leringen, die van een doopsgezinde antitrinitariër! Het leed is Menno waarlijk niet voorbijgegaan! Obbe Philips, een merkwaardige, zelfstandige figuur, die hem nog wel tot oudste had geordend, verliet daarna de broederschap. En als hij dan, op 't einde van zijn leven, uiterlijk tot rust mag komen, dan wordt Menno's hart verteerd door zijn verdriet om het getwist rondom de ban en al wat daarmee samenhangt: Hijzelf helpt mee, met zijn verstand, de strengere beschouwing te doen zegevieren, maar heeft er in zijn hart geen vrede mee. Dit alles vindt men dus in beide boekjes. En toch is beider opzet heel verschillend, zodat vertalen: er komt uitleg; het onduidelijke wordt verklaard, in een verstaanbare taal gezegd (Godzelf vertaalt). Wanneer de Heere dat doen zal, het kromme recht maken en de hobbelige wegen slechten, dan zingt Datheen (Psalm 97):

Den vromen zal voortaan 't Licht des troostes opgaan; Blijdschap komt na veel smarten Allen oprechten harten.

INDEX

ze werkelijk elkaar niet in de weg staan. Letten we, om dit te zien, op elk afzondei'lijk.

Brandsma's boekje is een werkje voor de grote menigte. Waarmee we niets verkeerds bedoelen: Het is een alleraardigst boekje — in een zeer aantrekkelijk, fris omslag — voor een ruim publiek. Een vertellend boekje: Het eist geen studie bij het lezen, geen bepaalde inspanning. En het is vlot geschreven, wat toch ook een voordeel is bij werkjes van dit soort. De inhoud is historisch heel betrouwbaar, en schrijver zegt heel veel over de tijd en de omstandigheden waarin Menno leefde. „Niet wat te veel? " vraagt men zich somtijds af. Want er wordt bijna evenveel over de tijdsomstandigheden meegedeeld als over Menno zelf. Maar schrijver heeft dit ongetwijfeld welbewust gedaan; hij is er wel van uitgegaan dat men juist in de lezerskring die hij zich voorgesteld heeft, een nauwkeurig kennen van de eeuw der Reformatie niet veronderstellen mag. Een opvatting die men als juist erkennen moet. Dus heeft hij achtergrond aan zijn vertelling willen geven; tenslotte moest hij iedereen bereiken kunnen met zijn helemaal niet moeilijke verhaal. Intussen heeft hij aan die zucht om zijn vertelling leesbaarder te maken ook wel eens wat meer dan goed was toegegeven. Zo b.v. in 't verhaal van Menno's jeugd. We weten niet waar Menno school ging. Schrijver zegt dat eerlijk, maar veronderstelt dat het wel eens de stadsschool van 't naburige Bolsward kan geweest zijn, die door Menno is bezocht. Dit is dus zuiver een veronderstelling, die gedaan wordt om 't verhaal wat sluitender te maken. Niettemin is ze voor schrijver aanleiding de lezer nogal wat biezonderheden omtrent Bolsward voor te schotelen. Dit had hij echt niet moeten doen. Maar, tot zijn eer zij het gezegd, er zijn maar weinig van die vlekjes in dit boekje aan te wijzen. Zo vinden wij het raar te spreken van „Latijnse lezers" — blz. 49, r. 2 — en zeer bepaald onjuist om, zoals schrijver doet op blz. 53, Amsterdam in 1545 al de hoofdstad van het land te noemen. Het zou van onwelwillendheid getuigen als wij hier nog iets aan gingen toevoegen. Daarvoor is dit boekje zelf te vriendelijk. Wij hopen dat het vele lezers vinden zal van 't soort waarvoor het kennelijk geschreven is: Lezers met eenvoudige belangstelling voor het verleden, die over Menno Simons speciaal in dit gedenkjaar eens wat willen weten, lezers die door „studies" worden afgeschrikt, maar zeer genieten van een onderhoudend en betrouwbaar boekje over dit bepaalde onderwerp. Voor zulke lezers is dit keurig uitgegeven boekje — dat behalve het portret van Menno op het omslag nóg een enkel plaatje meegekregen heeft — „geknipt"!

Het boek van Meihuizen wil meer zijn dan een levensoverzicht. De indeling alleen wijst dit al aan. Het werk valt namelijk uiteen in drie gedeelten: een schets van Menno's levensloop, een vrij uitvoerig overzicht van wat hij heeft geloofd en — wat biezonder te waarderen valt — een kleine bloemlezing uit Menno's eigen werk. Het tweede stuk moest wel wat meer uitvoerig zijn. Menno was dogmatisch niet genoeg geschoold. Hij heeft daardoor geen afgeronde leer aan zijn gemeenschap kunnen geven. Vandaar een menigte inkonsekwenties in wat hij heeft geschreven of gezegd. Dit maakt het geven van een overzicht niet zo eenvoudig. Maar het geeft schrijver wel gelegenheid op sommige door Menno met veel overtuiging voorgestane stellingen wat nader in te gaan, b.v. wat hij leerde over Christus' menswording. Hij was vlees geworden, maar had dit vlees niet uit Maria aangenomen, daar dan de zonde in Hem wonen zou. „Davids Zoon" kan daarom volgens Menno enkel Davids gééstelijk nakomeling betekenen. Wij delen deze mening niet. Wel maken wij met instemming gewag van Menno's zeer waarderen van de Brief die Luther niet waarderen kon, die van Jacobus: 't geloof zonder de werken is een dood geloof!!! Goede dingen

heeft hij ook gezegd over de taak der oudsten, het doen, de plicht der predikers. Maar weer: niet systematisch, 't is geen komplete, duidelijke „leer." De bloemlezing leest men met groot genoegen. De stukken zijn zeer goed gekozen en het is wel uitermate boeiend Menno zélf te horen spreken over sommige beslissende momenten in zijn leven of over leerstukken die hij verdedigd heeft. Al met al een boekje dat iets meer gezette lezing vergt dan dat van Brandsma. „Een eenvoudig studiewerkje", zou men kunnen zeggen. Wel eenvoudig dus, maar toch ook wat een studiewerkje. Komt het daardoor dat de schrijver ook wat kritischer in zijn beschouwing is? Brandsma is er niet op uit om Menno in elk opzicht te verheerlijken — wij zeiden 't reeds: zijn boekje is betrouwbaar — maar Meihuizen laat toch de minder mooie kanten van dit strijdersleven scherper uitkomen: de bitterheid van zijn geschriften, zijn gering respekt voor tegenstanders en hun argumenten, enz. Ook dit tweede boekje is — en wel heel mooi — geïllustreerd. Wij wensen het niet minder lezers toe dan 't eerstgenoemde. Was dat een boekje voor eenvoudige beminnaars van de kerkgeschiedenis, het boek van Meihuizen is wel hèt werkje over Menno Simons voor verenigingen: Men krijgt een grondig overzicht van Menno's leven, men wordt door een bevoegde ingeleid in Menno's denken en geloven, én men hoort tenslotte een en ander ook nog eens uit Menno's eigen mond. Wat wil men meer? De vereniging die zich dit boekje aanschaft, doet daarmee zichzelf een dienst!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1961

Daniel | 8 Pagina's

Menno Sintons' Leer en Leven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1961

Daniel | 8 Pagina's